De elleboog van Peter Sagan en het betere duw- en trekwerk van Nacer Bouhanni tegen QuickStep-renner Jack Bauer zijn 2 recente voorbeelden van fout gedrag in de wielrennerij. “Vechten met een andere renner” is een overtreding die ook opduikt in de archieven van de West-Vlaamse Wielerbond, bewaard in het Wielermuseum Roeselare. Net zoals het “over een geopende brug kruipen” en “zonder rijwiel over de meet komen”. Een overzicht van de vaakst voorkomende en meest markante aanfluitingen van de wielerreglementen, begaan door West-Vlaamse renners tussen 1946 en 1989.
Losse handjes & gebalde vuisten
Gentbrugge, 10 april 1970. Aankomst van de Ronde van Vlaanderen. Eric Leman wint zijn 1e Ronde. Hij wordt meteen bedacht met een boete van 250 frank omdat hij met de handen los van het stuur over de meet komt. Een verbod omschreven in artikel 329 van het Belgisch wielerreglement. Een zelfde scenario doet zich voor aan de finish van Koolskamp Koers in 1971. Leman laat opnieuw zijn stuur los en krijgt ditmaal een boete van 200 frank opgelegd. Wie met de handen los van het stuur de finish passeert, krijgt standaard een boete van 100 frank (liefhebbers) of 200 frank of meer (beroepsrenners). Dit verbod wordt in ruim 40 jaar bijna 400 keer met de voeten getreden door een zegevierende West-Vlaamse renner. Medio jaren 70 wordt deze maatregel opgeheven voor de beroepsrenners. Bij de liefhebberscategorieën blijft dit verbod zeker tot in de jaren 80 van kracht.
Wie letterlijk over losse handjes beschikt, komt er net als Bouhanni en co ook niet altijd zonder bestraffing vanaf. Zo krijgt Florent Rondelé tijdens een koers in Izegem in 1953 een “laatste en strenge vermaning voor onsportief gedrag – vechten met Salembier”. Blijkbaar heeft Rondelé zijn lesje geleerd want nadien maakt zijn steekkaart geen melding meer van incidenten. “Onderlinge handtastelijkheden” worden net als “handtastelijkheden op de tegenstrever” en “vrijwillig en gevaarlijk hinderen” niet geduld. Renners waren vroeger duidelijk ook niet allemaal doetjes… Als renner ben je uiteraard verantwoordelijk voor je eigen daden. Maar ook voor die van je supporters. Verschillende renners worden beboet omdat hun supporters “onwelvoeglijk gedrag” toonden tegenover afgevaardigden of in het algemeen. 1 renner krijgt een boete omdat zijn supporters met een vals volgbewijs de koers volgden terwijl een ander een schorsing oploopt omdat zijn supportersclan op de vuist ging met een concurrerende supportersclub…
Spoorwegen & bruggen
1 van de grote aantrekkingspolen van wielrennen is het openbaar karakter ervan. Wedstrijden worden op de openbare weg georganiseerd en kunnen door iedereen beleefd worden. Het nadeel van een openbare weg is dat de renners voor een deel moeten rekening houden met de verkeersreglementen op de weg. Zo is het ook tijdens een koers (nog altijd) verboden om een gesloten overweg te negeren. In de oude reglementen van de Belgische Wielerbond (BWB) worden renners die een overweg negeerden, bedacht met een boete van 100 Belgische frank tot een mogelijke uitsluiting uit de wedstrijd. Het was eveneens verboden om via een zijhekje de gesloten overweg over te steken (art. 230), een verbod dat maar al te vaak met de voeten wordt getreden, zo blijkt uit de archieven.
Ook opgehaalde bruggen draaien stokken in de wielen van een peloton. In tegenstelling tot bij een gesloten overweg is oversteken via een poortje of over de slagboom niet mogelijk. Toch probeert zeker 1 renner om een opgehaalde brug te overbruggen door er met fiets en al over te kruipen. Een actie die op naam staat van Florent Rondelé (alweer hij!) tijdens een wedstrijd in Ingelmunster in 1952. Rondelé moest iets doen aangezien de vluchter(s) die al over de brug zijn niet gestopt konden worden door de wedstrijdleiding. Zij genieten “het voordeel van de krachtinspanning”, zoals het omschreven staat in art. 231 van het oude BWB-reglement. Bovendien was het “de renners verboden om bij een opengedraaide brug zich op een vaartuig te begeven om over te steken”. Hoe Rondelé nu precies over die opgehaalde brug wilde kruipen, is niet bekend. In ieder geval werd hij wel uit koers gehaald.
Eten & drinken
Renners die “genieten van een ongeoorloofde bevoorrading of verboden zorgen” tijdens een wedstrijd kijken aan tegen een onmiddellijke uitsluiting. Bevoorradingen zijn bij beroepsrenners lange tijd beperkt tot 1 vooraf bepaalde plaats langs het parcours. Bij klassiekers worden 2 bevoorradingszones toegelaten. Glazen flessen zijn in beide gevallen uit den boze. Wie toch graag een fles aanneemt in koers, mag zich verwachten aan een boete van 100 frank. Beroepsrenners en onafhankelijken die starten in een koers beneden de 175 km moeten koersen zonder bevoorrading onderweg. Maar ook hier wordt dit verbod niet altijd opgevolgd. In totaal krijgen bijna 200 wielrenners een boete wegens het aannemen van niet-geoorloofde bevoorrading.
Renners die stiekem op voorhand een drinkbus of voedsel langs de kant van de weg hebben gedeponeerd, zijn er aan voor de moeite. Ook deze niet uit handen van een verzorger gekregen bevoorrading is verboden, net als doping. Opmerkelijk: anno 1958 is het luikje ‘doping’ bijzonder kort. In een 10-tal regels wordt omschreven dat de Belgische Wielerbond “te allen tijde het recht heeft om van de bevoorrading der renners een monster te nemen met het oog op een gebeurlijke scheikundige ontleding”. Renners van wie de bevoorrading sporen van doping vertoont, spelen net als collega’s die “onder invloed van verdovende middelen betrapt worden” hun licentie kwijt.
Deugnieterijen & onwelvoeglijk gedrag
Het hoeft niet allemaal zo serieus te zijn. Wie stiekem zijn sponsor wil plezieren door een merknaam op kousen, schoenen of de valhelm te dragen, zal per direct op artikel 250 worden gewezen, waarin een verbod op dergelijke sluikreclame nadrukkelijk omschreven staat. Nog onder artikel 250 staat anno 1958 te lezen dat er “geen enkele publiciteit mag gedragen worden op de truien met de nationale kleuren noch op deze van de wereldkampioenen…” In de categorie opvallende boetes uit het verleden vallen volgende overtredingen te noteren: “onwelvoeglijke houding wateren in bebouwde kom” (Jef Planckaert), “zonder rijwiel over de meet komen” (Michel Pollentier), “de voorgeschreven weg niet volgen” (Jan Pauwels), en “zich omkleden in een wagen langs de openbare weg” (José Bafcop). Voorts lezen we in archieven van de Wielerbond ook boetes door “onwelvoeglijke houding door woorden en gebaren”, “opeisen van een prijs die de renner in kwestie niet toebehoort”, “kwade trouw en misleiding van wedstrijdcommissarissen” en “moedwillig een kortere weg nemen”. Het moge duidelijk zijn: !
Fotomateriaal: Wielermuseum Roeselare.