Een Girosprint winnen zat er tot nu toe nog niet in, maar Italië heeft wel degelijk een sterke generatie snelle mannen klaar staan. Een van de jongste sprinttalenten is de 23-jarige Nicolas Marini van Nippo-Vini Fantini. Marini behaalde zijn 7 profzeges in China en Japan, maar wil nu ook Europa veroveren.
Elia Viviani, Sasha Modolo, Giacomo Nizzolo, Sonny Colbrelli, Kristian Sbaragli en Jakub Mareczko, maar ook Nicolas Marini zijn de namen die Italië aan overwinningen moeten helpen in de massasprints. Hoe zit het met de onderlinge concurrentie? “Die is er niet echt, omdat we niet allemaal hetzelfde type sprinter zijn”, vindt Marini. “Veel van die jongens zijn completer dan ik, zeker iemand als Colbrelli. Ik zou mijn klimcapaciteiten willen verbeteren, maar dat is moeilijk als je geen power in de spurten wil verliezen.”
Geen Cipollini’s?
Die klimcapaciteiten zijn tegenwoordig wel noodzakelijk als je überhaupt aan sprinten toe wil komen. Bijna elke organisator legt wel ergens een klimmetje in zijn omloop, wat het voor renners als Marini niet makkelijker maakt. “Klopt”, bevestigt hij zelf ook. “De Italiaanse organisatoren begrijpen het niet. Elk jaar worden hun wedstrijden zwaarder, waardoor wij in andere landen moeten gaan koersen. Vorig jaar heb ik alleen het kampioenschap in Italië gereden en dat is jammer. Dat moet veranderen.”
Volgens de laatste échte Italiaanse topsprinter, Mario Cipollini, ligt het niveau van de huidige Italiaanse sprinters echter nog altijd te laag. De 50-jarige ex-wereldkampioen liet vorig jaar optekenen dat hij na amper anderhalve maand trainen al deze jongens nog zou kunnen kloppen. “Je kan daarmee lachen, maar waarschijnlijk heeft hij wel gelijk. Hij was een heel goede renner. Misschien zou het hem na een lange koers niet meer lukken, maar bij een sprintje op training wel. Ik heb veel respect voor Cipollini.”
Gechoqueerd
Marini was de voorbije weken actief in onder andere de Ronde van Kroatië, waar hij meermaals stootte op een andere Italiaanse snelle man, Nicola Ruffoni. Nu weet hij ook waarom: Ruffoni dopeerde zich met groeihormoon. “Toen ik dat hoorde, was ik echt gechoqueerd. Ik had er echt geen woorden voor. Ik ken hem vrij goed, omdat hij op amper 40 kilometer van bij mij woont. Hij ging naar dezelfde school als mijn broer en we reden soms samen. Hij zegt dat hij onschuldig is, maar dat is moeilijk te geloven.”
Wat het nog pijnlijker maakt, is dat Bardiani-CSF, de ploeg van Ruffoni, de wildcard voor de Giro d’Italia wegkaapte voor de neus van Marini’s team Nippo-Vini Fantini. Maakt dat hem kwaad? “Goh, ik geloof niet dat de hele Bardiani-ploeg daarbij betrokken is. Die ploeg heeft die wildcard afgedwongen en daar moeten we ons bij neerleggen. Het zou anders zijn als Ruffoni en Pirazzi vorig jaar betrapt waren en dat de ploeg daarna toch nog een wildcard had gekregen. Dan was er veel kritiek gekomen.”
Sprinten op de Champs-Elysées
Marini had zich in de Giro maar wat graag gemeten tegen renners als Nizzolo en Modolo. In Kroatië was hij die laatste ei zo na te slim af en in de Ronde van San Juan waren enkel Fernando Gaviria en Viviani te snel. “Het zit dus wel goed bij mij. Ik ben nog jong en had graag de Giro gereden, maar ik zal nog kansen krijgen in mijn carrière. Mijn grote droom is om ooit eens te sprinten op de Champs-Elysées, maar dat is nog veraf. Laten we beginnen met de 4-daagse van Duinkerke en de Baloise Belgium Tour.”