Het 2e profseizoen van de 24-jarige Nederlander Floris Gerts belooft veel goeds. Na een belangrijk leerjaar in 2016 gooide de jonge BMC-renner het afgelopen winter over een totaal andere boeg. Werpt dat zijn vruchten af in de komende klassiekerperiode, wanneer Gerts zich uit de naad rijdt voor zijn voorbeeld Greg Van Avermaet?
“Je denkt eerst: ‘een leerjaar? Nee, dat is niets voor mij.’ Maar achteraf blijkt dat ik dat wel echt nodig heb gehad. Het gaat dan vooral over kleine details”, vertelt Gerts. “Ik weet nu dat ik het soms rustiger aan moet doen, zowel op training als in de wedstrijden. Vorig jaar ging ik soms in het laatste uur van mijn training nog eens alles uit de tank halen, tot ik helemaal leeg was. Nu weet ik dat het soms verstandiger is om dat niet te doen. De nadruk ligt meer op kwaliteit dan kwantiteit. Ik heb wel hard getraind, maar ik ben toch fris gebleven.”
Zijn vorige seizoen was niet eens zo slecht als de zelfkritische Gerts zelf doet uitschijnen. De Nederlander was zelfs de beste in de Volta Limburg Classic, voor grote namen als Sonny Colbrelli en Philippe Gilbert. “Best verrassend, eigenlijk. Als ik de gegevens vanuit mijn trainingen mag geloven, was ik toen helemaal leeg. Maar het hoofd zei: ‘vandaag moet het gewoon gebeuren’. Ik had er de hele winter naar toegeleefd. Ik kende de wegen goed en wist dat ik daar 1 van de weinige keren mijn kans zou mogen gaan. Leuk als dat dan lukt.”
In de komende klassiekers wordt het moeilijk voor Gerts om zijn nummertje van de Volta Limburg Classic over te doen. BMC zet begrijpelijkerwijs alles op Olympisch kampioen Greg Van Avermaet, en dus zal de jongeling moeten knechten. “Bij een team als BMC begin je natuurlijk onderaan de ladder. Iemand moet zich als 1e op kop van het peloton zetten om in de eerste 150 km te controleren en dat ben ik dus. Op zich is dat prima, want zo word je ook wel een pak sterker natuurlijk. Al hoop ik stiekem wel langer mee te gaan dan vorig jaar.”
Hoe blijft de 24-jarige puncher zich dan motiveren? Als jonge renner droom je vermoedelijk van andere dingen dan de hele dag op kop van het peloton rijden en achteraf een DNF achter je naam te zien staan. “In alle eerlijkheid, ik doe niets liever dan zelf finales rijden. Maar ik wil ook niets forceren. Veel renners willen zo snel mogelijk zoveel mogelijk voor zichzelf, maar dat is niet de juiste manier. Greg is in dat opzicht een goed voorbeeld. Hij is er ook gekomen door hard te werken en zijn tijd te nemen. Hij heeft nooit voor de makkelijkste weg gekozen.”
Het is dan ook niet verwonderlijk dat Gerts zich graag opoffert voor de Olympisch kampioen. De 2 kunnen het goed met elkaar vinden. “Het is gek om te zien in hoeveel zaken wij overeenstemmen”, lacht hij. “Ik kan met Greg praten over heel veel dingen, ook als dat niet met sport te maken heeft. Je merkt dat je heel veel van hem kan leren. Een echte inspiratiebron, zeg maar. In de koersen op een iets lager niveau, zoals deze week in Nokere en binnenkort in de Volta Limburg Classic, is het dan aan mij om uit zijn schaduw te treden.”