Zeven teams fietsten deze zomer in drie weken van Moskou naar Vladivostok. Ze reden door enorme gebieden via plaatsen als Kostroma, Perm, Yekaterinburg, Omsk, Barabinsk, Novosibirsk, Krasnoyarsk, Tulun, Irkutsk, Ulan-Ude, Chita, Svobodny, Obluchye en Khabarovsk. Ze doorkuisten vier klimaatszones en zeven tijdszones, goed voor meer dan 9.000 kilometer en 58.000 hoogtemeters op de fiets. En een Belg won, solo dan nog! Een diepe buiging voor Kristof Allegaert, een leraar mechanica uit Kortrijk.
Kristof, waarom wilde je per se deelnemen aan de Trans-Siberian Extreme, de zwaarste fietswedstrijd ter wereld?
“Ik wilde me voorbereiden op de Transcontinental Race, wat vroeger Londen -Istanboel was. Maar ik had die in het verleden al twee keer gewonnen en de motivatie was nu toch een beetje zoek. Op een gegeven moment kwam dan de Trans-Siberian Extreme in mijn vizier. Daar stap je natuurlijk niet van de ene dag op de andere in. Ik heb er wat over nagedacht en toch al snel besloten dat ik deze uitdaging wilde aangaan. Sommigen fietsten in duo, maar ik wilde graag de afstand alleen afleggen. Daarnaast heb ik nog nooit in duo gefietst en de logistiek leek me ook niet zo makkelijk.”
Hoe heb je je voorbereid?
“Gewoon kilometers malen. De laatste jaren fiets ik sowieso makkelijk 35.000 tot 40.000 kilometer per jaar, dus de conditie zat meteen goed. Omdat ik heel het jaar door fiets, ben ik ook gewend aan verschillende klimaten, dus dat vormde op zich ook geen probleem. Voor de rest heb ik weinig tot geen voorbereidingen getroffen. Al moet ik wel toegeven dat het soms wat moed vroeg om te trainen als het echt rotweer was.”
[vimeo 126580200 w=500 h=281]
Hoe heb je het leven ginds ervaren?
“Er heerst gigantisch veel armoede in Rusland. Dat beeld was prominent aanwezig. Maar omdat je als coureur zelf continu met jezelf bezig bent en in een soort rush leeft, kan je daar nauwelijks bij stilstaan. Ik ben ginder bijvoorbeeld bijna zelden of nooit naar een winkel geweest omdat dat gewoon tijdsverlies was. Het bleef immers een wedstrijd. Om maar te zeggen dat ik ginder echt wel was om te fietsen. De hotels waar we verbleven waren wel heel erg basic. Niet omdat dat bij de challenge hoorde, maar omdat in die verre steden gewoon niks deftig was. Alles was heel erg minimalistisch, maar er was op dat moment geen tijd om je te realiseren hoe extreem dat is. Soms sliepen we zelfs in hospitalen of stadszalen. De slaap vatten was nochtans geen probleem. We waren na elke rit uitgeput. We fietsten constant door, alleen voor sanitaire stops stapte ik af. Zelfs elke maaltijd nuttigde ik op de fiets. Afstappen betekent tijdsverlies in zo’n race. Dus als ze me ‘s avonds in een hoekje hadden gedumpt, ik had er ook geslapen.”
Hoe heb je de verschillende klimaat- en tijdzones verteerd?
“Voor het klimaat was dat heel simpel. Als het koud werd, deed ik meer kleren aan. En als het weer warmer werd, deed ik ze weer uit. (lacht) Dat gaat van shirts en truien tot dunne en dikke handschoenen. Met de tijdszones had ik het een pak lastiger. We zaten bijna constant op de fiets en door de tijdsverschillen was het steeds een uur minder slapen. De kortste etappes duurden ongeveer tien uur, maar na zo’n rit was er de dag nadien een heel vroege start, waardoor de nachtrust ook weer zeer beperkt bleef. Plus: hoe meer slaap, hoe meer achterstand op de concurrentie. Dan wordt het al snel een uitputtingsslag. De snelheid lag ook niet echt laag. In de eerste etappe reden we gemiddeld 37km/h, herinner ik me. Langs de andere kant was het soms vechten aan 15km/h. Het wegdek, het klimaat en die wind speelden een grote rol.”
Je reed een etappe van meer dan 1.300 km. Was dat de zwaarste beproeving die je hebt moeten doorstaan?
“Hoe vreemd het ook klinkt, dat was niet het geval. Je kan niet voluit gaan, want de dag erna wacht weer een etappe van meer dan 400 kilometer. En de dag erna opnieuw. En dan nog eens. En nog eens. Het is gewoon elke dag fietsen van ‘s ochtends tot ‘s avonds of ‘s nachts. Voor we aan die lange etappe begonnen, hadden we ook al drieduizend kilometer gefietst. Je moet dus op alle gebied enorm voorzichtig zijn. Ik begrijp zelf niet eens hoe ik alles zo goed heb kunnen doseren. Alle etappes op zich zijn perfect haalbaar, maar ik had wel wat schrik om ze zo allemaal na elkaar te doen.”
Hoe zat het met de ondersteuning?
“Er reed constant een volgwagen naast me waar ik alles zelf had kunnen inladen. Drank, eten, kledij,…. Al moest ik wel opletten dat we elkaar goed verstonden. Naast de chauffeur zat er een masseur en een Duitse dame bij wie ik voor alles terecht kon. De mentale steun was heel belangrijk. En ook de kwaliteit van het materiaal natuurlijk. Als er hier iets aan je fiets mankeert, spring je een fietsenzaak binnen. Dat moet je daar niet proberen, want er zijn er geen.”
Hoe ben je jezelf blijven motiveren?
“Dag per dag nemen. Als je start en je pepert jezelf in dat het maar 9.100 kilometer meer is, dan ben je verkeerd bezig. (lacht) Ik heb er zeker van genoten, want anders zou ik meteen stoppen. Plezier primeert.”
Wat zal je nooit meer vergeten?
“Heel veel kleine dingetjes. Op een bepaald moment waren er midden in de nacht gigantische wegenwerken aan de gang en ik wist begot niet waar in de race ik me ergens bevond en hoe ver ik nog moest fietsen. Bovendien had ik net op dat moment weinig licht. En daarnaast was er het ongelofelijk vele stof van de vrachtwagens. Dat was niet eenmalig maar continu. Ze kennen ginder geen deftige voertuigen. Als het rijdt, is dat goed genoeg voor hen. Dat blijft me zeker bij. Het gewone leven zoals het ginder is, zal ik ook niet snel vergeten. Heel veel armoede. Voor het eten waren we vaak afhankelijk van de winkels die zich op onze weg bevonden. Niemand was in de stemming om iets lokaals uit te proberen en dan misschien ziek te worden. Dan kies je al snel voor iets dat je kent.”
Wat waren de mooiste momenten?
“Fietsen langs het Bajkalmeer was uitzonderlijk mooi. Daarnaast waren ook de nachtelijke ritten meer dan eens fijn om te doen. De gewone babbels met collega-fietsers op een moment dat je plots bij elkaar in de buurt bent, waren ook steeds een mentale verfrissing.”
Wat zal je zeker niet missen?
“Maaltijden nemen op de fiets. Dat is leuk voor een paar keer, maar de fun is er nu wel af. Hoe graag ik ook fiets, ik ben blij dat ik nu weer mijn tijd kan nemen om op mijn gemak te eten, en gewoon op een stoel te zitten. Tijdens de race is het altijd maar gaan en nog eens gaan. Die stress, blij dat ik er van af ben.”
Wat heb je geleerd als fietser en als mens?
“Hoe klein je als mens bent. Ik merkte het al in de eerste rit. Op een gegeven moment reed ik in een open vlakte en ik kon kilometers ver kijken zonder ook maar iets te zien. Ik fietste eens langs een zeestraat en zag maar één huis. Dan vraag je je af waar die mensen van leven. Ik geloof niet dat ze stromend water en elektriciteit zullen gehad hebben. En toch was er leven, ongelofelijk!”