De openingsrit van de Ronde van Oman, de 1e keer dit seizoen dat de wereldtop in het sprinten zijn duivels kon ontbinden, en plotseling zien we daar in het gedrum Bram Welten. De 20-jarige sprinter is aan zijn 1e profseizoen bezig bij het Franse Fortuneo-Samsic, de ploeg waar ook Warren Barguil, bolletjestrui in de voorbije Tour de France, vertoeft. Brambo finishte 8e in de massasprint, net achter Alexander Kristoff.
Die 8e plek, is dat iets wat je voor jezelf als doel had vooropgesteld of was je evenzeer verrast?
Bram Welten: “Ik had mezelf voorgenomen dat die rittenkoers geslaagd zou zijn als ik een plek in de top 10 zou kunnen bemachtigen, dus ik prees mezelf gelukkig. Het was dus een hele aangename bevestiging en motivatie, zeker als je ziet wat voor een grote namen er toen mee streden voor de overwinning.”
Je had een stagecontract gekregen bij BMC, nadat was aangekondigd dat de gerenommeerde beloftenploeg ermee ophield. Waarom vertrok je vrijwel meteen naar je nieuwe ploeg?
Bram Welten: “Het stond van het begin af aan vast dat ik niet bij BMC ging blijven. Ik was 2e jaars belofte op dat moment en de stap naar de WorldTour leek de ploegleiding en mezelf veel te groot. Ze hebben me dan ook een stagecontract aangeboden om meteen samen op zoek te kunnen gaan naar een nieuwe gepaste ploeg voor mij en dat is met Fortuneo zeker gelukt. Ik krijg bij hen de kansen die ik nodig heb. Het is een kleinere, warme procontinentale ploeg waarin ik me thuis voel, ook al is het een Franse groep, wat voor een Nederlander niet altijd simpel is.” (lacht)
Vertel!
Bram Welten: “Ik had wel wat schrik, want je weet toch niet volledig waar je aan begint. De ploeg heeft me meteen goed opgevangen en dat Frans, ja, dat wordt steeds beter. (lacht) Ik had echt maar een basiskennis Frans, zoals de meeste Nederlanders, en die gaat er zienderogen op vooruit. Het begrijpen heb ik ondertussen wel onder de knie, al maak ik bij het spreken toch nog regelmatig fouten, hoor. De ploegmaats zijn er dan wel steeds om me te helpen of te verbeteren. Nu, de Franse ploegen zijn wel geëvolueerd. Ongeveer 80% spreekt nu Engels en ook tijdens de meetings verloopt veel in het Engels, dus uiteindelijk kom ik er wel uit.” (lacht)
Was het een optie om na BMC Development nog naar een andere beloftenploeg te verhuizen, aangezien je toch nog maar 2e jaars was?
Bram Welten: “Ja, daar heb ik lang over nagedacht. Het speelde een hele tijd door mijn hoofd wat ik moest doen, maar ik voelde dat ik een stap vooruit moest zetten. Als je het vergelijkt met BMC Devolopment zijn er nu eenmaal weinig beloftenploegen van hetzelfde niveau en dezelfde intensiteit van wedstrijden. Dan vind ik zelf dat je die sprong in het diepe moet durven wagen. Al vond ik de sprong bij de eliteploeg van BMC nog net té groot. Het is sowieso een moeilijke overgang, hé, van de beloften naar de profs. Je zal weinig tot geen profs vinden die van dag 1 op hetzelfde niveau zitten als de geroutineerde jongens, en dat is maar logisch ook. Ik heb wel het voordeel dat ik door bij BMC Development te rijden ook al veel koersdagen rond heb leren krijgen, waardoor het verschil nu niet onmenselijk zwaar is.”
De ploegleiding van BMC Development gaf aan dat er veel talent in je zit, maar dat er nog veel werk is qua inhoud. Hoe verloopt dat nu?
Bram Welten: “Ja, inhoud is een groot werkpunt. Ik heb er vorig jaar, samen met Klaas Lodewyck, bewust voor gekozen om een atypisch programma te rijden. Dat zijn dan vooral koersen waarin het constant stijgt en daalt. Een type als ik heb daar eigenlijk niets te zoeken, maar door altijd wedstrijden te rijden die je liggen, ga je niet completer worden. In de Ronde van Oman bijvoorbeeld voelde ik wel dat ik de laatste dag nog redelijk goede benen had. Je weet dan wat al je werk opgeleverd heeft.”
Klaas Lodewyck liet regelmatig blijken dat hij in jou een echte veelwinnaar ziet in de massaspurten. Zie jij dat zelf ook ?
Bram Welten: “Ik heb me daar de afgelopen jaren wel heel goed in ontwikkeld en we hebben mijn kwaliteit daar wel mee gevonden. Ik hoop natuurlijk dat ik dat kan waarmaken, maar op het niveau waar ik nu op rijd is dat nog even onmogelijk. Ik rijd nu tussen jongens die al 10 jaar in het peloton zitten, dan moet je niet denken dat je daar als 20-jarige meteen kan meedoen. Ik ben dit jaar wel van plan om in de koersen die ik al wel ken en die niet meteen van dat niveau zijn, mee te doen voor winst. Een rit pakken in de Ronde van Bretagne, zoals vorig jaar, is dan toch wel een doelstelling.”
Parcoursen worden ook altijd maar zwaarder in de kilometers voor de massasprint. Zo worden de echte rassprinters steeds completer. Is dat een evolutie waar je zelf ook in past?
Bram Welten: “Je moet wel. Ik voel zelf ook wel dat ik lastigere koersen aan kan dan een biljartvlakke 180 km, met een snoeihard laatste 10, om een treintje te kunnen vormen. Zo heb ik vorig jaar ook de GP Criquielion en Parijs-Roubaix bij de junioren gewonnen, wat toch een pak lastiger is dan een vlakke aanloop naar de meet. Het begrip ‘sprint’ is nu eenmaal wat veranderd. Daar moet je je ook in de trainingen op richten, zodat je er op het einde nog bij bent.Maar net zoals Klaas geloof ik er volop in dat ik uiteindelijk wel een veelwinnaar kan worden.”