Het was weer genieten gisteren voor en na de avondcross in Diegem met de nuchtere kijk van Richard Groenendaal op de hedendaagse veldritsport. Hij doet het koeltjes, met bekwaamheid. Het weerzien met de voormalige Nederlandse wereldkampioen bracht me plotsklaps terug naar oude beelden van besneeuwde Alpentoppen, verloren en gewonnen wereldkampioenschappen, de hel van Terlaemen en rare wielen.
Richard Groenendaal werd 2 keer vicewereldkampioen: in 1994 en 1995. In 1995 in Eschenbach werd hij 2e na thuisrijder Dieter Runkel. De jonge Groenendaal kwam op het lastige en technisch veeleisende parcours in het modderige Zwitserland laat opzetten. Langzaam dreef hij echter boven: door bandenkeuze, evenwicht, kracht en doorzetting. Ook zijn abracadabra 4-spakenwielen van toen brachten me in hogere sferen. Nostalgie overvalt me bij het herbekijken van dat WK. Besneeuwde bergtoppen. Weinig camera’s. Tragere beelden. Onduidelijke posities. Gebrekkige doorstroom van informatie. Heerlijk.
Exact 5 jaar later, op het WK in Sint-Michielsgestel, moest het zijn hoogdag worden voor eigen volk. Het theater, opgevoerd door Nys en De Clercq, overschaduwt de schoonheid die voor Groenendaal is bestemd. Bijzonder onterecht en jammer, aangezien degene die op het einde van de wedstrijd de regenboogtrui aantrekt die dag gewoonweg de beste is. Die zondag was dat Richard Groenendaal. In de 17 edities erna hadden bijna alle wereldkampioenen controle over de wedstrijd vanaf de eerste hectometer, met Hooglede-Gits en Bieles als anomalieën. Als Mario De Clercq in 2000 wereldkampioen had kunnen worden, had hij dat in die cruciale 1e ronde zeker voor elkaar gekregen. De show die voor televisie werd opgevoerd door de Belgen is van secundair belang.
Terlaemen
De beelden terugzien en de artikels herlezen van de zonnige zondag begin februari 2002, vanuit het oogpunt van Richard Groenendaal, is confronterend. Die dag was er voor de Belgische supporters geen plaats om stil te staan bij de hel die op en rond het racecircuit werd geschapen voor Groenendaal. Ik ben beschaamd over het gebrek aan respect voor een topatleet. 14 jaar later, op dezelfde plek, leefde ik in de illusie dat Lars van der Haar en Mathieu van der Poel in de armen waren gesloten van de tienduizenden aanwezigen. Het is jammer, maar op een wereldkampioenschap blijkt een nefaste explosie van onsportief supportersgeweld meer regel dan uitzondering. Zich wurmend door die hel werd Groenendaal in 2002 toch nog knap 4e, achter Sven Nys, die als topfavoriet alweer een WK verloor van Mario de Clercq.
Anno 2017 kan je in de kleine crosswereld op woensdag als bedelaar worden bestempeld, op zaterdag als keizer worden gekroond, en op zondag als de nieuwe Zeus worden geroemd. Niet zo met de analyses van Richard Groenendaal. Hij grijpt niet al te gemakkelijk naar superlatieven, maar schetst een genuanceerd beeld van de cross of crosser in kwestie. Altijd recht door zee. Respect voor zowel de eerste als de laatste. Altijd met een positieve blik. Heerlijk.