Beste Vlamingen,
Vandaag stond het Vlaams kampioenschap – of was het toch het Belgisch kampioenschap? – wielrennen op het programma. Mijn dag begon zoals die van elke renster redelijk vroeg – de start werd al om 8 uur ‘s morgens gegeven. Ik kom van redelijk ver – namelijk uit Rocherath in dat klein Duitstalig gedeelte van België – en daarom ben met mijn ouders al op zaterdagavond in Antwerpen toegekomen. Ik lag al vroeg in bed en wou ‘s ochtends voor de wedstrijd eens het parcours gaan verkennen.
Ik trok om iets na half zeven het parcours op. Na een tijdje werd ik door de politie gestopt. Ik werd redelijk onvriendelijk aangesproken en kreeg naar het hoofd gesmeten dat ik de baan moest verlaten en op het fietspad moest rijden. Vriendelijk antwoordde ik dat ik het BK ging rijden en het parcours gewoon eens wou verkennen. Dat was voor de Antwerpse meneer geen reden om op de baan te rijden en zo werd hij nog maar wat onvriendelijker. Hij praatte op zijn Antwerps en wou mijn identiteitskaart zien om mijn gegevens op te nemen. Ik had mijn identiteitskaart niet mee en ik vond dat hij voor een politieman nogal met een onduidelijk dialect praatte. Ik zei dus “On peut parler en français aussi si vous voulez und auf deutsch geht auch!” Toen had ik een beetje te veel gezegd en zo kreeg ik een leuk antwoord terug. “Als je hier geen Nederlands praat, dan mag je mee naar de cel – naar de gevangenis!” Ik vroeg me alleen nog af waar ik beland was. Is dit nu het huidige België?
Nadars
Ik kwam dus na meer dan 1 uur parcoursverkenning terug naar onze camper. Het was 7u37. Mijn nummertjes moesten nog vastgemaakt worden en ik moest me zelf ook nog helemaal klaarmaken. Omdat de aankomst en de start niet op dezelfde plaats waren, had ik nog een klein eindje tot de start te fietsen. Op de weg naar de start zag ik een aantal nadars op de grond liggen, die ik ook al 10 minuten eerder had zien liggen toen ik van de verkenning kwam. Toen ik op het laatste moment aan de start toekwam, zeiden ze dat de start 10 minuten later zou gegeven worden omdat op de hoogte van de aankomst de hekken op de grond lagen. Dat is vreemd, want die lagen er 20 minuten daarvoor ook al. Maar liever zeggen ze op het fietspad te rijden, dan de hekken weer op de juiste plaats te zetten.
10 minuten later werd dan eindelijk de officieuze start gegeven. Na enkele minuten was er al de 1e valpartij omdat rensters aan de pootjes van de nadars waren blijven hangen. Ik kon niet meer ontwijken en zo lag ook ik op de grond. Ik ben direct terug op mijn fiets gesprongen, maar ik voelde dat er iets mis was met mijn fiets. Ik vroeg aan een collega-renster of ze iets van achter kon zien. Mijn derailleur stond helemaal scheef en mijn wiel was ook geraakt. Doordat we 200m later sowieso gingen stoppen voor de officiële start, vroeg ik aan de verantwoordelijke om mij te helpen. Ik wou dat ze mijn ouders opriepen, zodat ik met een goede fiets zou kunnen starten. Ondertussen kreeg ik al ongepaste opmerkingen van andere rensters – en dat onder andere van 1’tje die van mij al eens een vestje heeft gekregen – dat ik trouwens nooit meer heb teruggezien.
Geen hulp
Trouwens, hulp moest ik niet verwachten. De start werd gegeven en ik kon met mijn fiets amper fietsen. Ik had geen ander keuze dan gewoon met de andere rensters te starten. Ik ging direct op zoek naar een volgauto die mij zou willen helpen. De ene naar de andere reed mij met hoog tempo voorbij! Gelukkig kreeg ik hulp van de volgauto van Sport Vlaanderen-Guill D’or en heb ik langs de kant kunnen stoppen – waarvoor dank!!! Na een tijdje kon ik weer bij het peloton aansluiten, maar mijn fiets was nog altijd niet helemaal in orde. Zo ben ik een 2e keer gestopt. Weer kon ik aansluiten. De pijn in mijn rechter bovenbeen werd steeds steviger, dus heeft de dokter mij al fietsend geholpen. En weer ben ik kunnen aansluiten… maar deze keer was het te veel voor mij!
Bij deze wil ik Joyce Accoe, Shana Van Glabeke en Mieke Leeman bedanken. Zij hebben me vandaag wél geholpen hebben.
Waarom mijn verhaal?
Naar waar gaat de Belgische wielerwereld naartoe? Ik word al jaren raar bekeken omdat ik als Duitse of soms ook als Waalse aan Belgische kampioenschappen meedoe. Raar, hé. Toch ben ik een echte Belg. Ik ben in België geboren, ik ging altijd in België naar school, woon in België, spreek de 3 Belgische talen en ik voel me ook Belg. Als ik op wedstrijden ben, heb ik vaak het gevoel dat ik niet in mijn eigen land aan het koersen ben. Toen ik nog aspirant was, moesten mijn ouders speciaal voor mijn broer en mij een buitenlandse vergunning aanvragen. Dat is toch hilarisch? Maar dat gevoel begint stilaan wel te wennen. Ik heb de laatste 2 jaar van mijn secundair onderwijs in Gent gedaan en daar voelde ik al dat ‘buitenlandse’ Belgen niet even welkom zijn als ‘Vlaamse’ Belgen. België bestaat nu eenmaal niet alleen uit Vlaanderen!
Iedereen coureur
Daar in Gent heb ik ook geleerd dat een ‘goeiedag’ niet zo heel erg vaak gezegd wordt. Ik heb me ook hieraan stilaan aangepast en denk er 2 keer over na voordat ik een vriendelijke goedendag zeg. In het wielrennen veranderen ook hier en daar eens wat Nederlanders van nationaliteit en worden plots Belg. Die worden altijd goed aanvaard. Echte buitenlanders worden dus wel aanvaard?
We zijn allemaal wielrenners en willen zo goed mogelijk presteren. Ik heb geen taal nodig om te fietsen. Ik trap met mijn benen en dat lukt me ook redelijk goed. Ik heb de afgelopen jaren wat problemen gehad met mijn gezondheid en het geluk was ook niet altijd aan mijn zijde, maar eigenlijk lukt het trappen met de benen echt wel goed. Als er eens gebabbeld wordt, dan mag dat voor mij in het Duits, Nederlands, Frans of Engels. Ik heb geen voorkeur en voor mij zijn alle mensen evenwaardig.
Ik wou gewoon even mijn mening kwijt en iedereen mag daar vrij over oordelen. Er zijn ook Vlamingen die altijd vriendelijk zijn, mij helpen en steunen. Bedankt daarvoor! Ik rij overigens ook voor een Vlaamse ploeg, Donen Vondelmolen CX, en daar heb ik heel fijne ploegmaten en een ploegleider met het hart op de juiste plaats.”
Groetjes uit Rocherath-Krinkelt, een klein dorpje in – jawel! – België!
Eva Maria Palm
PS: Ik weet nog steeds niet waarom ik vandaag gehuild heb, maar ik betwijfel dat het aan de pijn van mijn val lag….
Fotomateriaal: Franky Schoonvliet.