Laatbloeier Oliver Naesen ging dit jaar naar AG2R als kopman in de Vlaamse klassiekers, samen met Stijn Vandenbergh. Hij reed verschillende mooie uitslagen in die kasseiklassiekers, waar hij vaak de enige was die Sagan en trainingsmaatje Van Avermaet kon volgen. Op zijn 26e lijkt Naesen helemaal klaar om ook in Roubaix mee te strijden voor de overwinning.
Hoe bevalt de wielerwereld jou?
Oliver Naesen: “Het is helemaal mijn ding. Alle gewone dingen uit het dagelijkse leven worden uitvergroot als je aan topsport doet. Wielrennen is topsport, en als het goed gaat, is het echt mooi. Maar als het slecht gaat met je prestaties, kan je ook wel echt diep zitten. Tot nu toe is het altijd goed gegaan voor mij. Ik heb ook nog gestudeerd en gewerkt, dus ik heb alles wel een beetje gezien.”
Hoe was je voorbereiding op de voorjaarsklassiekers?
Oliver Naesen: “In de winter heb ik alles kunnen doen wat ik moest doen om fit te zijn in het voorjaar, ondanks het slechte weer in België. Ook op stage in Spanje viel het weer wat tegen, dus het was ietsjes minder plezant om te trainen.”
Was je winter dit jaar anders dan andere jaren?
Oliver Naesen: “Toch wel. Dit is nu mijn 3e profjaar, dus ik ken mezelf wat beter. In mijn 1e 2 jaren trainde ik zo veel mogelijk. Ik vergeleek mijn trainingen met die van andere profs op Strava en ik probeerde gewoon de meeste kilometers te hebben. Dit jaar heb ik eerder getraind om het snelst die kilometers af te leggen. Ik heb dit jaar ook meer met een doel getraind, waar ik de vorige jaren eerder op gevoel trainde.”
Bepalen de trainers van AG2R jouw voorbereiding of heb je daar veel vrijheid in?
Oliver Naesen: “De voorbije jaren werkte ik met mijn persoonlijke trainer, maar dit jaar zit hij samen met de trainers van de ploeg om te kijken wat het beste voor mij is. In de vorige jaren kreeg ik veel vrijheid om te testen wat voor mij werkte, maar nu krijg ik meer advies en tips van de ploeg. Vroeger zou ik bijvoorbeeld 3 uur gaan trainen zonder specifiek doel, terwijl de trainers nu zeggen: ‘Train 3 uur, maar rij naar een bepaalde heuvel en sprint daar 10 keer naar boven’. Dat zijn maar kleine dingen, maar ik merk wel dat ik mij nu beter voel.”
De voorbereidingskoersen in januari en februari, hoe belangrijk zijn die voor jou?
Oliver Naesen: “Vooral voor het gevoel zijn die koersen belangrijk. In mijn 1e profjaren waren die koersen altijd superzwaar en zag ik echt af, maar dit jaar voelde ik mij in die periode veel beter. Ik heb er dus veel vertrouwen getankt. Als je in januari en februari al in de prijzen kan rijden, is dat heel leuk voor de ploeg. In zo’n rittenkoers als San Luiz ben je met 15 personen daar, gaande van soigneurs tot ploegleiders en renners. Die mensen werken ook niet om hun renners altijd bij de laatsten te zien finishen, dus voor hen is het ook leuk als er in de 1e koersen van het jaar al gewonnen wordt.”
Hoe werkt die tandem ‘Naesen-Vandenbergh’ in de voorjaarsklassiekers?
Oliver Naesen: “Bij de briefing voor de koersen gaan andere ploegen nooit zeggen dat AG2R de belangrijkste ploeg is, dus Stijn en ik kunnen de kat wat uit de boom kijken. Ik kom goed overeen met Stijn. Hij heeft echt een grote motor en kan heel hard rijden, maar hij is niet zo explosief om een sprint te winnen. Terwijl ik eerder net mee zal kunnen, maar wel ‘risky’ om mee naar de meet te gaan. Dus als Stijn en ik in de kopgroep zitten, kan hij demarreren en de rest afmatten. Maar als hij niet weggeraakt, ben ik er normaal gezien nog bij om mijn sprint te rijden. Die puzzelstukjes moeten natuurlijk perfect in mekaar vallen.”
Is je ploeg sterk genoeg om jou en Vandenbergh tot ver in de koers te brengen?
Oliver Naesen: “Stijn en ik zijn kopman. Alexis Gougeard, vorig jaar 5e in de Omloop, heeft een vrije rol, en al de rest weet van aan de start dat ze niet naar hun eigen resultaat moeten kijken. Ze moeten zorgen dat er iemand mee is in de vroege ontsnapping, zodat ze ons nog een handje kunnen helpen wanneer in de finale alles samenkomt. Ik denk dat er geen enkele ploeg is die tot in de laatste 20 km compleet kan blijven. Enkel misschien Quick-Step Floors. Kijk naar Greg (Van Avermaet, red), hij zit ook altijd zonder ploeggenoten in de finale.”
Zijn/waren Greg Van Avermaet en Peter Sagan de te kloppen mannen dit voorjaar?
Oliver Naesen: “Zij zijn echt het topduo van de eendagskoersen. Greg heeft eind vorig jaar zijn enkel gebroken, dus hij had in de winter wel wat achterstand. Hij heeft die achterstand goedgemaakt door de hele winter in Spanje te trainen als een beest. Sagan staat er altijd, die lijkt nooit een slechte dag te hebben. Voor Parijs-Roubaix denk ik dat Tom Boonen echt de topfavoriet is, zelfs nog meer dan Greg en Sagan. Of hij gaat winnen? Er kan nog zo veel gebeuren. Een valpartij, ziek zijn, noem maar op. Maar als hij zonder kleerscheuren aan de start staat van Parijs-Roubaix, maakt hij zeker een grote kans om te winnen.”
Wanneer zal je tevreden zijn na de klassiekers?
Oliver Naesen: “Ik probeer elk jaar gewoon een beetje beter te zijn. In het profpeloton is het onmogelijk om ieder jaar 20 procent beter te worden. Dus ik wil gewoon elk jaar een klein beetje beter worden, en dat merk ik door elk jaar een beetje langer met de grote mannen mee te kunnen in de voorjaarsklassiekers. Daarnaast wil ik ook gewoon goede uitslagen rijden. Vorig jaar eindigde ik altijd tussen de 10e en 30e plaats, maar nu mik ik echt wel op die top 10. Op de wattage- en hartslagmeters heb ik al gezien dat ik dit jaar beter ben dan ooit.”
Hoe ziet jouw programma er dit seizoen uit na de klassiekers?
Oliver Naesen: “Enkel de supersterren mogen hun programma zelf kiezen, maar ik ben samen met Stijn naar de ploeg gehaald als kopman voor de voorjaarsklassiekers, dus die rijd ik sowieso allemaal. Daarnaast zijn er nog andere kopmannen in de ploeg, zoals Romain Bardet, die de sterkste renners rondom hen willen, dus ik denk dat ik wel een mooi programma ga rijden dit jaar, al heb ik dat niet helemaal zelf in de hand.”
Rijd je dit jaar ook nog de Tour de France?
Oliver Naesen: “Normaal gezien wel, al is dat nog niet honderd procent zeker. Dat zou wel in dienst van Bardet zijn. Als alle puzzelstukjes op de juiste plek vallen, zou ik ooit misschien eens een Tourrit kunnen winnen, maar als je met de 2e van de Tour van 2016 samen rijdt, moet je er alles voor over hebben om hem te helpen. Een topsprinter afzetten voor de sprint kan ik ook, maar om zelf een sprint in de Tour te winnen…. Ik heb niet die explosiviteit van een Kittel of een Greipel.”
Waar liggen je doelen na de klassiekers?
Oliver Naesen: “Ik neem na de Amstel Gold Race een weekje vakantie met mijn vriendin, maar daarna heb ik nog mooie koersen op het programma staan. Ik wil voor een ritoverwinning gaan in de Ronde van Californië en de Ronde van Zwitserland. Ook de Binckbank Tour, waar ik vorig jaar 2e werd in het algemeen klassement, en GP de Plouay, die ik won, zijn dit jaar doelen. De selectie voor het WK in Noorwegen eind dit jaar wil ik ook halen.”7
Stijn Vandebergh noemde Tom Boonen de grootste wielrenner aller tijden. Zie jij dat ook zo?
Oliver Naesen: “Stijn kent Boonen persoonlijk doordat ze in dezelfde ploeg gereden hebben, maar ik ken Tom niet zo goed. Toen Tom in 2005 in Madrid wereldkampioen werd, zat ik voor de televisie en heb ik beslist om ook te gaan koersen. Ik heb Tom sindsdien een beetje leren kennen en hij is echt een ‘sjieke kerel’ en een topkampioen. Hij is dus voor mij ook een grote coureur.”
Waar hoop je binnen 5 jaar te staan?
Oliver Naesen: “Ik hoop dat ik tegen dan een semi-klassieker heb gewonnen. Als dat niet zo lukt, is dat niet erg, zolang ik maar elk jaar vooruitgang blijf maken en kan meedoen in alle grote koersen. Om te winnen, heb je vaak ook wat geluk nodig, want het zit allemaal in de details. Niets zegt dat dit jaar Greg en Sagan alles gaan winnen, hoewel ze de besten zijn. Pech loert altijd om de hoek.”
Een bijdrage van Jente Haesevoets, De Kasseivreters.