Daar stond ze weer. Zo’n doos zoals hij er ondertussen al wel een aantal heeft. Weer een douche. Superprestigemanches winnen schenkt je de mogelijkheid om als loodgieter in bijberoep aan de slag te gaan. Op mijn, voor televisie, toevallig luidop gestelde vraag wat Wout van Aert ondertussen met al dat badkamergeweld doet, had commentator Michel Wuyts haast perfect aansluitend het antwoord: “Ik denk dat hij ondertussen al heel de buurt van een Hansgrohe heeft voorzien.”
Wuyts en Herygers sloten hun namiddag af zoals ze hem begonnen waren. Met een gevatte opmerking die zo vlot uit hun mond vloeit dat het ingestudeerd lijkt. Koers kijken zonder commentaar zal nooit de ervaring van nu evenaren. Stilte als de fietsers afzien is perfect voor een momentopname. Om even te ademen en de kijker van het beeld te laten genieten. Maar op alle andere momenten begeleidt een stem ons door de wals die een wielerwedstrijd is.
“Veel asfalt. Maar er is nog genoeg om je kapot op te rijden.” (Michel Wuyts)
Zijn klankkleur is heel typerend. Het ritme heeft zijn herkenbare afwisselingen. Altijd op dezelfde manier. Het is net zoals bij de renner. Een eigenschap, hoe klein ook, verraadt de identiteit van zijn drager. Je ziet hem niet, je hoort hem alleen. En toch. De details zijn zo groot dat ze het verborgen beeld zichtbaar maken. Hij gebruikt woorden om datgene dat we zien te omschrijven. Met naast hem de man die kiest voor de combinatie tussen emotie en humor.
“Vroeger was je toch met bepaalde ezels op pad.” (Paul Herygers over de Rhino’s)
Ze zijn net zo goed op elkaar afgestemd als onze linker en rechter voet. Evenwichtig. Samenwerkend. Elkaar steunend. Entertainment. Zonder zou fietsen in een modderveld te anders zijn. Te vreemd. Koers kijken doe je niet alleen met de ogen. Je luistert. Naar hun analyse. En gaat er soms tegenin. Omdat je die discussie in je eigen zetel, alleen, toch altijd wint. Tot de commentaarlijn onderbroken wordt door een interview. Rudy De Bie. Je zwijgt. Zijn analyse, zoals steeds, kort en bondig. Wie zegt dat koersen moeilijk is?
“Het parcours is wat het is.” (Rudy De Bie)
Rudy houdt het graag eenvoudig. En dat past bij de cross. Gewoon onszelf zijn. De reden waarom Kevin Pauwels door niemand niet geliefd is. Onmogelijk. De reden waarom de glimlach van Tom Meeusen je automatisch doet teruglachen. Al helemaal als hij dat petje zo heerlijk omhoog klapt. De reden waarom ik het volume van de televisie altijd een zetje geef als ze een microfoon onder de neus van Christophe Roodhooft duwen. Niet omdat ik iedere keer hunker naar de tranen van Koksijde, maar toch. Zondag was hij weer heerlijk nuchter.
“We hebben al problemen genoeg om onze eigen vormcurves in de gaten te houden, dat we ons niet bezig houden met die van de concurrentie.” (Christophe Roodhooft)
Een nuchterheid die hij nu al stilaan afstraalt op poulain Van der Poel. De jongen die na de wedstrijd in Spa een interview gaf zoals ik ze altijd wel zou willen zien. Rond de pot draaien? Nee. Zeggen waar het op staat. Wuyts mag walsen met schone woorden, Mathieu had zijn plekje in het mediacircus goed ingeschat.
“Het trok gewoon op niks.” (Mathieu Van der Poel)
Doodeerlijk. Net zoals de stilte en het genietende lachje van Wuyts en Herygers wanneer van Aert het muurtje af liep. De elegantie. De kunst. Misschien wel het mooiste stukje dat er in Spa te zien was. Van Aert koos voor een combinatie feeling en kracht. Die Wuyts over zijn praatvloer deed walsen als nooit te voren. Afsluitend met het ene woord dat perfect past.
“Wauw”.
Van Aert pakte zijn nieuwste douche in ontvangst. En Wuyts walste voort.
Fotomateriaal: Davy De Blieck.