Vaak hetzelfde verhaal in Milaan-Sanremo. Een week lang gespeculeer over de topfavorieten uit Parijs-Nice en de Tirreno en uiteindelijk piloteert een niet meteen verwachte naam zich als eerste over de Via Roma. Geen pannenkoeken, strijkijzers of andere metaforische beginselen der traagheid. Verre van zelfs. Maar Oscar Freire, Matthew Goss, Simon Gerrans, Gerald Ciolek en Alexander Kristoff – om er nu maar enkelen te noemen – waren op het moment van hun overwinning geen verwachte namen.
Anno 2016 voegde Arnaud Démare zich toe aan dit lijstje. Steengoede renner, dat is al jaren duidelijk, maar toch bleef hij wat steken na de Blitzkrieg in het begin van zijn profcarrière. Het beeld van ‘onverwachte kwaliteitsrenners’ aan de Ligurische kust wordt bevestigd door nummers 2 en 3: Ben Swift en Jurgen Roelandts. Oerdegelijk en ijzersterk, maar vaak voor hun ploegmaats aan het werk.
In dat opzicht is er wel een verschil tussen Milaan-Sanremo en de andere klassieke monumenten. In de Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix en Luik-Bastenaken-Luik wint nagenoeg altijd een topfavoriet. Een 3-, 4- of 5-sterrenkandidaat die de wedstrijd naar zijn hand zet en de selectieve hardheid van het parcours gebruikt om zijn tegenstanders letterlijk op hun plaats te zetten. Zelden treedt een renner uit de schaduw op die momenten van uiterste glorie.
Voor de Ronde moeten we al terug naar 2001, toen Gianluca Bortolami de sprint van een groep schaduwfavorieten won. In Roubaix gebeurt het net iets vaker maar procentueel nog altijd weinig. Gemiddeld 1 keer om de 5 jaar erft een stijlvolle maar toch verrassende winnaar de wereldberoemde kassei: Johan Vansummeren in 2011, Magnus Bäckstedt in 2004, Servais Knaven in 2001 en Frédéric Guesdon in 1997. Luik kent een vergelijkbaar verhaal. Maksim Iglinsky zegevierde onverwacht in 2013, Alexander Vinokourov in 2010. Hun brandstof kennen we ondertussen. De meeste andere winnaars werden wel genoemd in de voorbeschouwingen.
Strade Bianche
Milaan-Sanremo mag dan 1 van de 4 klassieke voorjaarsmonumenten zijn, toch blijft het een wedstrijd die onverwachte namen op het hoogste schavotje brengt. De Strade Bianche, het 10 jaar oude Italiaanse voorjaarsbroertje van Milaan-Sanremo, heeft in een decennium tijd meer fonkelende allure vergaard. De koers over de witte grindwegen mocht – met Cancellara (3x) , Gilbert, Stybar en Kwiatkowski – al minstens 6 keren de allerbeste renners van het moment als overwinnaar uitroepen. Een straf palmares.
De kracht van Milaan-Sanremo? De koers kroont steeds meer de definitieve doorbraak van toptalent. Zoals Démare dus. Fernando Gaviria ook, mocht hij op 300m van de finish niet het asfalt gekust hebben. Zijn ster zal ooit de erelijst sieren, laat dat duidelijk zijn.
Fotomateriaal: Skysports.com