2013 eindigde in mineur voor de jonge Belgische profwielrenner Jonathan Breyne, intussen 24. Hij testte tijdens zijn wielertrip door China positief op het het dopingproduct clenbuterol en sloeg in paniek. Het leidde tot een zelfmoordpoging waar hij al snel veel spijt van kreeg. Ondanks de steun uit het wielerpeloton werd het een lange weg terug. Maar volgend seizoen mag Breyne zich eindelijk weer profrenner noemen.
De omstandigheden hebben Jonathan Breyne niet gespaard. In een Chinese rondewedstrijd testte hij positief op clenbuterol, een paardenmiddel (letterlijk!) dat als doping gebruikt wordt maar vaak voorkomt in vervuild voedsel. Nog vier dagen later won hij een rit en was de daaropvolgende dopingplas negatief. Het was toen november 2013. “Wellicht kwam het van een hamburger die ik in een Amerikaanse tent in China naar binnen had gespeeld”, vertelt de toenmalige renner van het Vlaams-Brabantse team Josan-ToWin. “Na al die weken Chinees, sowieso al niet mijn favoriete kost, heb ik daar misschien een fout gemaakt. Al vind ik het zelf niets onmenselijks en zou ik het wellicht opnieuw doen. En als het niet van de hamburger was, dan wellicht van het hoteleten. Het werd moeilijk dat uit te zoeken, want het was ginder iedere dag een ander hotel.” Positief testen deed Breyne op 5 november, zes weken later kreeg hij het harde verdicht te horen van de UCI. Het deed hem flippen. Een zelfmoordpoging volgde. Breyne zocht zijn toevlucht in een overdosis pillen, maar kon gelukkig gered worden. “Ik voelde mij slecht en verloren, omdat ik niks genomen had. De manier waarop ik werd ingelicht door de UCI was ook verre van respectvol. Ze belden me kort op en zeiden dat ze onmiddellijk een perscommuniqué naar buiten dienden te sturen. Nauwelijks een handvol minuten later hing de eerste journalist al aan de lijn. Een half uur later las ik de commentaren op krantensites en ben vervolgens volledig door het lint gegaan. Ik besef nu al een tijdje dat er altijd mensen zullen zijn die niet van de fiets houden, dat is jammer. Aanvankelijk dacht ik dat ik ook zelf in de fout was gegaan. Ik weet nu dat dat niet het geval is, maar ik heb me wel constant moeten verantwoorden voor wat er zich voordeed. Daar had ik het bijzonder moeilijk mee.”
Iljo Keisse
De noodkreet had de situatie echter niet bepaald positief beïnvloed. “Mentaal heb ik het bijzonder lastig gehad”, zegt de minzame renner. “De periode tussen Kerst en Nieuw van dat jaar heb ik zeer sereen beleefd. Ik was ook heel erg in mezelf gekeerd. Dat praten oplucht, heb ik pas na een aantal gesprekken met de psychologe ondervonden. Veel gevierd hebben we toen niet. Na vier dagen in het nieuwe jaar was er al mijn verjaardag. Dat was een fijne opflakkering, maar achteraf gezien was het toch niet zo feestelijk als de andere jaren.” Het lijkt allemaal niet meer dan normaal. “Ik kreeg wel veel steun uit het wielerpeloton, maar als je dan overal die negatieve commentaren hoort, ben je die snel vergeten. Mensen op straat keken me aan van kop tot teen, dat is keihard en tegelijk ook marginaal. Ik had niemand verkracht of was niet ontsnapt uit de gevangenis, hé. Ik leek wel een stempel opgekleefd. Gelukkig waren er wel mensen die het écht goed met me meenden. De manager van Tom Boonen heeft lang met me gepraat, dan weet je meteen ook dat het echt belangrijk is en dat het een lange weg terug wordt. De telefoon van pistier Iljo Keisse deed me het meeste deugd. Omdat hij jarenlang in dezelfde situatie had gezeten als ik, wist hij – en hij alleen – wat ik doormaakte. Mijn ploegmaats en veel collega’s zeiden dat ook wel, maar echt begrijpen konden ze dat nooit. Zelfs mijn familie niet, hoe belangrijk ze ook waren en zijn. Als je die situatie niet kent, weet je niet half hoe moeilijk het is. Ik had geregeld contact met Keisse en daar trok ik me echt wel aan op. Met zijn vader hing ik zelfs bijna dagelijks aan de telefoon. Dan ging het over hoe het met Iljo was gegaan en probeerde ik er de zaken uit te halen waar ik me kon aan optrekken.”
Ook de weken na Nieuwjaar waren mentaal bijzonder zwaar voor de Oost-Vlaming. “Het moment dat ik wist wanneer ze het resultaat van het B-staal zouden bekendmaken, heb ik een klik gemaakt in mijn hoofd. Toen heb ik de draad weer opgepakt. Voor honderd procent wil ik me tonen, dacht ik toen. Ik sprong weer op de fiets, ging lopen in de Meerse velden of reed naar de gymzaal voor een work-out.” Toch bleef het niet makkelijk voor de geboren Mouscronnois. “Die zelfmoordpoging was achteraf gezien het domste wat ik had kunnen doen. Op zo’n moment denk je helaas niet na. Maar ik moest vooruit, de klok omdraaien kon ik toch niet meer. Ik dacht nog wel terug aan wat geweest was, maar dan dwaalde ik vooral af naar de positieve momenten, warende die laatste twee dagen in China, die heel plezant waren. En dan vooral naar die overwinning die ik er pakte. Dan ging het weer even beter met me. ”
Schaapjes
Breyne: “De onzekerheid knaagde het meeste aan mij. Ik heb de fiets weer opgepakt, maar ik had geen doel. Of toch niet rechtstreeks. Dat maakte het heel lastig. Ik was een paar keer gaan trainen met de ploegmaats, maar het gebeurde al dat ik na 120 kilometer moest stoppen. Ik zat te schreien op mijn fiets, dan kan je niet verder. Die huilbuien kwamen wel vaker voor. Soms was het echt moeilijk. De stress nam die eerste maanden nog vaak de bovenhand. Dat is langzamerhand wel beter gegaan. Ik zat steeds maar te wachten tot ik in competitie kon komen. Dan kon ik een programma opstellen en gestaag opbouwen. Ik hoopte dus toch wel op een snelle terugkeer. Het enige wat ik moest doen, was op mijn eten letten. Dat was niet zo moeilijk, want het gebeurde dat ik twee dagen lang niets door mijn keel kreeg. Geen erg, want tijdens de feestdagen had ik me wel hard laten gaan op dat vlak. Het voordeel was dat ik wel moest gaan lopen met de hond. Dat was goed ook, want als ik uren op internet zat te surfen, werd ik compleet gek. Dan begon mijn hoofd weer te malen. Ook ’s nachts gebeurde dat.” Slapen deed hij de eerste maand niet als een schaapje. “Op een nacht schoot ik in paniek wakker en begon ik een paar mensen uit mijn omgeving direct op te bellen. Dan dacht ik aan de tips van de psychologe. Dat hielp wel, maar ik kan je verzekeren dat het niet plezant was.”
Intussen gaat het weer goed met hem. Breyne, nu 24, koerste dit jaar voor het bescheiden Douchy-Thalassa CT, maar zijn prestaties bleven niet onopgemerkt. In wedstrijden voor eliterenners zonder contract en beloften won hij vijf keer, wat Willy Teirlinck niet is ontgaan. Hij geeft de ingeweken West-Vlaming nu een nieuwe kans om zich als profrenner te onderscheiden bij Veranclassic-Ekoi, de continentale formatie waar Teirlinck nu ploegleider is.