De voorbije jaren kende de Ronde van Vlaanderen 2 publiekstrekkers in enerzijds de Paterberg en anderzijds de Oude Kwaremont. 2 mythische hellingen in de finale van de grootste klassieke koers van Vlaanderen en omstreken. Maar hoe goed kent u de Oude Kwaremont?
Kluisbergen, net ten noorden van de Waalse fusiegemeente Mont de l’Enclus, is de trotse ‘eigenaar’ van de Oude Kwaremont, één van Vlaanderens langste en steilste hellingen. Zelfs door een monument als Tom Boonen ‘het beest’ genoemd. Dat wil wat zeggen. De Oude Kwaremont werd al meer dan 50 keer opgenomen in Vlaanderens Mooiste. Voor wie niet van kasseien houdt, zijn de eerste 600m wellicht een zegen en de daaropvolgende 1600m een ware kwelling. Wanneer de renners in de Ronde vanuit de richting van Melden komen en zich net voor de aanvang in Kluisbergen op de N8 bevoorraden, beginnen ze in de Broektestraat van Berchem aan de eerste meters. Het begin loopt zacht op en bestaat zoals gezegd uit asfalt. Een opwarmertje voor wat echt komen zal…
Aan de bocht naar rechts wordt het meteen een stuk steiler, iets wat uw kuiten en bovenbenen niet bepaald spaart. Maar dit is dan ook de Oude Kwaremont! Voor de goede orde: Kwaremont is samen met Ruien, Zulzeke en Berchem, waar de klim begint, een deelgemeente van Kluisbergen. Aan de rand van Kwaremont-dorp gaat de helling liggen en is het tijd om even op adem te komen. Vanaf de Schilderstraat wordt het pas echt steil. Aan de T komt u boven en kan u genieten van het uitzicht. Dat is echt genieten, wetende dat je met ten westen de Knokteberg en ten oosten de Hotondberg omgeven bent door pure wielernostalgie.
Eens boven hebt u geklommen aan 4% gemiddeld, met pieken tot maximaal 11,6%. Niet slecht, toch? De renners in de Ronde van Vlaanderen rijden vanop het hoogste punt richting Ronse.
Denkt u dat de renners er wel zo overheen ‘kletsen’, over die Oude Kwaremont? Dan hebt u het mis. De Oude Kwaremont is geen doetje. Dat kan Brecht D’Haene, profrenner bij Veranda’s Willems, u volmondig bevestigen. “In aanloop naar de voet is het in Berchem altijd drummen geblazen”, weet hij als geen ander. “Iedereen wil een comfortabel plaatsje om goed voorin te zitten. Daarna is het op het smalle baantje positioneren aan 15 km per uur en vervolgens vlammen op de kasseien. Ik zoek altijd rechts naar het gootje dat er niet is. (lacht) De kasseien liggen er nergens goed bij, vind ik. Nergens kan je ook een ideale lijn vinden. Het is altijd zoeken en zoeken en trachten overeind te blijven. Als ik boven kom heb ik direct 2 vragen. Waar is de kop van de koers? En: waar zit ik zelf ergens? Als de 2 antwoorden elkaar overlappen, weet ik dat het goed zit.”
Fotomateriaal: Wikipedia.