Voor Jordi Warlop is 2017 een heel belangrijk seizoen. Als 3e jaars belofte wil hij maar wat graag zijn klasse tonen en bewijzen dat hij volgend jaar zijn plaats verdient in het profpeloton. En daar is hij alvast goed mee bezig. Na een knappe eerste seizoenshelft mocht de West-Vlaming in de Elfstedenronde al eens proeven van het echte werk.
De 21-jarige renner van EFC-L&R-Vulsteke rijdt al het hele jaar op een constant niveau. Dat hij deze maand als belofte een plaatsje kreeg in de nationale ploeg van bondscoach Kevin De Weert was dan ook geen grote verrassing. Toch kwam zijn selectie onverwacht, want de Diksmuideling had er net 6 dagen zonder fiets opzitten. “Vanaf de dinsdag voor de Elfstedentocht ben ik wel geleidelijk terug aan het opbouwen, maar na Parijs-Roubaix heb ik vooral gerust. Het was een druk voorjaar en ik had toch even tijd nog om daarvan te herstellen. Normaal ging ik dat weekend een kermiskoers rijden om terug wat ritme op te doen. Maar als je dan een telefoontje krijgt om daar te mogen starten, in de Belgische trui en met enkele profs in je team, dan mag je die kans niet laten liggen natuurlijk. Zo’n selectie is altijd goed voor het vertrouwen en je kan veel bijleren. Én je kan jezelf in de kijker rijden, niet onbelangrijk met het oog op een mogelijke profcarrière. Dat we dan ook nog eens door mijn eigen streek passeerden, zorgde alleen maar voor extra motivatie.”
Hopen op profcontract
Want prof worden is nog altijd het grote doel van de West-Vlaamse hardrijder. Zijn prestatie in de Elfstedenronde kan hem daar in elk geval een eindje mee op weg helpen. “Ik ben persoonlijk wel tevreden met mijn koers. Ik kwam vooral om te werken voor de ploeg en dat is goed gelukt. Ik had als taak om de kloof met de vluchters mee beperkt te houden tot aan de Kerkhofstraat (een kasseistrook na 143km, red). Daarna was het aan de kopmannen binnen de ploeg. Ik kon dus wel mijn mannetje staan, maar je merkt toch nog een groot verschil met de profs. Bovendien stonden er ook enkele WorldTour-renners aan de start, meteen het hoogste niveau. Dan zie je wel dat zij nog iets meer kunnen. Maar dat lijkt me ook normaal als je al een aantal jaren prof bent.”
Voor Warlop blijft het voorlopig afwachten of hij volgend jaar ook effectief de stap naar de profs kan zetten. Links en rechts heeft hij wel al met enkele ploegen gesproken, maar iets concreets is daar nog niet uit voortgekomen. “Ik hoop natuurlijk om na dit seizoen mijn eerste profcontract te kunnen tekenen, maar dit beschouw ik niet als hét jaar van de waarheid. Ik ben 3e jaars belofte, dus volgend seizoen krijg ik opnieuw een kans. Maar dan rijd je toch met een pak meer druk rond. Dan moet het echt gebeuren en dat is vaak niet bevorderlijk voor de prestaties. Dus hoe sneller hoe liever!”
Daarom wil de regerende West-Vlaamse beloftenkampioen na een puik voorjaar ook een mooie zomer rijden met het Wereldkampioenschap als hoogtepunt. “De conditie moet nu elke week in stijgende lijn gaan. Dit was alvast een goede start en in de Omloop Het Nieuwsblad voor beloften wil ik terug top zijn. Dat zou ik graag zo houden tot en met het Belgisch kampioenschap voor beloften. Een provinciale trui heb ik al, maar die tricolore is toch een pak mooier. En in het najaar hoop ik natuurlijk op een selectie voor het WK. Als ik geselecteerd word, zal ik ervoor zorgen dat ik in topvorm naar Noorwegen kan afzakken”, toont Warlop zich ambitieus.
Knap voorjaar
Die ambities zijn trouwens meer dan terecht, want Warlop bewees dit voorjaar al verschillende keren dat hij tot de beste beloften van België behoort. In bijna elke grote koers was hij op de afspraak en behaalde hij een mooi resultaat. Zijn eerste zege kwam er eind april: in Ledegem behaalde het toptalent goud op het PK voor beloften. En daarna werd het eigenlijk alleen maar beter. “Ik ben zelf best tevreden met mijn seizoen”, bevestigt Warlop. “Ik begon meteen met enkele top 10-plaatsen, werd 19e in mijn 1e Ronde van Vlaanderen, 4e op het PK tijdrijden en 1e op het PK op de weg. Tussendoor stond ik ook aan de start van Luik-Bastenaken-Luik. Ik reed er een goede en aanvallende koers, maar op de voorlaatste beklimming ging het licht uit. Nadien bleek dat ik al enkele weken met een infectie aan de luchtwegen rondreed. Maar ik heb dus wel getoond dat ik van alle markten thuis ben.”
Na La Doyenne en een deugddoende rustweek volgde de echte piekperiode van de 21-jarige allrounder. Wat begon met een gouden medaille op het PK eindigde met een onverwacht hoogtepunt: podium in Parijs-Roubaix. “Na het PK kwamen er nog een paar procentjes bij. In Parijs-Arras, een 3-daagse rittenkoers op hoog niveau, kon ik elke rit mee de koers maken en eindigde ik telkens in de top 10. Ik wist dus dat de conditie niet beter kon zijn voor Parijs-Roubaix, mijn laatste koers van het voorjaar. Al verliep niet alles van een leien dakje. Al op de 1e kasseistrook kreeg ik met pech af te rekenen, maar ik kon al bij al vlot terugkeren. Na de kasseien van Pont Thibaut reed er een mooi groepje weg. Ik voelde dat dit wel eens de beslissende vlucht kon zijn en besloot om mee te springen. Op Carrefour de L’Arbre reden 3 renners weg, maar omdat ze bij het opdraaien van de piste naar elkaar begonnen te kijken, konden we met een achtervolgend groepje toch nog aansluiten. Het werd een sprint met 18 man en ik kon beslag leggen op de 3e plaats. Het hoogtepunt van mijn carrière tot nu toe!”