Hij had het bergop geprobeerd, maar wist toen waarschijnlijk al dat hij zou mogen toveren op een terrein waar hij zelden een gelijke opponent tegen het lijf loopt. Een scenario waarmee hij in de dagen voor de klassieker van de vallende bladeren duidelijk rekening gehouden had. Hij keek snel rond in die uitgedunde kopgroep en besloot toen even het verstand op nul te zetten.
Niet is minder waar. Hij wist duidelijk perfect waar hij mee bezig was. Als een evenwichtskunstenaar die zijn habitat vindt op een bijzonder slappe koord. Ieder hoekje, iedere millimeter en ieder putje in die afdaling zat als een film in zijn hoofd. Zo gedetailleerd, dat wat voor ons een risico leek, voor hem duidelijk nog comfortzone was.
[youtube https://www.youtube.com/watch?v=iPHnqI13vPk&w=560&h=315]Hij heeft niet de reflex die ons overvalt als die bocht ginds in de verte veel te snel nadert. Hij houdt wél de ogen open. Gaat nog net iets meer voorover buigen en zoekt de limiet van snelheid op twee dunne bandjes. Eén met zijn fiets duikt hij de bocht in en komt er net zo grandioos weer uit. Ook al zit hij bijna met zijn neus in het decor. Dat is de grens waarop hij balanceert. Dat punt waarop daalkunsten aan het onwaarschijnlijke gaan grenzen.
Hij kijkt nog een keer achterom en ziet geen concurrentie. Alleen een motor die steeds kleiner en kleiner wordt. Zijn fragiele lichaam op dat lichte fietskader schiet als een pijl naar beneden en laat de gemotoriseerde zwaargewichten achter zich. Hij verliest geen seconde de aandacht en zal pas lachen als hij veilig en ongehavend Como bereikt.
Twijfelen doet hij niet. Hij weet dat hij bergaf kan toveren. En dat hij trucjes kent die niemand hem na doet. Hij heeft het in zijn bloed. Dat houdt hem recht, ook op dat moment dat die ene muur zo dichtbij komt dat het bijna fout gaat. Onvermoeibaar raast hij tussen de stenen en motoren door. Puur op vertrouwen. Puur op basis van zelfkennis. Lichtjes met de billen dichtgeknepen. Want wat als het fout gaat.
Wat als?
Een scenario dat in zijn hoofd geen plaats heeft. Wie bergaf gaat nadenken, dwarrelt net zo traag als concurrent Pinot naar beneden. Hij voelt zich vrij eenmaal het asfalt naar beneden overhelt. Bergop moet hij strijden, maar bergaf kent hij zijn gelijke niet. Hij laat ons genieten. Zo hard zelfs dat we niet meer denken aan ‘Wat als?’. Alleen achteraf. Als hij beneden komt, de vlakke stroken opzoekt en zich plat legt om nog een laatste keer het vat leeg te rijden.
Dan krijgen we eindelijk de tijd om onze ingehouden adem los te laten. Wij knikken nee, omdat hij wielrennen naar een extra dimensie toverde. Hijzelf knikt ja. Omdat zijn staaltje magistraal dalen hem een nog grotere nationale held maakt. Vincenzo Nibali toverde in de klassieker van de vallende bladeren, maar bleef zelf recht. Terwijl de risico’s hem om de oren vlogen. Talent komt niet vaak in een nog puurdere vorm naar voor.
Vincenzo Nibali, de tovenaar van Messina.
Fotomateriaal: Davy De Blieck.