Het Nederlandse veldrijden lijkt wel te boomen, althans op sportief gebied. Zowel bij de mannen elite, vrouwen elite als in de jeugdcategorieën gaat het de oranjehemden voor de wind. En ook de toekomst lijkt verzekerd. Langs de andere kant haalt de Nederlandse bondscoach Gerben De Knegt – tussen 1997 en 2013 zelf een veldrittopper – wel een serieus probleem aan. “Alle Nederlanders moeten naar een Belgische ploeg om beter te worden”, stelt hij.
Maar eerst het goede nieuws, want Nederland staat er puur qua prestaties en aanwezig talent goed voor. Dat beseft ook Gerben De Knegt. “We staan er goed voor, want we hebben in alle categorieën mensen die meedoen voor de winst”, stelt ook De Knegt vast. “Zeker bij de junioren hebben we een lichting 1e jaars met veel talent. Pim Ronhaar, die tot voor Heusden-Zolder zelfs wereldbekerleider was, doet het bijvoorbeeld enorm goed. Bij de beloften mannen komt Joris Nieuwenhuis ook weer naar boven en hij gaat nog veel beter worden. Ook de beloften vrouwen doen het goed. Ook in de breedte zijn we behoorlijk goed bezig.”
Belgische aangelegenheid
“Maar het grote probleem is dat iedereen die echt goed aan het worden is, eigenlijk naar een Belgische profploeg zou moeten”, vult De Knegt in 1 adem aan. “Wij hebben in Nederland geen ploegen op het hoogste niveau en dat is natuurlijk een probleem. Zelf kan ik daar niets aan doen, maar die constatering is niettemin hard. De grootste reden daarvoor is natuurlijk dat het veldrijden in Nederland veel minder leeft. Als je ziet dat een superkampioene en uithangbord bij uitstek als Marianne Vos het zelfs moeilijk heeft om sponsoren te vinden, dan weet je het wel. En zo blijft de cross toch vooral een Belgische aangelegenheid. Iedereen wil dat de cross mondialer wordt, maar op deze manier gaat dat lastig worden.”
Zorgt de hegemonie van iemand als een Mathieu van der Poel dan niet voor een boost, vragen we ons af. “Zeker wel”, springt De Knegt meteen in. “Er zijn veel jonge renners en rensters die nu ook Van der Poel willen zijn, dus op dat vlak is dat alleen maar positief. Maar het moet navolging krijgen in de zin van sponsoren die een ploeg willen opstarten. Het is niet per definitie slecht dat iedereen naar een Belgische ploeg moet, maar zo blijft het wel allemaal op een zakdoek bij mekaar.”
Nog een lastig topic
“Onder de categorie junioren hebben we heel veel jeugd die aan veldrijden doet, maar er zijn er veel bij die het als tussendoortje of als overwintering zien voor het wegwielrennen”, haalt De Knegt nog een ander lastig topic aan van het Nederlandse veldrijden. “In België heb je een pak meer jongeren die resoluut kiezen om écht voor het veld te kiezen. Gelukkig zien we op dat front stilaan wel verandering in Nederland, al moet je bij die heel jonge jeugd nog gaan afwachten hoe de verdere ontwikkeling loopt. Ronhaar en ook Ryan Kamp zijn namen om in het oog te houden, maar ze moeten nog veel stappen zetten om ooit profwaardig te zijn.”
En nu even korte termijn: wat moet het WK in Valkenburg opleveren? “Hopelijk veel titels en medailles”, grijnst De Knegt. “Dat het in eigen huis wordt verreden is natuurlijk erg speciaal en geeft de stimulans om er nog wat extra naartoe te werken. Iedereen is nog wat meer gemotiveerd en wil nog wat beter zijn best doen. Het brengt ook een andere sfeer met zich mee. Ik heb in Zeddam ook ooit een WK in eigen land gereden, dat is altijd mooi. De vraag is natuurlijk hoe dat in de praktijk gaat uitpakken. Mij ga je er geen aantal op doen kleven.”