We hebben al heel wat meisjes en vrouwen laten vertellen over hun koersleven naast de wedstrijden, over het trainen dus. Wie, waar en hoe. Zoals Fien Delbaere en Shana Van Glabeke, bijvoorbeeld. Of Sarah Borremans. Sarah Inghelbrecht, Nathalie Verschelden en Femke Verstichelen kwamen ook al eens aan het woord. En vandaag leert u meer over Terry Fremineur (29, Hoop op Zegen Beveren), Pia De Quint (28, Lares-Waowdeals) en Lara Defour (19, Autoglas Wetteren).
In welke streken in België en Europa ga je het liefste trainen?
Terry: “Aangezien ik van de kust afkomstig ben, gaat mijn voorkeur naar de streek hier. Ik hou ervan om af en toe eens tegen die wind te vechten in de polders of langs de moeren, en denk ook dat het meer van dit type koersen is dat ik het moet hebben, meer dan van de klimkoersen. Mijn lichaam verleent er zich ook meer toe. Tenzij ik een lange of heel specifieke training moet doen met klimmen ga ik ook wel eens met de auto richting Vlaamse Ardennen. In Europa heb ik enkel ervaring met Benidorm en Calpe. Elke winter probeer ik er 1 à 2 keer naartoe te gaan om eens te kunnen genieten van het mooie weer en ‘het leven als een prof’ voor een weekje. Maar het is een fantastische streek met leuke rondjes, veel coureurs en (meestal) lekker warm weer!”
Lara: “Thuis train ik heel vaak langs de Leie, maar ik rijd het liefst in de bergen. Op reis in Frankrijk beklimmen mijn vader en ik naar jaarlijkse gewoonte een paar cols. Dat vind ik echt leuk. In de bergen is de natuur altijd prachtig en daar geniet ik van. Zo reden we 2 jaar geleden Alpe d’Huez op. De ene was wel wat rapper boven dan de andere. (lacht) Ik train ook wel graag in de Ardennen. Soms ga ik daar een weekend trainen, maar dat gebeurt niet zo veel. Het is moeilijk combineerbaar met mijn studies revalidatie wetenschappen en kinesitherapie in Leuven, vandaar.”
Pia: “Ik train vooral in het Hageland. Ik woon in Hallaar bij Heist-op-den-Berg, dus er is een leuke mix van korte klimmetjes en typische Vlaamse wegen langs velden en kanalen. Net voor de specifieke trainingen zijn de kanalen perfect, altijd rechtdoor en gáán.”
Ga je het liefst alleen trainen of met collega’s/vrienden?
Pia: “Ik train graag met gezelschap, maar toch rijd ik het vaakst alleen. Er zijn niet veel dames in de buurt vrij om overdag te trainen. Mijn vriend Mark is profrenner (Mark McNally van Wanty Groupe Gobert, red); met hem rijd ik op rustdagen of tijdens hersteltrainingen wel eens tot in Leuven voor een koffietje, maar dit proberen we tot een minimum te herleiden. Samen wonen en trainen is niet iedereen gegeven, en om eerlijk te zijn, als de honger toeslaat bij mij verander ik in een vervelend monster. Als je dan echt te dicht op elkaars lip zit, uit zich dat in gekibbel.”
Lara: “Ik ga het liefst alleen trainen. De voornaamste reden is dat ik dan mijn training perfect kan afwerken en in de juiste zones kan blijven. Ik ben nogal een perfectionist op dat vlak. Als je met iemand anders gaat trainen, is het moeilijk om in de juiste zones te blijven. De meesten willen veel te rap rijden. (lacht) Lange duur trainingen doe ik meestal wel met anderen, meestal met renners uit de buurt. Vroeger gingen Jan-Willem (renner bij Vind Cycling Team) en ik bijna elke woensdag trainen. Nu lukt dat niet meer omdat hij in Gent studeert en ik in Leuven. De trainingen naar zee waren altijd de leukste. We stopten dan meestal op de dijk om een ijsje te eten. Het leuke is dat ik het tempo mag bepalen en dat hij dat tempo blindelings volgt en niet pusht om rapper te rijden.”
Terry: “Dit hangt volledig af van het type training dat ik moet doen. Als het een specifieke intervaltraining is, is het soms moeilijk om iemand naast je te hebben die jouw tempo volgt, vandaar dat ik die trainingen vaak alleen doe; en daar geniet ik wel van. De focus, concentratie en efficiëntie is nog altijd beter wanneer je je volledig kan aanpassen aan jouw snelheid en parameters. Zolang ik maar niet elke dag alleen moet trainen. (lacht) Als ik met iemand ga trainen zijn dit vaak renners of rensters uit de streek, of soms andere enthousiastelingen die wel met een fiets kunnen rijden. Een vaste trainingspartner heb ik niet omdat ik geen vaste trainingsuren heb en dus elke dag op andere uren train; ik werk in ploegen en dan is het een beetje zoeken wie er op dat moment vrij is.”
Train jij met oortjes in?
Lara: “Als ik alleen train rij ik altijd met oortjes. Zonder oortjes vind ik het nogal saai. Ik luister vooral naar de laatste nieuwe muziek die ook op de radio te horen is. Voor een wedstrijd luister ik meestal naar wat hardere muziek van AC/DC. Dat motiveert me. Als ik aan het trainen ben is het alsof alles op automatische piloot werkt. Ik denk dan eigenlijk helemaal aan niets als ik op de fiets zit. Zo zwaaien er soms mensen die ik pas heel laat of zelfs niet zie passeren.”
Pia: “Meestal heb ik oortjes in. Ik heb een uitzonderlijke muziek keuze denk ik. De modale radio muziek vind ik wel goed, maar op training luister ik naar gitaargeram van Jimi Hendrix en Thin Lizzy, Old School Country en Blues. Maar vaak ook klassieke stukken uit bekende en minder bekende operacomposities als Habanera Suite 2 uit Carmen of stukken van Strauss en Puccini. Het klinkt misschien vreemd, maar veel klassieke stukken zijn upbeat en fijn om luisteren. Het hangt eigenlijk van het soort training en mijn gemoedstoestand af.”
Terry: “Naast fietsen is muziek mijn grootste passie, vandaar dat ik het fantastisch vind dat ik deze twee kan combineren! Dus als ik alleen train of op de rollen zet ik altijd muziek op, en dus ook zijn hier de oortjes aanwezig als ik buiten train. Het geeft me een boost, energie en laat de tijd zoveel sneller voorbij gaan. Tijdens het fietsen luister ik naar de wat stevigere muziek, lang leve Spotify om zo’n playlist bijeen te zoeken die je uren zoet kan houden! Favoriete bands op dit ogenblik die elke week aan bod komen zijn Beartooth, Blessthefall, Bury Tomorrow, Halestorm, Tremonti, Bring Me The Horizon, Zoax, While She Sleeps, en nog veel meer. Maar als er iemand mee fietst gaan de oortjes uiteraard de zak in!”
Wellicht zijn er ook voor jou dagen dat trainen wat meer tegen je zin is. Hoe motiveer je jezelf dan om toch maar in het zadel te kruipen en die kilometers te doen?
Terry: “Ik denk dat elke renner of renster doelstellingen voor zichzelf opmaakt, en die dan ook in het achterhoofd houdt elke dag wanneer er moet getraind worden, of naar functie van een koers. Ook bij mij wordt er op dagen dat er net dat ietsje minder motivatie is, toch op de fiets gesprongen. Ik werk vaak nachten en dan moet ik mij toch altijd wat oppeppen om fris en monter op de fiets te kruipen. Maar als het echt niet gaat, of ik ben te moe, luister ik naar mijn lichaam en zal ik al eens een training skippen of inkorten. De dagen die ik het meest ontzie om te trainen, zijn de dagen dat het regent of echt stormt. Meestal werk ik die trainingen dan op de rollen af.”
Lara: “Ik heb weinig dagen waarop ik geen zin heb om op mijn fiets te kruipen, maar als dat wel eens het geval is, maak ik me er van bewust dat je zonder degelijke training ook geen degelijke resultaten kunt behalen. Als je het ene wilt, dan moet je het andere ook doen, ook al regent het bijvoorbeeld.”
Pia: “Ik rijd nog maar 4 jaar met de fiets en ik kan met alle eerlijkheid zeggen dat er nog geen dag is aangebroken dat ik niet wilde trainen of geen zin had om op mijn fiets te zitten. Zelfs het weer kan mij niet echt ontmoedigen. Als het echt oude wijven regent, kruip ik op mijn Tacx en kijk ik voor de 700e keer de hele Rocky-reeks. Dat is ongeveer 5 uur motivatie, dus daar zal het alvast niet aan liggen.” (lacht)
Fotomateriaal: social media rensters.