Niet iedereen kiest of kan kiezen voor een geplaveide weg naar de top. Voor de 19-jarige Limburger Jens Reynders – afgelopen weekend nog actief in de Brugse Elfstedenronde – gaat die alvast via het Luxemburgse Leopard Pro Cycling. De 1e jaars belofte moet er zijn weg zien te zoeken tussen een resem sterke Duitse coureurs. Maar zijn draai vindt hij wel.
Hoe voelt dat om bij een Luxemburgse ploeg te rijden?
Jens Reynders: “Voor mij was het in het begin niet evident. Mijn Engels was niet zo goed en dat maakte het soms wat moeilijk. Maar na 2 à 3 maanden in de ploeg werd communiceren toch wat eenvoudiger. Het loopt nu perfect. De ploeg laat me proeven van verschillende parcours, in samenspraak met mijn trainer Dominique Perissi en mezelf.”
Hoe ben je daar terecht gekomen?
Jens Reynders: “Ik reed vorig jaar een mooi seizoen. Ik won 6 wedstrijden en werd 3e in de Nations Cup in Centre Morbihan – waar ik ook 2 eindklassementen won en 10e werd in het eindklassement. In de Nations Cup in Karlsberg werd ik ook eens 10e in een rit. In de koninginnenrit van de Ster van Zuid-Limburg werd ik 3e en 5e in het eindklassement. Maar ik kwam pas in contact met Leopard na De Vlaams-Brabant Classic, waar ik ondanks een lekke band op 1 km van de meet 4e werd – anders had een 3e plaats er overigens zeker in gezeten. Na de wedstrijd in Gooik ben ik ben ik eerst op gesprek geweest bij de ploeg. Wat later in Luxemburg tekende ik mijn contract.”
Je bent bij Leopard omringd door een aantal zeer sterke Duitse renners. Maakt het dat voor jou moeilijker om zelf te scoren?
Jens Reynders: “Ik heb dit seizoen al veel in dienst moeten rijden van de ploeg, dat is waar. Maar ik ben nog jong en moet nog veel leren. Zo word ik zelf ook sterker en leer ik hoe het gaat om in team te werken.”
Met je sterke lichaamsbouw lijk je gemaakt voor het Vlaamse voorjaar, want je bent ook tamelijk snel. Hoe zit dat?
Jens Reynders: “Ik kan op elk terrein wel mijn mannetje staan, maar ben inderdaad toch eerder gemaakt voor het klassieke werk. Op kasseien rijden en koersen als er veel wind staat, daar hou ik wel van. Ik ben zeker niet traag, dat is wel een wapen voor de toekomst dat ik in finales kan gebruiken. Als we met een kleiner groepje naar de meet gaan, durf ik wel eens te gokken op mijn sprint.”
Je zit ook in de wachtkamer van Jean-Pierre Dubois, bondscoach van de Belgische belofteploeg. Geeft jou dat motivatie?
Jens Reynders: “Het geeft me zeker motivatie om te kunnen rijden in het shirt van de nationale ploeg, want ik heb dat dit jaar nog niet kunnen doen. Ik heb dit seizoen dan ook nog niet zoveel gehoord van Dubois. Misschien omdat ik 1e jaars ben. Jean-Pierre ziet me ook niet vaak rijden. Ik zit vaak met de ploeg in het buitenland en we doen ook veel profkoersen mee, waar het moeilijk is om een top 10 plaats te rijden. Ik heb dit seizoen weinig beloftekoersen gereden, maar als ik al eens 1’tje rijd voel ik wel duidelijk het verschil.”
Hoe kijk je tot dusver terug op jouw seizoen?
Jens Reynders: “Ik denk dat ik als 1e jaars niet mag klagen over mijn seizoen. Ik won 1 wedstrijd en werd vorige week nog 2e. Ik heb ook een paar vroege vluchten gedaan en veel voor de ploeg gewerkt. Zo reed ik Parijs-Arras en meteen erna de Flèche du Sud, puur om mijn lichaam sterker te maken. Met de Elfstedenronde achter de rug zit mijn voorjaar erop. Ik neem nu een korte rustperiode en bouw op naar het 2e deel van het seizoen. De ploeg weet waar ze mee bezig zijn en dat zie je ook aan hun manier van werken. Ik heb in Parijs-Arras moeten werken voor de ploeg en toch zat ik in de zwaarste etappe mee in de kopgroep. Als je ziet welke renners er toen mee waren… Dat geeft me ook motivatie. In de Flèche du Sud heb ik heel de week gewerkt voor de ploeg, omdat ik zelf wist dat het parcours niet geschikt was voor mij.”
Waar wil je nog gaan pieken later in het jaar?
Jens Reynders: “Ik heb er niet specifiek bepaalde wedstrijden of ene bepaalde periode uitgepikt. Ik hoop vooral om een constant najaar te rijden en me al in de kijker te fietsen bij de grotere ploegen.”