Het vrouwenwielrennen zit al een paar jaar in de lift, maar de vaststelling is dat veel teams die snelle ontwikkeling op financieel vlak niet kunnen dragen. Daardoor ontstaat er een kloof tussen de absolute top en de rest, en dat zou wel eens ten koste kunnen gaan van de boom die de sport naar een ander niveau heeft getild. Heidi Van De Vijver, ploegleidster bij Lensworld-Kuota, stelt enkele problemen aan de kaak.
De Bornemse reageerde verbaasd toen Kaat Hannes in een interview op WielerVerhaal vertelde dat rensters bij Lensworld-Kuota niet werden vergoed. “Dat is wél zo, en nog geen klein beetje”, zegt Van De Vijver. “Voor buitenstaanders lijkt het ook vreemd dat wij als WT-team onze rensters niet zouden vergoeden. En dat is ook niet zo. Wij hebben er voor gekozen om alle rensters te vergoeden, zonder grote individuele verschillen. Dat is trouwens een aanpak die lang niet geldt bij alle UCI-teams.”
Geen verplichtingen
“Er zijn geen verplichtingen binnen het vrouwencircuit en dat zorgt voor enorme verschillen”, duidt de ploegleidster. “In het WT-peloton rijden sommigen voor 150.000 euro en anderen voor helemaal niks. Er wordt nu her en der geopperd voor minimumsalarissen. Maar als ze verplichtingen gaan invoeren met betrekking tot het betalen van vergoedingen, gaan er nog weinig teams kunnen overleven, vrees ik. Er zijn misschien 8 à 10 ploegen die al hun rensters een minimumsalaris kunnen betalen, maar meer zijn het er zeker niet. Als de UCI zijn slag thuis haalt, zal er een groot onevenwicht ontstaan in het circuit en dat gaat voor veel teams faliekant aflopen. De meeste teams kunnen maar een paar sterke rensters betalen en de rest van de ploeg dient aangevuld te worden met jonge wolvinnen die zich nog moeten bewijzen of die de koers combineren met werk of school. Enkel op die manier blijft het leefbaar voor de teams.”
“Ik merk dat steeds meer rensters meer centen willen, omdat ze denken dat álles kan nu de sport aan het boomen is”, zucht Van De Vijver. “Luister, er zijn pakweg 45 ploegen met samen 500 rensters. Daarvan zijn er overigens een heleboel die nog geen profcontract waard zijn. Velen onder hen willen hun vaste job of school bovendien niet opgeven voor een minimumcontract. Die meisjes moeten dan eerst maar bewijzen dat ze een volwaardig profcontract waard zijn. Dat is bij de mannen beloften toch ook zo?”
“Met enkele ploegleiders heb ik vroeger al gepleit voor een systeem waarbij elk team een maximum aantal UCI-punten mag hebben, zodat er sportief een meer gelijke strijd is. Dat zou onze sport ten goede komen. Ik ben zelf altijd opgekomen voor het belang van het vrouwenwielrennen, in het verleden heb ik zelfs nog handtekeningen verzameld. Ik wil nu de vinger op de wonde leggen omdat ik weet dat dit in het belang is van vele teams die naar de toekomst toe niet meer zullen kunnen volgen. Het is dik in orde dat het vrouwenwielrennen stilaan een gewaardeerde topsport is, maar we mogen geen stappen overslaan of de koers onbetaalbaar maken voor veel teams.”
Statuten
Zijn topsportstatuten misschien niet hét middel om het vrouwenwielrennen te boosten op een financieel leefbare manier voor de teams? “Dat zou zeker helpen”, beaamt Van De Vijver. “Wij hebben bijvoorbeeld met Confalonieri, Guderzo en Hannes rensters met een statuut. Dat helpt, maar in België is dat weer moeilijk. De toppers verkrijgen dat wel, maar er zijn veel rensters net onder de top die er eigenlijk ook aanspraak op maken. In Nederland en Italië bijvoorbeeld rijden veel meer sterke rensters en worden er meer topsportstatuten bedeeld. Maar zoals ik al zei, het begint bij de rensters zelf. Ook bij de mannen moet je eerst flink investeren eer je aan de top komt, waar je iets kan verdienen.”
Zaak is natuurlijk dat de mannen in 3 categorieën rijden: WorldTour, procontinentaal en continentaal. “Bij de vrouwen zit alles samen en dat zorgt voor grote verschillen op alle vlakken”, beseft Van De Vijver. “Een minimumsalaris voor alle rensters is alleen leefbaar voor de grootste 8 ploegen, maar daar kan je niet mee gaan koersen of het evenwicht wordt nog meer verstoord. Dan is het beter om het vergoedingssysteem open te laten. Optie is om maximaal 10 WT-ploegen bij elkaar onder te brengen en de rest ook samen te laten rijden.”
“De top- en subtop-rensters verdienen de evolutie en bijgaande financiële push, maar aan de andere kant zijn er nog te weinig rensters die het echt verdienen om goed van de koers te leven. Rensters die eigenlijk nog onder de subtop zitten qua niveau moeten beseffen dat het bij de mannen ook allemaal niet zo evident is om hun boterham te verdienen met de koers. Die rensters moeten eerst nog stappen zetten en dan pas aan de centen gaan denken. Enkel op die manier kan het blijven werken voor de ploegen.”
Fotomateriaal: Heidi Van De Vijver.