Op 20 oktober van dit jaar werd Gerben Thijssen in Berlijn nog Europees kampioen in de afvallingskoers. Het was pas zijn 1e deelname aan het EK bij de profs én hij zorgde meteen voor de enige Belgische medaille daar in Duitsland. Van een entree gesproken. Volgende week maakt de Genkie ook zijn grote debuut bij de profs in het Gentse Kuipke – aan de zijde van Leif Lampater.
Het Gentse publiek zal tijdens de jaarlijkse 6-daagse local hero Iljo Keisse moeten missen, maar in de plaats kunnen ze wel hun stem schor schreeuwen voor een opkomend talent uit Limburg. Want: Gerben Thijssen is echt wel iemand om van dichtbij te volgen. “Ik reed al 2 keer eerder in ‘t Kuipke bij de beloften, maar de profs is toch van een heel andere orde”, beseft hij als geen ander. “Ik kijk er naar uit”, zegt hij vanuit Manchester, waar hij vandaag wereldbeker rijdt. “Vooral het enthousiaste publiek, ik ben benieuwd wat dat gaat geven.” Thijssen werd bij de beloften een keer 6e en won vorig jaar zelfs de befaamde Toekomst 6-daagse. Maar nuchter als hij is, blaast hij niet te hoog van de toren. “Het is écht niet te vergelijken”, vindt hij. “Het niveauverschil is navenant, daar begint het al mee. Bovendien is het bij de profs minder gevaarlijk, want er zit meer lijn in en daardoor is de kans op valpartijen veel kleiner. Bij de beloften wordt er te veel onder door gekoerst.”
Met veel genoegen blikt Thijssen terug op zijn EK in Berlijn, waar hij goud veroverde in de afvallingskoers. “Vorig jaar werd ik ziek, dus dit was mijn 1e EK bij de elite. Als je dan op die manier kan uitpakken, dan voelt dat wel speciaal. Bovendien was het mijn 1e internationale gouden medaille. De jaren voordien pakte ik wel al 2 keer EK-zilver in de Ploegkoers en 2 keer brons op EK en WK Puntenkoers, maar nog nooit die 1e plaats. Dat goud gaf me ook veel aandacht bij de media, ook al omdat het bij de profs was. Die medaille is natuurlijk ook goed voor het Belgische baanwielrennen, dat vind ik ook niet onbelangrijk. Het is een mooie vaststelling dat ik de enige Belg was die podium reed in Berlijn, maar dat feit maakt me niet zozeer trots. Ik kon de anderen wel prikkelen om beter te presteren.”
Thijssen is in vorm, dat toonde hij ook al met zijn 2e plaats in de Gooikse Pijl eind september en zijn 3e plaats in Parijs-Tours voor beloften, begin oktober. Het loopt dus ook vlot op de weg. “Kiezen is daarom nog niet aan de orde”, bekent hij. “Zolang het te combineren valt, zal ik beiden blijven doen. Wat goed is, moet je niet veranderen.”
Als we Thijssen op de baan zetten, dan hebben we het vooral over de ploegenachtervolging. “Voor de andere disciplines ben ik nog niet echt klaar”, vindt hij zelf. “Wat je moet kunnen voor ene sterke Ploegkoers? Je start goed verteren en vervolgens 4 kilometer heel hard rijden. Je hebt doorzettingsvermogen nodig om héél diep te kunnen gaan. Een grote motor is dus ook wel een must, net als snelheid in de benen. Voor die motor groter te maken, doe ik vooral veel duurtrainingen op de weg, de snelheid kweek ik op de piste, waar de trainingen veel intensiever zijn. Het voordeel is dat ik mijn kwaliteiten van de piste kan aanwenden op de weg en omgekeerd.”
Op zijn 19e heeft Thijssen natuurlijk nog wat werk. “Ik moet vooral sterker worden”, weet hij. “Ik kan al jaren met jongens als Kenny De Ketele en Moreno De Pauw trainen, dat geeft natuurlijk wel een meerwaarde. Die gasten zijn ook vrienden geworden, al kijk ik nog wel steeds op naar hen. Ze laten me weten wat ik goed doe en wat niet, en ik krijg ook vaak tips. Toen ik de overstap maakte van de juniores naar de beloften, was dat echt heel handig, omdat ik toen echt nog heel veel moest leren.”