Liévin, Nederzwalm, Sint-Maria-Horebeke. Magstadt, Geraardsbergen, Zeddam. Parabiago, Epifania, Dietikon. Cyclocross is een toverhoed waaruit steeds vaker wedstrijden verdwijnen. Niet omdat de modder opdroogt, wel het figuurlijke slijk der aarde. Om die vluchtigheid toch even te grijpen, brengen we hulde aan zeven modderakkers met bejubelde proporties.
Rillaar
Als Sven Nys op 1 januari 2016 in het onverwachte slaagt en zijn eigen Grote Prijs voor de 13e keer wint, evenaart hij ene Roland Liboton. Niet in Baal wel te verstaan, wel in de fictieve competitie van hun beider speeltuinen. Wat de Balenberg is voor Nys, was de Tienbunder in Rillaar in de jaren ’80 voor Liboton. Een uitdagende morzel grond die door Liboton in wel duizenden trainingssessies werd omgewield. De Tienbunder was diens achtertuin, waar hij vooral op interval trainde. ’s Morgens stormde hij al lopend de pittige hellingen op en af. Soms zelfs met zijn vrouw op zijn rug, naar het voorbeeld van de Tsjecho-Slowaakse hardloper Emil Zatopek. In de namiddag herhaalde hij dat kunstje op de crossfiets, weliswaar zonder die extra ballast. De loodzware oefeningen maakten Liboton tot een fenomeen in het veld. Zijn dominantie op Nieuwjaarsdag, de jaarlijkse afspraak in Rillaar, bekrachtigde hij tot 13 keer toe.
Een parcoursbeschrijving? Steile heuvelruggetjes en zompige loopstroken, afgewisseld door soms bijzonder steile afdalingen. Vandaag is het terrein een ‘event- en ontmoetingsdomein’. Niets ademt er nog de sfeer van die grote dagen.
Wetzikon
Zonhoven, Ruddervoorde, Asper-Gavere, Francorchamps, Diegem, Hoogstraten, Middelkerke. In het rijtje van de Superprestige-wedstrijden van deze winter is de openingsmanche in het Nederlandse Gieten het enige uitstapje buiten de grenzen van Vlaanderen Crossland. Flashback. In de jaren ’80 en ’90, tot 2001 toe, werd de Superprestige niet enkel op Vlaamse bodem uitgevochten, maar ook in Nederland, Frankrijk, Italië en Zwitserland. De wedstrijd in Wetzikon, in het district Zürich, gold als een loodzware ploeterpartij. Vochtig weideland in combinatie met technische passages, op maat van evenwichtskunstenaars. Soms steenhard bevroren, dan weer bijzonder vochtig door smeltende sneeuw of regen. Het begrip Wetzikon-kantje, van toepassing op een schuin opkantje waar moeilijk te balanceren valt, wordt door commentatoren nog af en toe van onder het stof gehaald.
De eerste connectie met Wetzikon is de zege die Albert ‘Berten’ Van Damme er in 1972 boekt. Meer memorabel is de knalprestatie van de 22-jarige Roland Liboton, die in 1980 de Zwitsers een neus zet op het wereldkampioenschap. Tussen 1999 en 2005 is Wetzikon een onderonsje tussen Bart Wellens en Sven Nys, die er de zeges in Superprestige en Wereldbeker verdelen. Sinds Christian Heule er in 2010 de bloemen veroverde, blijft het echter oorverdovend stil in Wetzikon.
Roubaix
Als er één wegwedstrijd aanleunt bij de cyclocross-discipline, is het wel de kasseienklassieker van Parijs naar Roubaix. Welke klassieke coureur heeft er op de veldwegen van Noord-Frankrijk nog nooit het graskantje opgezocht, het gezicht vol laten kliederen met stof en modder, al dokkerend gesnakt naar een egaal stuk asfalt? Het idee om in dezelfde setting, op en rond de velodroom van Roubaix een cross te organiseren, krijgt in 2006 dan ook veel bijval. Het is Erwin Vervecken die er met de eerste zege gaat lopen. Na veel draaien en keren ligt er rond de halve piste een licht oplopende modderlaan, die overgaat in een zompige finishstrook op het middenplein. De meet ligt op de vertrouwde plaats, al komen de veldrijders wel kloksgewijs voorbijsnellen. En krijgen de winnaars slechts een klein kasseitje als trofee, geen loodzware joekel zoals hun collega-wegrenners. Een uur in het veld is nog geen klassieke allures waard.
Ondanks de gesmaakte aanzet wordt de cyclocross van Roubaix genekt door herkenbare problemen. Vraag maar na in Nommay, Rome, Turijn of Milaan. Moeilijkheden om aan de UCI-eisen voor een wereldbekermanche te beantwoorden én een gebrek aan sponsoren en prijzengeld. Erwin Vervecken wint in Roubaix in totaal drie keer, Sven Nys zet in december 2012 als laatste zijn naam op de zeer korte erelijst.
Eschenbach
Als toegewijd fan van het veldrijden weet u dat het hier om een vergissing moet gaan. De cross in Eschenbach, die is toch helemaal niet verdwenen? Wie anders dan Marcel Wildhaber won er in december 2015, voor onder meer Michael Vanthourenhout? Dat de wedstrijd in het Zwitserse kanton Luzern nog op de crosskalender staat, betekent echter niet dat er geen fundamenteel verschil bestaat tussen vroeger en nu. Tussen een populaire manche van Superprestige en Wereldbeker in de jaren ‘90, en een wedstrijd van de EKZ CrossTour in 2015. Tussen een klassieker van formaat, die in 1998 voor het laatst georganiseerd wordt, en een cross die in 2014 lichtzinnig gereanimeerd wordt.
Wie de uitdaging van Eschenbach alsnog wil inschatten, kan zich wenden tot het videoverslag van het wereldkampioenschap uit 1995. De Zwitserse kampioen Dieter Runkel is op een verhakkeld parcours de beste bergbeklimmer. Sneller lopend dan fietsend. De luchtbeelden van toen tonen een vervlogen episode – compleet met tijdritwielen en een technische passage door een tent – maar ook een parcours zoals het de renners nu niet meer wordt voorgeschoteld. Een zompig weiland in het wilde weg doorkruisen, wie haalt het in zijn hoofd?
Pijnacker
De modderstroken van Pijnacker, een lieflijk dorpje rond de kerk in Zuid-Holland, zijn Groenendaal-terrein. Net als in 2000, 2002 en 2003 trekt Richard Groenendaal in februari 2004 al van bij de start fors door. Geen enkele Belg, zelfs kersvers wereldkampioen Bart Wellens niet, is bij machte om te volgen. In de achtergrond leidt Sven Nys de dans en gaat hij onbezonnen aan het rekenen. Een plaats in de top 4 kan hem de eindzege in de Wereldbeker opleveren. Een klein minuutje nadat Groenendaal triomfantelijk finisht, voltrekt zich een rampscenario waar Nys geen enkel moment rekening mee heeft gehouden. In de sprint glippen niet alleen Christian Heule, maar ook Tom Vannoppen, Erwin Vervecken, Bart Wellens en Wesley Van Der Linden van achter zijn rug voorbij. Liever een Nederlander als triomfator, dan Nys een ereplaats te gunnen. Zo vat de verliezer het althans op. Weg is de gedroomde eindzege, weg is ook de jeugdige overmoed die hem tot dan toe typeert. Op de rancune van Pijnacker timmert Nys later aan een succesvol tweede deel van zijn carrière. Een omslag van jewelste. Van supertalent naar alleswinnaar. De Kannibaal laat in Pijnacker voor het eerst zijn tanden zien. De drie volgende edities schrijft hij op zijn naam.
In februari 2009 geeft De Telegraaf in de marge mee dat de veldrit in Pijnacker voortaan voltooid verleden tijd is. De UCI schrapt de race uit wereldbekerkalender, de organisatie staat perplex. Zonder die beschermde status is het sprookje voorgoed ten einde.
Lees hier waarom Sven Nys Pijnakker een van de belangrijkste momenten in zijn carrière vindt.
Pilsen
Of België na 1960 nog kolonies kent? Niet in de meest formele zin, neen, maar de taferelen die zich jaar na jaar in Pilsen afspelen, komen tussen 1989 en 2012 toch vrij aardig in de buurt. Zij het de scheutige naam en het lokale gerstenat, zij het de omloop die verrassend Vlaams aandoet. Een vertrouwd beeld: hoe het Superprestige-parcours van Pilsen in de jaren ’90 omzoomd wordt door Vlaamse caravans. En later opnieuw, wanneer Pilsen van 2009 tot 2013 tot de Wereldbeker behoort. Op de Nederlander Wim De Vos (1995) na, belooft Pilsen telkens weer een officieuze veldrit der naties tussen Tsjechië en België. 9 maal wint een Tsjech; Niels Albert en Danny De Bie (2x), Sven Nys, Mario De Clercq en Marc Janssens bieden weerwerk.
In het najaar van 2012 wordt de voorlopig laatste editie van de cross in Pilsen georganiseerd, in een feestelijk tweeluik met Tabor. Of beide crossen ooit op het allerhoogste niveau terugkeren, is koffiedik kijken. Bij gebrek aan toppers uit eigen land is het veldritlandschap in Tsjechië gekrompen tot de schamele proporties van de Toi Toi Cup. Afwachten of het land haar eigen traditie kan heruitvinden.
Igorre
Plakkerige leemgrond, regenvlagen uit de golf van Biskaje, tientallen hoogtemeters in de weiden rond het ingeslapen stadje. Weinig parcoursen die zo in de benen kruipen als dat van het Baskische Igorre. Geen wonder ook dat de wedstrijd tussen 1977 en 2011 een vaste stek heeft op de internationale veldritkalender. In 2011 is het Kevin Pauwels die de laatste txapela, de typische Baskische muts, mag dragen op het podium. Al voor de cross is dat jaar verandering merkbaar. De regen blijft uit en de Baskische parcoursbouwer heeft enkele moeilijke lussen verlegd. Het loodzware karakter vervaagt.
Na 2011 kan Igorre niet langer aan haar eigen status voldoen en blijft het nog drie jaar bestaan als een veredelde b-cross. Dat de Bask Aitor Hernandez Gutierrez er nog drie keer wint, is een schamele troost voor de inwoners. Rest hen enkel nog nostalgie. Igorre is de cross van Daniele Pontoni, die er tijdens de jaren ’90 liefst 6 keer wint. Een cross ook die bol staat van modderpartijen en glijstroken. Waar menig versnellingsapparaat hopeloos aan grut wordt geschakeld. Een cross gevernist met een laagje heroïek. Kortom: eentje uit de oude doos, om te blijven koesteren.