Stijn Devolder kende zijn gloriemomenten in de Ronde van Vlaanderen van 2008 en 2009. Op memorabele wijze rondde hij twee solo’s na mekaar af in Meerbeke, zonder daarvoor de uitgesproken topfavoriet te zijn. Dit voorjaar was hij een van de luxeknechten van Fabian Cancellara bij Trek-Segafredo maar had hij zelf de benen om voor de ereplaatsen te rijden. Deze Stijn Devolder is op zijn oude(re) dag duidelijk nog niet uitgepraat in het profpeloton.
Hoe heb jij de 100e Ronde beleefd, als ex-winnaar?
Stijn Devolder: “Het is wel een fijn gevoel dat je aan de start staat van de 100e editie van dit monument, maar voor de rest was ik heel gefocust. De Ronde is de belangrijkste koers van het jaar en deze jubileumeditie heeft met Sagan een erg mooie winnaar gekregen.”
Hoe evalueer je je eigen wedstrijd?
Devolder: “De voorbereiding was niet ideaal, maar ik heb wel een mooie prestatie neergezet. Op een bepaald moment wordt er dan gekozen voor een ploegtactiek en wordt duidelijk dat je niet voor je eigen winstkansen kan gaan. Fabian (Cancellara, red) was de absolute kopman en zat in de verdrukking. Dan weet je dat je er alles aan moet doen om hem terug in de wedstrijd te krijgen en dat je eigen belang op de 2e plaats komt. Ik heb gedaan wat ik kon.”
Heb je op een bepaald moment gedacht zelf te kunnen winnen?
Devolder: “Ja, ik was zeker één van de beste renners die dag. Het is jammer dat je op dat moment je kansen moeten opofferen, maar dat maakt natuurlijk deel uit van het ploegenspel en de wedstrijdtactiek. Als ik mijn krachten had kunnen sparen voor de finale had ik zeker dicht kunnen eindigen, hoewel ik besef dat het met Sagan dit jaar niet evident was. In je carrière krijg je een paar kansen. Ik heb er 2 gehad – of zelf gecreëerd – en heb die ten volle benut.”
Denk je dat je de Ronde ooit nog kan winnen?
Devolder: “Waarom niet? Als ik in dezelfde situatie als 2008 en 2009 terechtkom, zou dat zeker kunnen. Ik geloof erin.”
Flashback naar 2008, je eerste overwinning in de Ronde. Hoe kijk je daarop terug?
Devolder: “Dat was schitterend, hé. De Ronde is dé afspraak van het seizoen waar ik ieder jaar op zit te wachten. In 2008 heb ik mijn jongensdroom waargemaakt, het was een topjaar. Ik zat die dag in een cocon. ‘Ik moet en ik zal winnen en niemand komt nog terug’, spookte door mijn hoofd. Achter mij kwam onder meer Langeveld nog sterk opzetten maar ik weigerde te plooien. Pure focus. Rijden, rijden en nog eens rijden om de anderen op afstand te houden. Dat lukte. Ik was die dag de beste van het pak.”
Een jaar later knalde je Chavanel en Quinziato uit je wiel op de Muur. Was dat anders?
Devolder: “Het was een bevestiging. Ook toen was ik de sterkste. Als je 1 maal een wedstrijd wint, kan er nog gezegd worden dat het toeval is of dat je geluk had. Als je 2 keer wint is er van toeval geen sprake meer en mag je gerust zeggen dat je gemaakt bent voor die wedstrijd.”
Had je die 2 seizoenen een hoger niveau dan nu? Of viel gewoon alles in de plooi?
Devolder: “Ik probeer ieder jaar top te zijn in deze periode, dat is altijd moeilijk op zich. Pieken op het juiste moment. Maar op zo een dag komt er nog een factor bij. Je moet een superdag hebben waardoor je onoverwinnelijk wordt. Het is de combinatie van de 2. Sowieso goed pieken en dan hopen dat je superdag valt tijdens een klassieker.”
Wat vind je van de aankomst in Oudenaarde?
Devolder: “Het is anders, maar zeker niet slechter geworden. De Ronde is de Ronde gebleven. Of hij nu aankomt in Oudenaarde of in Meerbeke, de wedstrijd blijft even legendarisch. Voor mezelf ben ik wel blij dat ik 2 keer in Meerbeke heb gewonnen. Dat is voor mij een heilige plaats waarvan ik als kind al droomde. Naar Meerbeke rijden, de laatste bocht richting aankomst indraaien, al dat publiek dat je staat toe te juichen. Schitterend.”
Slotvraagje, hoe beleef jij het laatste jaar van Cancellara?
Devolder: “(lacht) Intens. Ik ben al een paar keer serieus uit mijn pijp moeten komen. Cancellara was heel goed, maar kwam telkens in het verweer terecht en dan was het onder meer aan mij. In Harelbeke had hij pech, in de Ronde botste hij op iemand die beter was. Hij stond er, wij stonden er allemaal, maar het lukte niet.”
Interview uitgeschreven door Davy Scheelen. Fotomateriaal: Davy De Blieck.