Wat Greg Van Avermaet, Jack Bauer, Tom Boonen, Alberto Contador, Tony Martin, Iljo Keisse, Vincenzo Nibali, Niels Albert en zo vele andere (ex-)renners gemeen hebben? Grinta! De gave om de muur in de verte te zien, maar geen schrik te hebben om er tegen te knallen. Om het gas nog verder open te draaien en het zwart voor de ogen nog zwarter te zien worden. Soms, meestal om enkel een emmertje eer te vullen. Ook al ben je achteraf een stel tanden kwijt (Stybar geeft je wel tips). Dat tegen dat opgetrokken bakstenen scherm plakt. Heren Rode Duivels, lees en leer.
Het begint al bij ‘voor Vorst, voor Vrijheid en voor Recht’. Je hoort te zingen. Tot je longen branden en de gretigheid als vuur in je ogen schiet. Omdat je een natie vertegenwoordigt en daar verdomd fier op moet zijn. Zoals Niels Albert, hij die in Hoogerheide 2009 de ultieme kroon op zijn minutieuze voorbereiding als een regenboog om zijn schouders zag zweven. En daar de Brabançonne van A tot Z voor uit het hoofd leerde. Dat is wat je kan noemen: ijverig zijn.
Als een kaartenhuisje in elkaar
Het is niet omdat je in de koers tegen de grond gaat, dat je de finish niet in stijl kan halen. Het is niet omdat een tegendoelpunt je richting uit waait, dat je aanval dus als kaartenhuisje in elkaar moet zakken. Of blijft plakken waar het al een half uur hing te zwabberen. Nee, op dat moment sta je recht. Duw je vooruit. En knal je zonder pardon, met een vuurpijl in je gat, richting dat doel. Net zoals Iljo Keisse, die met de gloedhete adem van het peloton op Turkse bodem een magistraal stukje fietsen uit zijn benen toverde. Nadat ook hij tegen de vlakte ging. Zo ga je om met een tegenslag. Dat is wat je kan noemen: doorzetten.
“Zo ga je om met een tegenslag. Dat is wat je kan noemen: doorzetten”
Durf een aanval opzetten die net niet tot het einde draagt. Uiteindelijk. Maar die onderweg wel meer dan de moeite waard was. Die deed genieten. Die de hartslag doet stijgen. Er zijn altijd mogelijkheden. Je begint aan een lange raid, zoals Tony Martin en Jack Bauer. Van ver. Trekken en sleuren. En vlak voor doel in het duel sneuvelen. Of je klampt aan en eenmaal over de middenlijn trap je je actie op gang. Met schwung en spielerei, omdat je er zin in hebt. Dat is wat Boonen doet als hij kasseien ziet. Dat is wat Nibali doet als het asfalt bergaf loopt. Dat is wat ze noemen: lef hebben.
Het voorbeeld der voorbeelden blijft Greg Van Avermaet. Een uithangbord voor ereplaatsen met gouden rand. De man die toont dat je ook kan schitteren als je je finale doel uiteindelijk niet haalt. Maar om te kunnen schitteren, moet je durven. Met goesting moet je de rest achter laten. Op z’n Contadors, met een tactisch steekspel dat je dood maar ook je gloriemoment kan worden. Durven gokken op een scenario dat nadien misschien de deur achteraan open zet. Daar waar de renner in de achterhoede verdwijnt. Daar waar uiteindelijk dan nog een tweede tegendoelpunt uit de lucht komt dwarrelen. Het zij zo. Maar je gaat niet af als een gieter. Je gaat strijdend ten onder. Dat is wat ze noemen: vechten.
Grinta dus. Niet voor niets een Italiaans woord.
Wat onze tactiek betreft? Dat laat ik over aan de kenners. Er is al een legioen van meer dan een miljoen dat zich daar geschikt voor acht. Met mijn 1m65 en beperkt stemvolume zou ik daar alleen maar in de massa verdampen. Grinta, dat is wat ik wil zien. En dan komt de rest wel vanzelf, want voetballen kunnen we, toch? Voor de rest bewaar ik mijn – waarschijnlijk betekenisvollere en intelligentere – uitspraken in discussies tot begin juli. Als ze in Frankrijk niet meer alleen tegen een bal trappen, maar ook fietsen.
Ik ben nog fan. Ik was teleurgesteld. Maar ik geloof in onze jongens. Met een stevige portie peper in de poep (Löw moest er alvast niet van niezen…). En hoofdjes die fris en monter in dezelfde richting staan. Met grinta. De uitzonderlijke kracht die je ook in het peloton helpt overleven.
Met z’n allen achter de Duivels. Go Belgium!
(P.S.: Go Driesje!)
Fotomateriaal: Davy De Blieck.