Ik mis de Tour. Ik mis vooral alles dat er bij komt kijken. De koers op zich is niet de mooiste van het jaar. Maar ik mis de Tour. Ik mis hoe het wielrennen ieder gaatje in mijn agenda beheerst. Hoe koers in alle media, in alle vormen iedere minuut van iedere dag terugkeert. Ik mis de beelden. Ik mis de geluiden. Ik mis de sfeer. Ik mis de Tour. En ik mis de radioprogramma’s.
Zelden had ik een drukkere werkmaand in juli. Zelden was ik zo ver weg van televisie. Zelden moest ik zo lang wachten om ‘s avonds uitgesteld te kijken. Zelden had ik ‘s avonds zo weinig tijd. Zelden heb ik zoveel wielrennen op de radio gevolgd. Zelden heb ik zoveel beeld in m’n hoofd gevormd, terwijl iemand gewoon beschreef wat hij zag. Terwijl ik in de file naar de achterkant van m’n voorligger zat te staren.
Radio is een verdomd sterk medium. Voetbal volgde ik wel vaker. Op zaterdagavond. Terugkerend van eender waar. Koers? Daar bleef ik vasthouden aan televisie. Aan het zelf zien. Aan zelf commentaar geven. Aan helemaal opgaan in het beeld. En toch. Radio heeft me deze zomer in z’n greep gehouden. Met dank aan Gert Geens, Tom Vandenbulcke, Christophe Vandegoor, Carl Berteele, Frank Hoste en Sven Nys.
De heren van de radio nemen je mee. Het is alsof je de ogen sluit en je zelf het decor van de Tour mag inkleden. Je mag de demarrage net zo impressionant maken als je zelf wil. Je mag de valpartij net zo spectaculair maken als je denkt. Je laat je leiden door de woorden van de commentator die z’n uitdrukkingen zo goed kiest dat beeldspraak een evidentie is. Radio. Waar je van geluiden zelf je beelden mag maken. Zoals de boeken die beter zijn dan de film. Omdat je zelf beslist dat je hoofdpersonage groot is, blauwe ogen heeft en jouw smaak in mode deelt.
Toen het geluid van kakelende kippen op de radio me aan koers deed denken, toen wist ik het: ik was helemaal verkocht.
Ze zochten Michael Rasmussen. A.k.a. The Chicken. Nee, ik zit niet te ijlen. Ik zit nog na te genieten van wat 3 bijzondere weken waren. Terwijl ik eigenlijk al jarenlang grotere fan ben van de Ronde van Italië. Van het roze en de tifosi. Van de Giro en z’n prachtige Dolomieten. En toch mis ik de Tour.
Ik mis dat gevoel in de auto waar de spanning opbouwt. Waar de finish dichterbij komt en Christophe Vandegoor je haast op een eretribune naar de finish laat kijken. Terwijl ik stiekem geneigd ben de radio uit te zetten. Omdat ik het niet aan kan: iets horen en niets zien. Omdat ik die laatste kilometer een televisie nodig heb. Omdat ik ergens nog altijd de behoefte voel om zelf te kunnen oordelen. Maar soms kan dat niet. En ik leerde dat het soms ook niet hoeft.
Ik probeer me in te beelden hoe iedereen vroeger in het café van m’n grootouders onder de kerktoren naar de radio kwam luisteren. Hoe een lokaal met kabaal plots muisstil werd. Toen er nog geen televisie was. Toen iedere wielerliefhebber in alle coureurs nog een knappe Merckx zag. Maar vergat dat sommige jongens minder weelderige haardossen hadden. Omdat de verbeelding een veel grotere rol speelt.
Ik mis de Tour.
Ik mis het gelukzalige gevoel.
Als ik over de E40 rijd, terwijl ik in gedachten in de kopgroep van het peloton mee dwaal.
Fotomateriaal: ASO.