Bij Marlux-Napoleon Games draait het seizoen niet naar wat manager Jurgen Mettepenningen er vooraf van gehoopt had. Kopstukken als Pauwels en Vanthourenhout dit seizoen vooralsnog niet aan de verwachtingen en er lijkt weinig uitzicht op beterschap. Gelukkig is Eli Iserbyt er nog!
Eli, als 3e jaars belofte lijk jij wel de hoop in bange dagen voor de ploeg. Voel je extra druk omdat de rest het veel minder goed doet dan mag worden verwacht?
Eli Iserbyt: “Ik voel me absoluut niet aangesproken. Mijn conditie is goed, dat voel ik. Ik probeer altijd het maximum te geven en dat verwacht ik van mijn ploegmaats ook. Het is niet altijd slecht, maar het draait inderdaad ook niet zoals het zou moeten. Voor de ploeg is het wachten op de kentering, dat is wel duidelijk. Hopelijk komt die er snel.”
Heeft het te maken met de eigen ploeg, of toch vooral met de concurrentie?
Eli Iserbyt: “Allebei, denk ik. Het belangrijkste werk voor een goeie winter moet in de zomermaanden gebeuren, hé. Mijn zomer was goed, maar dat geldt niet voor een aantal anderen binnen de ploeg. In ieder geval heeft de ploegleiderswissel ons allemaal goed gedaan. Sowieso is het de bedoeling dat de zomer volgend jaar anders zal worden ingevuld, zodat we daar als crossers sterker uitkomen. Langs de andere kant is het niveau bij de concurrentie een stuk hoger dan vorig jaar. De toppers van de andere ploegen zijn beter geworden en die van ons niet.”
Jurgen Mettepenningen noemde jouw EK-zege het hoogtepunt van Marlux-Napoleon Games tot dusver dit seizoen. Streelt dat jouw ego?
Eli Iserbyt: “Het is natuurlijk leuk dat hij dat zegt, maar ik probeer gewoon mijn best te doen voor de ploeg. Het is nog maar december, hé. De mooiste crossen zitten er nog aan te komen. We moeten gewoon de balans op het einde van het seizoen maken. Als het wat meezit op een kampioenschap, BK of WK, dan kan er veel. En dan spreken we misschien op een heel andere toon. Het kan snel keren.”
Er luidt wel eens kritiek dat je je sport te makkelijk zou opnemen. Hoe ga je daarmee om?
Eli Iserbyt: “Ik heb daar geen aandacht voor. Ik ben pas 20 jaar geworden en rijd nog bij de beloften. Dit jaar kan je niet veel kritiek geven op mij, vind ik. Wie kritiek heeft, moet maar eens nadenken of hij wel iets van koers kent.”
Hoe zie jij jouw eigen evolutie de voorbije 2,5 jaar?
Eli Iserbyt: “Het gaat toch steeds in stijgende lijn. Vorig jaar was de curve misschien iets minder steil, maar het totaalplaatje zit goed. Dit jaar heb ik in crossen als Meulebeke (5e) en Ruddervoorde (7e) qua resultaat toch sterk gereden bij de profs. Dicht bij een top 5-plaats, dat lukte me vorige winter nog niet. Ik heb dus toch weer een stap vooruit gezet, zeker op zwaardere parcoursen. Daar ben ik wel blij mee.”
Je zei op de voorstelling van de Superprestige dat je de voorbereiding anders hebt aangepakt, dat je meer op kracht bent gaan trainen.
Eli Iserbyt: “Klopt. Ik kwam snelheid tekort in de snelle crossen en ook op vlak van korte inspanningen ben ik sterker geworden. Door de komst van Gianni Meersman werken we nu meer op tactiek en dat loont ook wel. Bij de jeugd was ik gewend om altijd afgescheiden als 1e aan te komen. Als je dan plots in een situatie komt dat dat niet meer het geval is, dan sta je wel te kijken. Intussen kan ik tactisch behoorlijk uit de voeten. Ik denk wel dat ik op de goeie weg ben.”
Wordt jouw ontwikkeling overschaduwd door de spectaculairdere evolutie van Van der Poel en Van Aert?
Eli Iserbyt: “Misschien wel, maar dat was de jaren hiervoor ook al zo. Ik probeer gewoon rustig verder te werken. Alles op zijn tijd. Mijn tijd komt er pas aan binnen een jaar of 2 à 3, wanneer ik volwaardig prof ben.”
Mettepenningen zei dat Van der Poel en Van Aert de verhoudingen hebben scheef getrokken. Wat vind jij daarvan?
Eli Iserbyt: “Dat hij gelijk heeft. Bij de vorige generatie lag het tempo iets lager en hadden nieuwe jongens meer tijd nodig om zich aan te passen. Van Aert en Van der Poel veranderen de cross.”
Kan je in Valkenburg net als op het EK Tom Pidcock kloppen en opnieuw wereldkampioen worden?
Eli Iserbyt: “Ja, dat denk ik wel. Op het EK was hij te kloppen, dus straks ook. Hoe je een WK moet voorbereiden, daar moet je toch wat ervaring mee hebben en op dat vlak sta ik verder dan hem. Alle ogen zullen op het WK ook op Pidcock gericht zijn, wat het er voor hem niet makkelijker op zal maken. Maar ik verwacht ook weer een zeer sterke Joris Nieuwenhuis op het WK. Hij rijdt thuis, dus de concurrentie zal zeker ook uit die hoek komen.”
Maar eerst Belgisch kampioen worden?
Eli Iserbyt: “Dat zou mooi zijn, maar ik rijd natuurlijk bij de profs. Mijn ambities zijn eerder bescheiden. Dat zandparcours in Koksijde ligt me niet bepaald goed, dus ik trek er zonder verwachtingen naartoe. Ik wil er ook geen plaats op kleven, nu toch nog niet. Eind december zullen de verhoudingen in het veld wel duidelijker zijn. Dan kan ik eens een gokje wagen.”
Fotomateriaal: Kristel Van Gilst.