Eens speaker. Een massa. Rond een houten baan. In ovaalvorm. De wind die er door je haren vliegt als het peloton passeert. Op fietsen die geen remmen hebben. Met één versnelling in de as die het wiel doet draaien. De charme van de afwisseling in discipline. De spanning van de millimeters. Het enthousiasme van het publiek. De extase in de grote finale.
Een beetje zoals het veldrijden. Twee disciplines die vaak lijken te verzuipen in de aandacht die naar het asfalt gaat. Veldrijden heeft dan nog het geluk dat het niet groter is dan ons Belgenland. En dus alle aandacht in de winter naar hen gaat. Ten koste van de pistiers. Die het moeten doen met de restjes ruimte in nieuwsbulletins en krantenkolommen.
Winterblues. Het gemis van het asfalt.
Waarom? Waarom die drang naar de weg? De winter zit vol gezelligheid. Kleinschaliger. Bereikbaarder. Toegankelijkheid is het codewoord van de kleinere disciplines. De charme die het wielrennen steeds minder tekent. Het element waar hedendaags voetbal niet van gehoord lijkt te hebben. Het publiek. Dat de sport net zo groot maakt als de sporter zelf.
De afwisseling tussen winter en zomer maakt de sport net zo mooi. De voetbalfan wacht op het nieuwe seizoen. Wij duiken in een andere discipline en gaan daar net zo hard in op als in dat asfaltgeweld. En we mogen kiezen. Tussen hout en modder. Ondergronden die uitdagen. Ondergronden die techniek vragen. Rondjes draaien doen ze allebei. De een razendsnel, de ander soms stapsgewijs. Letterlijk.
Van winterblues geen sprake. Voor de donkere sfeer steken we een kaarsje aan. Voor de kou gaat er een haarband in de krullen. Voor de pauze op de weg storten we ons in het veld en het Kuipke. Niet onder het motto vrede te nemen met de restjes. Integendeel. Wel genietend van de warmte die de wintertakken van de fiets ons brengt. Meezingend met de schlagers en het je voor een keer niet aantrekkend dat je luidkeels meebrult. Te wijten aan dat jenevertje te veel.
Binnenkort toch maar eens die laarzen vanonder het stof halen. Terwijl Van Avermaet in Sicilië uitblaast, storten we ons op feestjes in de modder. En slaken we een zucht van opluchting als de pistier met een splinter of tien in zijn arm toch weer recht staat. Het veld, daar ken ik mijn weg. Het Kuipke is nog onbekend. Maar staat al lang op mijn verlanglijstje. Nog meer dankzij De Ketele en De Pauw.
Iemand zin om zijn winterblues mee te gaan uitleven in Gent?
Fotomateriaal: Davy De Blieck.