Afgelopen week leek hij wel geschiedenis te schrijven. Sander Armée (30) was meer dan eens mee in de geslaagde vlucht van de dag tijdens de Ronde van Romandië. Zelfs een keer met Chris Froome. En wat meer is: Armée bracht de roze bergtrui mee naar huis. Moet zeker het hoogtepunt geweest zijn in de carrière van de 30-jarige geboren Leuvenaar. Een loopbaan die verre van de koers begon, bij het inline skaten meer bepaald.
Sander. Skeeleren, begot!
Sander Armée: “Mijn overburen waren aan het skeeleren gegaan en ik wilde ook graag aan sport doen. Dus werd het maar skeeleren. Ik was een jaar of 12 en heb dat liefst tot mijn 20e gedaan. De laatste jaren combineerde ik het al met fietsen, maar tot mijn 18 was het louter en alleen skeeleren. Ik ben een keer of 10 Belgisch kampioen geweest en in 2002 werd ik ook de beste van Europa op de marathonafstand. Het waren de jaren dat ik in mijn leeftijdscategorie op Europees niveau tot de top behoorde. In eigen land had ik duidelijk minder concurrentie, wat ook logisch is. Ik was vooral sterk op de langere afstanden, waar ik mijn conditie kon uitspelen. Voor het explosieve werk was mijn sprint niet sterk genoeg.”
Hoe kom je er dan bij om plots te gaan fietsen?
Sander Armée: “Fietsen was voor mij een ideale wintertraining, op de hometrainer in de fitnesszaal van Kessel-Lo. (lacht) Mijn trainer stelde voor om eens wat wedstrijden te rijden, vooral ook omdat fietsen me toen al goed afging. Ik ben begonnen bij ‘Toekomstvrienden Baal’. En inderdaad, dat eerste jaar ging het vlotjes. Een wedstrijd of 10 heb ik gereden. Je kan beide sporten wel enigszins vergelijken. Je hebt een goede uithouding nodig en je werkt vooral met de bovenbenen.”
Waarom besloot je uiteindelijk definitief te stoppen met skeeleren?
Sander Armée: “Ik had echt wel nood aan een nieuwe uitdaging. Maar echt hoge verwachtingen of doelstellingen had ik zeker niet. Ik was wel al 20, maar voor mij volstond het om af en toe eens een koersje te winnen. Fysieke grenzen proberen verleggen, puur voor de fun.”
Je eerste koers was er alvast eentje om in te lijsten.
Sander Armée: “Klopt. Ik stond aan de start ergens in Wallonië. Mijn vader was redelijk nerveus en zag plots een groepje renners vertrekken. Hij dacht ik te laat was en maande me aan om erachter te rijden. Ik moest alles uit de kast halen om de aansluiting te maken en toen merkte ik wel dat al die jongens veel te groot waren voor mijn leeftijd. Bleken het de elite-zonder-contract te zijn. Ik had eigenlijk wat later moeten starten, bij de juniores. Na een kilometer of 10 ben ik teruggedraaid en ben ik ingepikt in die wedstrijd, die ook al gestart was. Hoe dat afgelopen is? Geen idee meer. Echt brokken heb ik toen niet meer kunnen maken. (lacht)
Hoe is die wielerambitie uiteindelijk gegroeid?
Sander Armée: “Ik werd steeds beter en beter. Het heeft wel lang geduurd om mijn talent te ontwikkelen omdat ik de eerste jaren als junior ook nog skeelerde. Bij de beloften was er aanvankelijk nog steeds de combinatie. Pas als 3e jaars belofte werd het wat serieuzer omdat ik hier en daar nog steeds kon winnen -zoals een rit in Luxemburg, provinciaal kampioen werd en 6e finishte in de Ronde van Vlaanderen. Dan heb ik de overstap gemaakt naar Beveren 2000, op belofteniveau toen zeker een van de betere teams in België.”
Je hebt intussen al veel klassiekers gereden, maar nog geen top 20-plaatsen. Zit er nog groeimarge op Sander Armée?
Sander Armée: “Dat is moeilijk te zeggen. Ik heb ook een specifieke rol in de ploeg. Het is aan andere mannen om prijzen te rijden. Ik ken dus wel mijn plaats. Natuurlijk zou ik nog wel een stap vooruit willen zetten. Wie zou dat niet willen? Maar we hebben een goede ploeg en andere renners zijn nu eenmaal beter om grote profkoersen te winnen. Het wordt dus moeilijk, maar echt dromen doe ik niet. Als er nog 1 droom is, dan misschien de Lotto winnen. (lacht)