Stijn De Bock is bezig aan zijn 1e seizoen bij het continentale Cibel-Cebon en doet dat lang niet onaardig. Vooraf was zijn doelstelling om eens in de aanval te trekken in een tv-koers en hoewel dat niet gelukt is, kijkt hij tot hiertoe zelf ook tevreden terug op zijn jaar. “Het niveau ligt toch hoger dan ik had verwacht. Het is zeker niet eenvoudig om in die koersen in de vlucht te zitten, laat staan om een prijs te rijden.”
Aanvallen in tv-koersen, dat was de ambitie van Stijn De Bock begin januari. Ondertussen is het seizoen over halfweg en blijft het wachten op de eerste tv-minuten van de 23-jarige renner. Al moeten we De Bock ook wat tijd gunnen, het is tenslotte nog maar zijn 1e seizoen op het continentale niveau. “Ik moet toegeven dat ik het toch wat onderschat heb”, bekent de Oost-Vlaming. “Het is niet evident om mee te zitten in de juiste ontsnapping. In de manches van de Napoleon Games Cup bijvoorbeeld wordt er toch serieus hard gekoerst. Ik mag al blij zijn dat ik wedstrijden van dat kaliber vlot kan uitrijden.”
Ondanks dat hij zijn doelstelling nog niet heeft ingelost, krijgen we allerminst te maken met een teleurgestelde renner. “Integendeel! Ik ben best tevreden over mijn seizoen tot nu toe. Ik wist met de GP Etienne De Wilde toch al een koers te winnen en behaalde een 2e plaats in een 1.2-wedstrijd. Ik draai geen al te regelmatig seizoen, maar in mijn sterke periode, maart-april, kende ik wel een paar uitschieters, zowel op het regionale circuit als in de Topcompetitie. Nog 1 spraakmakende uitslag erbij op het einde van het seizoen zou het wel af maken. Het liefst behaal ik die in een kermiskoers voor profs. Ik denk dat dat er zeker in zit. Er komen nog mooie koersen aan. Bovendien dicht bij huis, op trainingsgebied, daar wil ik wel schitteren”, blijft de Zelenaar ambitieus.
Die thuisgrond lijkt de beloftevolle coureur wel vleugels te geven. In 2016 boekte hij in eigen Zele zijn mooiste overwinning tot nu. “Winnen voor eigen volk geeft altijd een speciaal gevoel. Je vrienden, supporters, familie,… iedereen is aanwezig! Dat gevoel wil ik graag nog eens meemaken.”
Kampioenengroepje
Stijn De Bock heeft trouwens al serieus wat afgezien op zijn trainingsgebied. Hij maakt namelijk deel uit van ‘De Parelvissers’, het trainingsgroepje van onder meer Greg Van Avermaet, Oliver Naesen, Gijs Van Hoecke en Preben Van Hecke. “Het is afzien, maar tegelijkertijd ook genieten. Sowieso kijk ik wel op naar die mannen. Een Olympisch kampioen, een Belgisch kampioen, een gewezen Belgisch kampioen, een wereldkampioen op de piste, een echt sterrenensemble. Het is gewoon de max om met hen te kunnen trainen”, straalt De Bock.
Hij ziet dan ook zeker nog groeimogelijkheden. “Ik denk dat ik dit seizoen opnieuw een stap voorwaarts heb gezet”, verduidelijkt hij. “Misschien dat dat voor de buitenwereld iets minder opvalt, maar ik zie aan mijn wattages dat ik een stuk sterker ben geworden. Als ik die lijn volgend jaar kan doortrekken, ziet het er heel mooi uit. Vorig jaar reed ik nog bij het Baguet-MIBA-Indulek-Derito CT en in vergelijking daarmee rijd ik nu toch een zwaarder programma. De Ster van Bessèges, de Napoleon Games Cup,… bij Baguet kon ik daar niet eens aan deelnemen. Nu, het was voor mij wel de ideale opstap naar een continentale ploeg. Ééntje waarvan ik voelde dat ik hem nodig had. Eind 2015 kwam Cibel al eens aankloppen, maar hield ik de boot zelf nog even af. Ik wou eerst nog een jaartje sterker worden en dat is me ook gelukt. Die lijn hoop ik nog enkele jaren door te trekken. Ik zeg niet dat ik de nieuwe Naesen word, maar een profcontract moet er wel inzitten.”
Met een jaartje vertraging tekende de 23-jarige De Bock deze winter dan toch bij Cibel – Cebon. Een transfer die hij zich allerminst beklaagt. “Momenteel kan ik nergens beter zitten”, bevestigt hij. “Jimmy Janssens en Joeri Stallaert zijn de 2 speerpunten van onze ploeg. Als ik moet werken, is het voor hen. Maar daarnaast mag ik ook vaak mijn eigen kans gaan. Tel daarbij de goede groepssfeer en het mooie programma en je krijgt het perfecte team om je verder te ontwikkelen. Op naar meer dus!”
Interview: Yves Brokken. Tekst: Beau Vandevyvere.
Fotomateriaal: Philip Martens.