Niet alle veldrijdsters genieten een luxeprofbestaan zoals bijvoorbeeld Sanne Cant. De meesten onder hen hebben tijdens de week andere zaken aan het hoofd. Zij behoren tot de beste crosssters in de hele wereld, maar ze moeten wel zorgen dat ze via een betaalde baan het hoofd boven water kunnen houden. Dan is het extra mooi dat zij nog zo’n hoog niveau halen. Daar kunnen we alleen maar respect voor tonen!
Loes Sels (30) woont in Zoersel en werkt voltijds als zorgkundige
“Als opleiding heb ik zorgkunde gestudeerd. Ik vind het wel een deugddoende job omdat ik mensen kan helpen die het moeilijk hebben in het leven. De meesten denken meteen aan oudere mensen, maar de helft van de mensen waar ik kom, zijn toch nog behoorlijk jong, hebben zelfs vaak kleine kinderen. Ik ondersteun eigenlijk de gezinnen in hun dagelijkse leven: ik ga met hen winkelen, naar de dokter, maak eten klaar, ruim op, of poets een beetje. Op woensdag neem ik mijn dag vrij vanwege ouderschapsverlof. Andere dagen werk ik van 8 tot 16 uur. Dan ben ik rond 17 uur thuis. Ofwel is mijn partner Koen dan al bezig aan het eten, ofwel begin ik er zelf aan. Tegen half 6 is dan alles opgeruimd en is het tijd voor de kindjes. De jongste is 2 jaar en de oudste is net 4 jaar geworden. Rond 7 uur gaan ze dan slapen. Natuurlijk moet dan de was en de plas nog gebeuren. Zo vliegen de dagen natuurlijk voorbij. Op mijn vrije woensdag doe ik de kindjes om 9 uur naar school, ga dan snel 2,5 uur trainen met een groep wielrenners en dan ben ik op tijd terug thuis, want om 5 voor 12 moet ik de kindjes van school halen. Dat is eigenlijk de enige dag dat ik een deftige training kan doen.”
“Op maandag rust ik ‘s avonds, het is dan een beetje bekomen van het weekend en inkopen doen voor de ganse week. Normaal ga ik dinsdag een half uur lopen en een half uur op de rollen rijden. Maar met de problemen van de laatste weken komt het lopen er niet echt van, dus van training komt er in de week niet veel. Langs de andere kant is dat ook niet zo erg niet als er twee crossen in de week zijn. Het is wel vaak puzzelen. Ik krijg evenwel veel steun van mijn ouders, schoonouders en familie. Want er zijn natuurlijk altijd de kindjes. Dit jaar heb ik echt al veel pech gehad, maar het zal ook wel eens meezitten, hoop ik. Het is wel moeilijk opboksen tegen de profrensters en tegen andere vrouwen die minder uren draaien en thuis wonen. Maar goed, ik doe mijn best. Ik ben ooit nog 4 jaar prof geweest als wegrenster en dan ging het natuurlijk een pak beter. Dan kan je goed trainen en nog belangrijker, veel rusten. Twee weken geleden waren mijn twee dochters ziek en heb ik die week bijna geen oog dicht gedaan. Dan doet het pijn om ‘s morgens te gaan werken, maar dat hoort erbij. (lacht) Ik geniet nog elke week van de cross. Het is allemaal snel gegaan. Zes maanden nadat ik bevallen was van een tweede kindje ben ik beginnen crossen en tekende ik een contract bij Telenet-Fidea. Nog geen jaar na die laatste bevalling werd ik 7e op het WK in Hoogerheide. Da’s dan toch nog niet zo slecht, hé!”
Joyce Vanderbeken (31) woont in Zwevegem en werkt deeltijds als verpleegkundige
“Ik heb drie jaar verpleegkunde gestudeerd en dan ben ik als zelfstandige beginnen werken in de sector. Daarna ben ik ook een tijdje in het ziekenhuis aan de slag geweest. Maar dus altijd verpleegkunde. Op een bepaald moment kreeg ik de kans om via een topsportstatuut voltijds bezig te zijn met de fiets. Tweeënhalf jaar heb ik met volle teugen van die status genoten, waarna ik weer een job heb aangenomen, nu bij het Wit-Gele Kruis. Daar werk ik nu nog steeds. Mijn job geeft me erg veel voldoening. Het enige nadeel is dat ik vroeg op moet, om kwart voor zes om precies te zijn. Dan ga ik bij de mensen langs om een spuitje te geven, een wonde te verzorgen of help ik met zich te wassen. Het leuke is dat de mensen heel erg meeleven met mijn sport. Op maandag is het extra plezant, want dan zoeken ze de uitslagen op in de krant. Zelfs mensen die vroeger nooit interesse hebben gehad in de cross volgen het nu op de voet. Dat vind ik wel leuk. Ik kom vaak bij een oudere man wiens kleinkinderen met hem lachen omdat ‘pépé weer naar de vrouwtjes kijkt’.”
“Werken doe ik halftijds, wat me toelaat om zo goed als elke namiddag een goede training af te leveren. Af en toe is er eens een vergadering in de namiddag en dan moet ik wat puzzelen om mijn trainingsarbeid die dag nog in degelijke omstandigheden af te werken, maar ik klaag zeker niet. Mijn werk geeft me ook wat financiële zekerheid, al zou ik een nieuwe kans om prof te worden zeker in overweging nemen. Al denk ik niet dat het nog zal voorvallen, dus ik ben er niet echt mee bezig. Wel wil ik nog lang doorgaan met de cross, zolang ik me amuseer. De voorbije twee jaar waren moeilijk voor mij, maar nu ben ik verlost van die hartritmestoornissen en rijd ik weer voortreffelijke resultaten bijeen. Tot slot wil ik graag nog meegeven dat ik in de winter vrijgesteld ben van weekenddiensten bij het Wit-Gele Kruis en daar moet ik mijn collega’s toch voor bedanken. Anders zou er van die toptienplaatsen weinig in huis komen, vrees ik.” (lacht)
Ellen van Loy (35) woont in Herenthout en werkt voltijds als zorgkundige
“Ik volgde de opleiding jeugd -en gehandicaptenzorg in Mol. Dat was een praktijkgerichte opleiding, want vanaf dag 1 stond ik in het werkveld. Je mag uiteraard de doelgroep zelf kiezen, al is het interessant om de 3 jaren zo divers mogelijk in te vullen. De sector omvat dan ook vele verschillende werkdomeinen. Zelf deed ik stage in een school voor buitengewoon lager onderwijs, jongeren in semi-internaat en ouderen met matig tot ernstig mentale beperking. Ik werk nu in een groep van 8 volwassen personen tussen 40 en 55 jaar met matig tot ernstig mentale beperking. Zij krijgen 24/7 begeleiding. Vermits het soms lage verstandelijke niveau en hun individuele noden wordt onze zorg op hen afgestemd. Mijn job bestaat er voornamelijk in om de bewoners zich goed te laten voelen in hun manier van zijn. We trachten de sfeer huiselijk en ontspannen te maken, zodat het samenleven in groep aangenaam is. Het is voor sommigen moeilijk om zich verstaanbaar uit te drukken, dus onze ogen en oren staan altijd wijd open om veranderingen in gedrag, eet- en slaappatroon op te merken en eventueel te corrigeren. Ons werk begint als de bewoners worden gewekt. Kort samengevat ziet een dag op het werk eruit als volgt: helpen, ondersteunen en stimuleren van mensen in al hun dagelijkse (beperkte) activiteiten.”
“Een doorsnee dag is voor mij vaak goedgevuld. Rekening houdend met mijn uurrooster bekijk ik wanneer ik trainingen en ander huishoudelijk werk kan inplannen. In de winter is het makkelijker om bijvoorbeeld ‘s middags te beginnen werken, maar dat wil zeggen dat ik soms vroeg de fiets op moet en dus ook pas ‘s avonds thuis ben. Ik probeer wel elke dag te trainen. In een 40-uren week kan je je wel voorstellen dat vrije tijd beperkt is. Om die reden werk ik gedurende het crossseizoen 20 uur. Dat maakt dat ik meer tijd heb om trainingen beter te plannen en hiervan te recupereren. Vermits ook in de weekends moet worden gewerkt, komt er wel eens een dag in de week vrij. Die wordt dan zo efficiënt mogelijk ingevuld. Maar het is dan ook niet ongebruikelijk dat ik na de cross nog moet gaan werken. Dan zie je toch vaak mensen hun wenkbrauwen fronsen. Ach, ik kan mijn hobby perfect combineren met mijn werksituatie en ben hier erg blij om. De ambitie om prof te worden is er wel, al ben ik me altijd bewust geweest dat dit voor vrouwen in België niet vanzelfsprekend is. Ik ben dan ook maar als hobby beginnen fietsen op latere leeftijd. Mijn enige zekerheid is mijn vast contract op het werk. En dat zet ik nu niet graag opzij. Cross is fijn nu het goed gaat en financieel mooi meegenomen, maar ik pin me er niet op vast. Ik ben niet zo jong meer en de grote stappen die ik zette, zwakken nu wat af. Ik kan me goed handhaven vooraan in het peloton en ik beleef er plezier aan. De dag dat dit niet meer het geval is, wordt het misschien wel tijd voor iets anders.”
Jolien Verschueren (25) woont in Kruishoutem en werkt voltijds als kleuterjuf
“Ik heb kleuteronderwijs gestudeerd en werk nu in een school in Marke. Daar geef ik iedere week sport aan de kleuters en ook zwemles aan het eerste leerjaar. Dat laatste doen we met twee, want eens kinderen van die leeftijd in het water beginnen te plonsen, heb je je handen wel vol. Op woensdag en donderdag sta ik ook elke week met een andere collega in de derde kleuterklas. Daarnaast doe ik nog wat papierwerk voor de directeur, zoals schoolafspraken uitwerken. Mijn dagen beginnen wel vroeg, meestal sta ik tussen zes uur en half zeven op, maar ze komen wel nog vrij rustig op gang. Ontbijten, klaarmaken en dan ben ik ten laatste om kwart na zeven de deur uit. Op school ben ik bijna de hele dag met de kinderen bezig. De trainingen zijn doorgaans voor ‘s avonds. Alleen op dinsdag en woensdag kan ik in de namiddag al trainen, dat maakt het wel iets makkelijker om langer te trainen. Wel probeer ik elke dag een training te doen, de zwaarste en langste in het begin van de week zodat ik tegen de wedstrijden in het weekend voldoende gerecupereerd ben.”
“Nu het winter is beperk ik de avondtrainingen tot fietsen op de rollen. Ik voel wel dat ik iets minder fris ben voor de trainingen dan bijvoorbeeld een profrenster als Sanne Cant dat is. Ik ben al vroeg op en als ik thuis kom van school is mijn werk nog niet gedaan. Er moeten nog agenda’s gemaakt worden en observaties ingevuld worden. Dat vraagt ook nog behoorlijk wat tijd. Ik lig zelden voor elf uur onder de wol. Het zijn soms korte nachten en dat voel ik wel naar het weekend toe. Maar ik doe mijn job heel graag en zou die niet direct willen opgeven om fulltime prof te worden. Want wat moet ik dan doen met alle andere tijd die vrijkomt? Je kan niet de ganse dag trainen, hé. Misschien sta ik wel open voor een halftijdse baan als die keuze er zou komen, maar ik wil het toch liever jaar per jaar bekijken. Want het is niet omdat ik dit seizoen heel goed rijd, dat het volgend jaar ook zo goed zal verlopen. Ik ben daar liever voorzichtig mee. Mijn dagen vallen ook best mee, want ik woon nog bij mijn ouders. Voor iemand als Loes Sels bijvoorbeeld zal het een pak zwaarder zijn, denk ik. Want alle trainingstijd zou ze ook voor haar kinderen kunnen gebruiken. Die verantwoording moet ik nog niet afleggen.”
Fotomateriaal: persoonlijk archief rensters.