Officieel heet hij Djamolidin Abdoesjaparov. Te lange, moeilijk uit te spreken naam. Vandaar dat men de in Tasjkent, hoofdstad van Oezbekistan, geboren en opgegroeide coureur, al snel als Abdoe aanduidde. Zijn sprintgedrag kenmerkte zich door roekeloosheid. Met oogkleppen voor gooide hij zich in de strijd, zonder zich te bekommeren om risico’s en gevaren.
“In 1988, een Olympisch jaar, zag ik Abdoe voor het eerst in actie. Dat was tijdens de Vredekoers, een soort Tour de France voor amateurs”, herinnert sportjournalist Gio Lippens zich. “Hij manifesteerde zich als een rauwdouwer. Ellebogen breed, bochten afsnijden, concurrenten de loef afsteken door ze in de hekken te rijden. Ik trok veel op met de Nederlandse ploeg onder leiding van André Boskamp. Arjan Jagt, Gerrit de Vries en Michel Zanoli maakten hier deel van uit. Een heleboel renners waren bang van Abdoe, maar Zanoli niet. Bij een aankomst in Dresden belandde Abdoe, door toedoen van Michel, in de hekken. En niet alleen Abdoe. De door Zanoli veroorzaakte valpartij zorgde voor een slagveld op het wegdek.”
Geen ambulance
Kamikazesprinter Abdoe ging voor niemand opzij. Een treintje had hij niet nodig. Hij surfte van wiel naar wiel. “Eeuwig op mijn netvlies: de slotdag van de Tour de France 1991. Abdoe droeg de groene trui, onder meer door 2 ritzeges”, zegt Lippens. “Op weg naar de finish knalde hij op zo’n grote opblaasreclame zuil van Coca-Cola. Hij bleef liggen, leek tot weinig meer in staat. Verpleegkundigen en een paar artsen om hem heen. De ambulance wilde hij natuurlijk niet in, want dan raakte hij het groen kwijt. Uiteindelijk trok men hem overeind en, ondersteund door een
aantal mensen, waggelde hij met zijn verfomfaaide fiets over de finishlijn. Historische beelden.”
Met Abdoe – 3 keer winnaar van de groene trui, 9 keer 1e in een Tourrit, 7 keer in de Vuelta, 1 keer in de Giro en, in 1991, triomfator van Gent-Wevelgem – was dikwijls iets aan de hand. “Massaspurters zijn de macho’s van het cyclisme. Testosteronmannetjes. De Bokito’s van het peloton. Ze hebben grotere ego’s dan klimmers en tijdritspecialisten”, stelt Lippens. “Er moet een steekje los zijn als je massasprinter bent; er moet iets
niet sporen. Je stapt een achtbaan in waar je geen enkele controle over hebt.”
Clenbuterol
Abdoe’s profcarrière duurde slechts 7 seizoenen, waarvan 1 bij Novell, het computerbedrijf dat zich
verbond aan de ploeg Raas. Het einde kwam abrupt. In de Tour van 1997 werd Abdoe betrapt op het gebruik van het verboden middel clenbuterol. De organisatie zette hem uit ‘s werelds wielercircus en zijn sponsor ontsloeg hem.
Na het uitzitten van zijn schorsing overwoog hij nooit een rentree. Djamolidin Abdoesjaparov woont nu in een stadje aan de oevers van het Italiaanse Gardameer en houdt zich bezig met het kweken van wedstrijdduiven.
Dit is 1 van de zovele fantastische verhalen in het boek ‘De Massasprint’ van auteur Louis Bovée, waarin de 50 beste sprinters uit de wielergeschiedenis op een verhalende manier aan bod komen. Een hardcover die bekende namen bevat als Mario Cipollini, Thor Hushovd, Benoni Beheyt en Walter Godefroot, maar ook minder bekende: Urs Freuler en Jacques Esclassan bijvoorbeeld.