Geen renner die woensdag met een grotere glimlach opstaat dan Michael Van Staeyen. De 28-jarige sprinter, intussen al bezig aan zijn 3e jaar op rij bij het Franse Cofidis, mag dan koersen op de wegen van zíjn Scheldeprijs. “Met al die grote namen aan de start is de kans klein dat ik hem ooit win, maar het blijft toch altijd een vrij speciale dag voor mij en de supporters”, vertelt de vlotte Schotenaar.
Een paar jaar geleden gold Van Staeyen, toen nog actief bij Topsport Vlaanderen-Baloise, als 1 van de grootste sprinttalenten van België. Vandaag de dag rijdt hij bij Cofidis voornamelijk in dienst van enkele rappe Fransen, maar Van Staeyen heeft wel de indruk dat hij zijn plek in het profpeloton heeft gevonden. “Dat is een keuze die je moet maken. Ik wist dat, als ik naar deze ploeg zou komen, ik veel meer zou moeten knechten en de sprints aantrekken. Maar ik kan mij in die rol ook perfect schikken.”
“Ik moet eerlijk zijn met mezelf”, geeft Van Staeyen toe. “Ik heb bij Topsport Vlaanderen 5 jaar lang mijn kans mogen gaan in de koersen waarin ik dat wilde en ik reed steeds deftige uitslagen. Ik denk dat ik wel 30 of 40 keer in de top 10 heb gereden en de laatste jaren ook veel in de top 5. Maar winnen is altijd heel moeilijk gebleken, terwijl dat eigenlijk het enige is wat telt voor een sprinter. Nu zit ik bij enkele mannen in de ploeg die wél kunnen winnen. Dan draag je toch graag bij tot dat succes.”
Frans leren van Petit
Een van die mannen is Nacer Bouhanni; een van de snelste sprinters van het peloton, maar ook een renner met allesbehalve een onberispelijke reputatie. Hoe gaat de Fransman met Van Staeyen om? “Tussen hem en mij verloopt alles heel goed, eigenlijk. Hij wordt altijd afgeschilderd als niet zo faire sprinter, maar wees eerlijk, welke sprinter doet zo’n dingen niet? Ik merk altijd dat hij heel veel respect heeft voor mij en het werk dat ik voor hem doe. Dat is de basis van een goede verstandhouding, denk ik.”
Van Staeyen moet dan wel in het Frans communiceren met zijn kopman en de rest van het team. Dat gaat na 2 jaar dienst intussen vrij vlot, vertelt de Antwerpenaar. “Kenneth Vanbilsen en ik hebben een tijdje Franse lessen gevolgd in Geel, maar eens het seizoen begon, was dat moeilijk te combineren met de trainingen. We zijn daar mee gestopt, en ik heb ook gemerkt: al doende leer je het meest. Adrien Petit heeft daar een belangrijke rol in gespeeld, hij heeft ons veel bijgeleerd.”
Scoren in het najaar
De grote vraag die op ieders lippen brandt, wat Van Staeyen betreft: heeft hij nog altijd de prestaties van 2010 – toen hij de beste was in de Memorial Rik Van Steenbergen en een etappe in de Ronde van Denemarken – in de benen? “Dat denk ik wel”, antwoordt hij resoluut. “Nu komt dat er gewoon veel minder uit, omdat ik minder kansen krijg. Intussen heb ik nog wat meer ervaring opgedaan. Je kan de zwaardere koersen beter aan en je recupereert beter. Hopelijk komt dat er in het najaar nog eens uit.”
En waarom niet woensdag al in zijn thuiskoers, de Scheldeprijs? “Ik zit natuurlijk met Bouhanni als kopman. Het is niet omdat de wedstrijd voor mijn deur voorbijkomt dat hij zich moet gaan opofferen voor mij. Sowieso ben ik nog nooit echt helemaal tot mijn recht gekomen in mijn thuiskoers, ik denk door het tijdstip op het jaar. Ik weet intussen ook: met al die grote namen aan de start is de kans klein dat ik hem ooit win, maar het blijft toch altijd een vrij speciale dag voor mij en voor de supporters.”
Fotomateriaal: Davy De Blieck – Team Cofidis.