Veel te doen alweer om het systeem van de whereabouts, een aantal jaren geleden ingevoerd door het WADA om dopingcontroles buiten competitie te kunnen uitvoeren. Het online invulformulier kan in het peloton op weinig bijval rekenen en dateert volgens de renners uit een voorhistorisch tijdperk. En laat het net de hoofdrolspelers zijn die zélf ijveren voor (nog) méér kans op controleren. Echte coureurs hebben blijkbaar geen nood aan privacy.
Whereabouts invullen zou een makkie moeten zijn, want tenslotte moeten de controleurs weten welke minuut een renner zich waar bevindt. Mathias De Witte – vorig jaar Cibel-Cebon – begint aan zijn 2e jaar als prof bij het Crelan-team en kent er intussen al iets van. “In het begin was het allemaal wat zoeken, want ik werd gewoon voor de leeuwen gegooid, ik moest mijn plan maar trekken”, geeft hij toe. “Maar het werkt niet snel en overzichtelijk is het ook al niet. Het systeem zit gewoon niet goed in elkaar. Gelukkig kreeg ik die 1e keren wel wat hulp van teammakkers. Jimmy Janssens en Joeri Stallaert hadden er al wat ervaring mee, dat geluk had ik wel.”
“Maar het moeilijkste was nog om er telkens aan te denken”, lacht de 24-jarige Dammenaar. “In principe kan je tot een minuut vooraf bepalen waar je bent, maar het moet wel nog altijd ingevuld worden. Ik ben het nog nooit vergeten, maar het heeft toch al een paar keer geen haar gescheeld. Ik probeer nu om zeker een uur vooraf aan te geven waar ik mij bevind, puur om ongelukken te voorkomen. Dat is wel nodig, want met 3 streepjes vlieg je natuurlijk aan de kant. Ook bij de ploeg hebben we zo’n document moeten tekenen dat ze ons in zo’n geval kunnen schorsen of zelfs op straat zetten.”
Smartphone
Ook wie van goede wil is, kan dus in de rats geraken. De Witte ervaart vooral problemen bij het reizen zelf. “Ik moet vaak van bij mij thuis naar het treinstation, de trein nemen naar de luchthaven, vliegen, tussenlanding nemen en opnieuw vliegen. Alles samen kan dat reizen 47 uur in beslag nemen. Dan mag er al niet te veel verkeerd lopen om je whereabouts na te leven. Een trein die te laat is, een file, een annulatie,… Dat kan serieus roet in het eten gooien. Zeker ook omdat je dagelijks een tijdslot van een uur moet instellen dat je thuis bent, of op vaste locatie in het buitenand.”
De Witte is er zo te horen continu mee bezig. “Als je als renner meer dan een uur van huis bent, is het beter dat je het gewoon allemaal stipt invult”, redeneert hij. “Ik vind die traceerbaarheid goed, en dat mag zelfs nog opgedreven worden. Een chip in je horloge of een app op je smartphone, voor mij zou dat niet erg zijn. Alleen bestaat de kans dat je je smartphone op het verkeerde moment vergeet. En wat dan? Ik vrees dat er op die manier wel weer gefoefeld zou worden. Maar controle mag van mij altijd, al heb ik natuurlijk liever niet dat ze mij uit mijn bed bellen. Maar als je niets te verbergen hebt, waarom zou je dan tegen controle zijn?”
Fotomateriaal: Joeri De Coninck.