De strijd tussen Marianne Vos, Sanne Cant en Katerina Nash en co belooft dit weekend minstens zo interessant te worden als die tussen Wout van Aert en Mathieu van der Poel. Het gaat momenteel dan ook bijzonder goed met het vrouwenveldrijden, en dat is lang niet altijd het geval geweest.
3-voudig wereldkampioen Erwin Vervecken ligt mede aan de basis van die stijgende populariteit. Het was onder impuls van Golazo, het organisatiebureau waar hij momenteel werkt, dat 2 jaar geleden de eerste vrouwenveldritten live op televisie werden uitgezonden. De populariteit ging vervolgens enorm de hoogte in, maar als we Vervecken mogen geloven, heeft de vrouwencross zijn limiet nog lang niet bereikt.
De vrouwencross leeft tegenwoordig helemaal op. Hoe kunnen we dat verklaren?
Vervecken: “Het niveau ligt gewoon hoger dan ooit, dat is dan weer het gevolg van een sterke inhaalbeweging in de afgelopen 5 à 10 jaar. Ik herinner mij nog wedstrijden in 2005, toen er amper iets te zien was. Er reed er 1’tje op kop, de 2e hing op 20 seconden, de 3e op 40 seconden en de 5e al op 2 minuten. Het waren precies individuele tijdritten. Nauwelijks spanning, geen niveau en ook technisch zeer zwak. Vrouwen kwamen van de weg en hadden gewoon die capaciteiten niet. Dat is nu dus anders, en dus zie je dat ook aan de spannendere koersen. Zelfs spannender dan bij de mannen, met veel potentiële winnaars uit diverse landen. Dat spreekt de mensen aan.”
De live-uitzendingen op TV spelen ongetwijfeld ook mee.
Vervecken: “Absoluut. 2 jaar geleden zijn we daarmee begonnen bij de DVV Verzekeringen Trofee, toen nog de Bpost Bank Trofee. Dit jaar zijn ook de Superprestige en de Wereldbeker op die kar gesprongen. Daardoor krijgen de vrouwen ook een bekende status. De mensen komen soms zelfs speciaal naar de cross om iemand als Cant aan het werk te zien, en dat is natuurlijk heel mooi.”
Hoe kan het eigenlijk dat de vrouwencross zoveel internationaler is dan bij de mannen?
Vervecken: “Je hebt naast de traditionele crosslanden ook een Italiaanse, Amerikaanse, Tsjechische, etc. Het kan niet op. Dat heeft er vooral mee te maken dat vrouwen op de weg over het algemeen minder kunnen verdienen dan mannen. Als je als man de Tour de France wint, dan kan je qua loon enkele miljoenen opstrijken per jaar. Voor vrouwen liggen die bedragen veel lager. In de cross verdienen ze tegenwoordig wél goed hun kost. Ik denk dat iemand als Marianne Vos meer verdient aan loon, startgeld en prijzengeld in het veld dan Jolien D’hoore op de weg. Daarom komen ook veel internationale talenten proeven van de cross. Kijk dit jaar maar naar Lucinda Brand, Thalita de Jong, etc. Als je talent hebt, dan kom je er wel door. Bij de mannen is dat net omgekeerd, daar boomt het veldrijden alleen in België. In andere landen is de weg het hoogst haalbare.”
Men probeert nu zelfs het prijzengeld gelijk te stellen voor beide categorieën. Een goede zaak?
Vervecken: “Absoluut. Volgend jaar is het prijzengeld in alle UCI-veldritten voor mannen en vrouwen gelijk. Dit jaar was dat in categorie 2-crossen al wel het geval. Ook in de Koppenbergcross heeft men dat initiatief al genomen. Met de meeste categorie 1-crossen – alle klassementscrossen dus – was er nog een verschil, maar dat wordt volgend jaar dus rechtgezet.”
De voorbije weken zien we een sterk Nederlands blok, met Marianne Vos, Lucinda Brand, Thalita de Jong en Sophie de Boer. Hoe kan het dat zij plots met zo velen aan de top staan?
Vervecken: “Nederland heeft ook gewoon een sterke wielertraditie, waarbij renstertjes van jongs af beginnen koersen en crossen. In sommige landen was het lang een taboe dat een meisje aan een mannensport als wielrennen ging doen, zelfs nu zie je dat nog. In Nederland is dat wel perfect aanvaard. Ze hebben daar met Marianne Vos ook wel iemand die haar sport op de kaart zet, natuurlijk. Ze heeft een fysiek, maar volgens mij vooral een mentaal dipje gehad de voorbije jaren, door veel te veel te koersen in allerlei verschillende disciplines. Dat dipje is nu voorbij, maar dat talent is niet weg, zo blijkt nu.
Sanne Cant zakt de voorbije weken internationaal dan weer een beetje weg.
Vervecken: “Sanne is nog altijd heel goed hoor, ze heeft nog altijd heel veel wedstrijden gewonnen. Maar het klopt dat ze internationaal niet kan bieden wat de voorbije 2 jaar wel lukte. Toen heeft ze telkens de Wereldbeker gewonnen, dit jaar was de tegenstand nog een klasse sterker in een nog internationaler veld. Is ze slecht bezig? Absoluut niet, ze moet de top nu gewoon met meer rensters delen.”
De afgelopen jaren kreeg Cant weleens de kritiek dat ze tijdens het crossseizoen te veel hooi op haar vork nam en daarom tegen het WK steeds uitgeblust was. Kan haar dat dit jaar weer parten spelen?
Vervecken: “Daar kan je over discussiëren. Vos, De Jong en co rijden een heel wegseizoen, en doen vervolgens dan wat minder crossen. Cant pakt het rustiger aan in de zomer en rijdt dan een pak meer crossen. Ligt het op het WK dan puur aan die mindere frisheid? Dat is een discussie die vroeger ook heeft gespeeld met Adrie van der Poel, die in december begon te crossen en fris aan het WK kwam. Ik betwijfel of dat echt meespeelt. Ik heb Cant 2e zien worden op het WK in Tábor na Pauline Ferrand-Prevot, maar ik ben er nog altijd van overtuigd dat die 2e plek niet te wijten was aan mindere frisheid. Dan word je ook niet 2e, hé. Dat heeft eerder met details te maken, en natuurlijk de sterke tegenstand.”
Er is tegenwoordig ook concurrentie uit eigen land voor Cant: Laura Verdonschot rijdt zich de laatste weken nadrukkelijk in de kijker. Hoelang gaat het nog duren vooraleer zij zich in de wereldtop nestelt?
Vervecken: “Ze is er nu al heel kort bij, eigenlijk. Laura was een absoluut toptalent toen ze 17, 18 was. Ze is dan een paar jaar wat minder geweest. Ik ken haar trainer heel goed, en die heeft me verteld dat ze in die periode meer in detail zijn gaan werken en aan haar training en voeding hebben geschaafd. Dit jaar komt dat talent er weer uit. Gaat zij de absolute top bereiken? Dat zal de toekomst uitwijzen. Ze is heel goed bezig en heeft een pracht van een Belgisch kampioenschap gereden. Het is altijd goed dat er nog iemand bij komt.”
Geert Wellens pleitte de afgelopen weken voor een aparte bondscoach voor de vrouwen na enkele felle uitspraken van De Bie. Iets voor jou?
Vervecken: “Op de weg maakt men wel een onderscheid tussen een bondscoach voor de mannen en de vrouwen, maar daar is de kalender zo divers ten opzichte van de mannen dat een aparte bondscoach daar echt noodzakelijk is. In het veld kan je makkelijk op een dag en op dezelfde plaats beide categorieën aan het werk zien. Als er echt nood aan is, dan zal de bond dat wel beslissen. Zelf voel ik mij in ieder geval niet geroepen. Dan zou ik mijn huidige job moeten opgeven, anders is er misschien sprake van belangenvermenging. Als ik startgelden betaal en ook bondscoach zou zijn, dat kan niet. Rudy heeft wel beseft dat hij een ongelukkige uitspraak heeft gedaan, maar ik zie daar verder geen punt in.”
Dit weekend hebben we dan het WK. Wat denk je: Vos tegen de rest?
Vervecken: “Voor mij is Vos zeker de topfavoriete, maar de tegenstand is groter dan ooit. Eerst en vooral uit eigen land, met De Boer en Brand. Ook Eva Lechner en Katarina Nash doen het internationaal altijd goed. En dan hebben we nog onze Sanne Cant. Als het echt technisch wordt, dan is er een voordeel voor haar. Maar het is niet enkel een kwestie van techniek, eerder een combinatie van enkele factoren. Tel je alles samen, dan steekt Vos er toch wel bovenuit.”
Fotomateriaal: Davy De Blieck – Kristel Van Gilst.