‘Begrijp ik nu goed dat ze jou beter op een motor kunnen laten rijden dan de huidige motards’, val ik met de deur in huis bij Berden de Vries van Team Roompot. ‘Heb je eigenlijk wel een motor?’
De Vries lacht. ‘Sinds een aantal jaar heb ik een rijbewijs. Aangezien ik in de buurt van Assen woon, heb ik mijn rode Ducati ook wel eens op het circuit gezet, maar dat was voor een vaardigheidstraining. Als renner weet ik als geen ander hoe een peloton reageert en dat is een belangrijk voordeel. Je kan de koers beter lezen en schat situaties dus beter in.’
‘Zijn er daarom ook minder ongelukken met de volgauto’s?’, vraag ik terwijl ik tegelijkertijd aan de beelden van Hoogerland in de Tour moet denken. ‘Veel ploegleiders zijn zelf renner geweest en weten dus ook wat het is.’
‘Deels, maar ik denk ook dat het komt omdat er te weinig motoren rondrijden in het peloton.’
‘Meer, motoren? Ik dacht juist dat het probleem veroorzaakt wordt door een te veel aan motoren in de koers.’
‘Als je meer motoren inzet, kan je vooraf een verdeling maken over het parcours. Ze hoeven geen of minder vaak gevaarlijke inhaalmanoeuvres te maken om verslag te kunnen blijven doen of om op tijd te zijn om een volgende kruising af te zetten’, legt Berden uit. Ze hebben simpelweg meer tijd om op het volgende punt te komen en kunnen dus omrijden. Daarnaast kan je denken aan zones die vooraf gemarkeerd zijn als inhaalgebied. Dat schept duidelijkheid voor zowel de renners als de motards. In de Amstel Gold Race is dat bijvoorbeeld lastiger omdat er op de smalle wegen minder ruimte is.’
‘Is het ook niet tijd voor nieuwe technieken zoals een drone of camera’s op die op de fiets gemonteerd worden?’
‘Dat zijn natuurlijk interessante opties. Een drone komt veel dichter bij het peloton dan een helikopter. Kleine camera’s zie je veel in de ploegleiderswagens, maar ook in de koers is er al mee geëxperimenteerd. Je zit dan wel met bijvoorbeeld het gewicht van fietsen.’
‘Je zou het net zo op kunnen pakken als in de Formule 1. In het begin hadden de auto’s zonder camera een dummie, extra gewicht. Tegenwoordig zijn ze allemaal met een camera uitgerust.’
‘Dat zou mooi zijn’, antwoordt de Vries. ‘Je kunt de kijker dan beter laten zien wat hij wil zien, waardoor het wielrennen nog spectaculairder wordt om te volgen. Het zijn interessante ontwikkelingen, maar de UCI en de ASO zijn traditionele organisaties en dus vragen dit soort zaken nogal eens tijd.’
‘Is dat vergelijkbaar met hoe de FIFA en de UEFA omgaan met doellijntechnologie?’
‘Dat is lastig te zeggen. Een incident zoals met Stig Broeckx maakt duidelijk dat er een probleem is. Zowel renners als organisatie willen nu een oplossing, die samenwerking is belangrijk.’
‘Wanneer ruilt Berden zijn racefiets in voor de motor?’
‘Na mijn wielercarrière ga ik zeker iets met motoren doen’, lacht Berden. ‘Maar of dat in de koers is… Liever ga ik het circuit op.’
Fotomateriaal: team – social media.