Anno 2005 nam Camiel van den Bergh (40) afscheid van het veldrijden. Zijn carrière – waarin hij bij de jeugd 2 maal Nederlands kampioen was geworden en ook bij de elite enkele mooie uitschieters liet noteren – zat erop. 2 jaar geleden keerde hij plots terug in het wereldje door met Breepark een eigen team op te richten, met als rensters Sophie de Boer, Geerte Hoeke en Veerle Goossens. Maar pas komende maanden staat hij in zijn nieuwe job voor een écht grote uitdaging.
Aan de zijde van Marc Herremans gaat hij bij de nieuwe ploeg Creafin-Tüv Süd de jonge talenten begeleiden. “De bedoeling is om hen zo snel mogelijk klaar te stomen voor het werk bij de grote jongens”, zegt Van den Bergh. “En wie al bij de profs rijdt, moet tonen dat hij progressie maakt om zo dichter te kunnen eindigen. Dat is eenvoudig gezegd, maar het is voor mij een enorme uitdaging. Ik besef wel dat Van der Poel en Van Aert er boven uitsteken, maar iemand als Tim Merlier (die de ploeg vervoegt vanaf 1 januari 2019, red) moet voor het podium durven gaan.”
Stappen zetten
De oudste Merlier wordt zonder meer het speerpunt van Creafin-Tüv Süd. “Tim is 25 en heeft dus zeker nog progressiemarge”, beseft Van den Bergh. “Alleen ken ik hem op dit moment nog niet goed genoeg om nu al te weten op welke vlakken ik voor hem nog een meerwaarde kan betekenen. Dat zullen we de komende weken en maanden wel uitzoeken. Maar hij komt uit de prima leerschool van Niels Albert, dus ik denk niet dat mijn bijdrage spectaculair zal zijn, al kan ik hem mentaal misschien nog een stapje helpen zetten. Die vraag blijft nog een beetje open.”
“Daarnaast moet Michael Boros zeker top 10 kunnen rijden en zelfs top 5. Sieben Wouters en Braam Merlier zitten net onder dat niveau, maar ook zij moeten nog een stap durven zetten. Bij de beloften kijk ik vooral naar Lander Loockx en Johan Jacobs, die allebei elk weekend voor dat podium moeten gaan. Mijn seizoen zal geslaagd zijn als we met zoveel mogelijk renners en rensters het WK mogen rijden en we ook in de nationale kampioenschappen een paar keer op het podium staan. En dat Eva Lechner, de mountainbikester die meer gaat focussen op het veldrijden, Italiaans kampioene wordt, is voor onze ploeg een must.”
Nederlands kampioen
Van den Bergh heeft geen klinkende naam in het veldrijden, maar is evenmin onbekend. “Ik was zelf een snelle starter, maar ik heb het niet kunnen volhouden”, erkent de Noord-Brabander. “Ik heb echter veel geleerd uit de fouten die ik zelf heb gemaakt en wil deze groep jonge renners absoluut behoeden van gelijkaardige misstappen en verkeerde keuzes.”
Zelf reed Van den Bergh tot en met 2005 in het peloton. “Het WK van 2001 in Tábor (toen Vervecken zijn 1e wereldtitel pakte, red) staat bovenaan mijn erelijst. Ik werd toen 8e. Daar net onder komen mijn 2e nationale titels: in 1994 bij de nieuwelingen en in 1999 bij de beloften. Bij de profs ben ik ook eens 5e geëindigd in de Superprestige. Dat is allemaal wel mooi, maar natuurlijk niet van het niveau van de jongens die ik nu ga begeleiden. Na mijn carrière ben ik dan een eigen fietszaak begonnen en intussen werk ik voor Mantel, een Nederlandse fietsenketen. Ik heb de voorbije jaren altijd de Nederlandse selecties ondersteund bij de trainingen, maar ben echt weer in het veldrijden gekomen met de opstart van Breepark. En nu dus dit, een grote uitdaging waar ik erg naar uitkijk.”