Jarno Bellens is pas opnieuw beginnen trainen na zijn veldritseizoen. Zijn 1e wegwedstrijd is pas voorzien eind mei en dus was hij zondag in de GP Alfred Gadenne in Dottenijs niet van de partij. Het verlies van zijn ploegmakker Stef Loos na aanrijding met een stelwagen doet echter ook hem immens pijn. Een pakkend eerbetoon van Jarno Bellens aan zijn afgelopen nacht overleden ploegmakker.
Vorig wegseizoen veranderde ik van team en kwam ik bij de junioren van Acrog-Balen BC terecht. Ik ontmoette Stef bij mijn 1e rittenkoers en dat was in de 3-daagse Ster der Vlaamse Ardennen. Aangezien ik nieuw was, moest ik iedereen nog wat leren kennen. Dat kon natuurlijk perfect tijdens zo’n meerdaagse. Bij Stef zag je de motivatie er meteen afspatten. Hij ging er altijd voor. We hadden ook vaak goede gesprekken en konden altijd wel iets tegen elkaar vertellen – over van alles en nog wat.
We zijn ook een beetje hetzelfde type als renner. Beide allrounders die heel graag een ontsnapping op poten zetten. Stef was ook niet vies van op kop te rijden of voor iemand anders te werken. Zo had hij de laatste rit van de 3-daagse een halve dag op kop liggen rijden om zijn ploegmaats in de juiste stelling te brengen. De Ster der Vlaamse Ardennen werd echt een leuke kennismaking met niet alleen de nieuwe ploeg, maar ook met de nieuwe collega’s.
Ster der Vlaamse Ardennen
We zijn ook een beetje hetzelfde type als renner. Beide allrounders die heel graag een ontsnapping op poten zetten. Stef was ook niet vies van op kop te rijden of voor iemand anders te werken. Zo had hij de laatste rit van de 3-daagse een halve dag op kop liggen rijden om zijn ploegmaats in de juiste stelling te brengen. De Ster der Vlaamse Ardennen werd echt een leuke kennismaking met niet alleen de nieuwe ploeg, maar ook met de nieuwe collega’s.
In de zomer werd ik samen met Casper Van Uden, Tomas Kopecky, Tomas de Neve en Stef geselecteerd om de Tour du Valromey te rijden – onze klimmerbenen zoeken in het Zuiden van Frankrijk. Daar heb ik Stef echt leren kennen als doorzetter en motivator. De 3e rit ging over de Col Du Grand Colombier. Dat was 16 km aan een stuk klimmen en ik weet nog dat ik daar een beetje tegen op keek. Toen zei hij: “Jarno, dat gaat voor iedereen pijn doen, hoor man, maar we kunnen dat samen. One team, one dream.”
We zwoegden en puften, maar we overleefden het. Uiteindelijk hebben we die rittenkoers met zijn 5’en tot een goed einde gebracht. Toen we terug naar België reden, stopten we onderweg in Nancy, waar we bleven overnachten in een IBIS-hotel. De ploeg had toen 2 kamers van 4 geboekt. Er moest dus een renner bij de ploegleiding slapen. Niemand wilde zich opofferen, dus zijn we gewoon ergens een matras uit een kamer gaan halen zodat we met z’n 5’en bij elkaar lagen. Letterlijk tegen elkaar gepropt, maar dat maakte niet uit.”
Goedlachse jongen
Als ik Stef moet omschrijven, dan omschrijf ik hem eerst en vooral als een goedlachse jongen. Een jongen die hard werkte, die zijn mening durfde te uiten en die de rust zelve was. Een jongen die graag gezien was in het peloton en die een ploeg durfde te leiden. We hebben samen zowel op als naast de fiets veel mooie en minder mooie momenten gekend, maar die laatste werden snel weer bijgelegd.
Stef, beste vriend, ooit zien we elkaar terug daarboven en dan koersen we weer samen verder. Het ga je goed. Rust zacht. Al mijn gedachten gaan uit naar zijn familie. Zij verdienen alle steun die ze nodig hebben in deze onwezenlijk zware periode.