Het almaar verder woekerende coronavirus zet de sportwereld in rep en roer. De Giro d’Italia 2020 is uitgesteld terwijl, en het is hoogst onzeker of de Tour en de Vuelta nog zullen kunnen doorgaan. De Italiaanse renner Matteo Trentin suggereerde al om 1 grote (Europese) ronde dwars door Italië, Frankrijk en Spanje te organiseren. Geen slecht idee. Meer zelfs, voortbouwend op een gelijkaardig historisch initiatief kan dit concept uitgroeien tot meer dan een louter sportieve uitdaging.
Na het einde van de Tweede Wereldoorlog likte het Europese continent zijn wonden. Op sportief gebied stond het wielrennen er al bij al niet zo slecht voor, zeker in eigen land niet. De Duitse bezetter had namelijk in tegenstelling tot de Eerste Wereldoorlog veel minder bezwaar tegen de organisatie van wielerwedstrijden. Op die manier bloeiden vooral de lokale kermiskoersen. Van-stad-tot-stadwedstrijden zijn moeilijker te organiseren, al kende de Ronde van Vlaanderen geen onderbreking in ’40-’45. In Frankrijk moest het wielerpubliek zich optrekken aan ‘surrogaat-edities’ van hun geliefde Tour de France.
In 1942 vond het Circuit de France plaats, verreden over 6 etappes en gewonnen door de Belg François Neuville. Ondanks de steun van de bezetter ondervond de organisatie veel praktische moeilijkheden zodat een 2e editie uitblijft. In 1946 werden met La Ronde de France en le Petit Tour de France 2 nieuwe, zij het door de overheid ingeperkte initiatieven gelanceerd.
De Tour buiten Frankrijk
Pas in 1947 kende de ‘echte’ Tour een vervolg, niet langer georganiseerd door het blad L’ Auto maar wel door L’ Equipe en Le Petit Parisien en onder impuls van Jacques Goddet en Félix Lévitan. Deze editie werd meteen symptomatisch voor het vernieuwde naoorlogs elan op wielergebied. De koers kreeg voortaan een veel sterker internationaal karakter. Anno 1947 gaf de Tour het goede voorbeeld door voor het eerst buiten zijn landsgrenzen halt te houden. Brussel en Luxemburg vormden zowel aankomst- als startplaats. In de pers kwam bij die gelegenheid meteen al het idee van een heuse Ronde van Europa.
Toen de Tour in 1948 opnieuw buiten zijn oevers trad en ook passages in Italië en Zwitserland opnam in het rittenschema, rakelde de pers die mogelijke Europese ronde weer op. “Nog even, dan loopt de Tour misschien via Rome en Amsterdam en spreken we over de Ronde van Europa”, schreef het Nederlandse dagblad Het Vrije Volk.
Koersen voor Europese eenheid
Een ronde dwars door Europa was precies waar journalist en Circuit de France-organisator Jean Leulliot van droomde. Voortbouwend op de passages van de Tour buiten Frankrijk sleutelde hij samen met een uitgebreide werkgroep aan een eigen concept. Eind 1949 dook zijn Tour d’ Europe op in de pers, toen melding werd gemaakt van de op til staande nieuwe wielerkalender. Die Ronde zou tussen 21 oktober en 1 november worden verreden, maar kreeg meteen de melding ‘eventueel’ toegevoegd.
Concreter werden de plannen pas eind 1953. Straatsburg, hoofdzetel van de in 1949 opgerichte Raad van Europa, werd in 1e instantie vermeld als vertrekplaats, waarna de deelnemers 7 verschillende landen doorkruisten om in Parijs te eindigen. De leider, zo meldde het Nieuwsblad van het Noorden, zou een blauwe trui krijgen met daarop “de cirkel van 15 gouden sterren die het motief vormen voor de nieuwe vlag van de Raad van Europa”. De UCI was het idee van een nieuwe internationale rittenkoers echter niet meteen genegen en wees naar de al druk bezette wielerkalender als reden om een organisatie voorlopig nog uit te stellen.
Ronde van Europa
Ook de organisatie van de Ronde van Frankrijk voelde nattigheid. Inspelend op de voortschrijdende internationaliseringsgolf en om te anticiperen op een mogelijke grote Europese Ronde kondigden zij aan om in 1954 de Tourstart voor het eerst buiten Frankrijk te organiseren. Amsterdam kreeg die primeur toegewezen. Met de organisatoren van de Ronde van Europa vond de UCI uiteindelijk een compromis: de Ronde verhuisde van het voorjaar naar het najaar. Nadat een definitief rittenschema met vertrek in Parijs en aankomst in Straatsburg was bepaald, trok een peloton van 77 renners zich op 21 september ’54 op gang voor de 1e etappe. Die eerste editie doorkruiste onder meer België, Frankrijk, Italië, Duitsland en Zwitserland, maar kende bijna een vroegtijdig einde toen de Zwitser Roland Jacquet overleed nadat hij tegen een stilstaande wagen was gebotst.
De Belg Hilaire Couvreur, op dat moment leider in koers, verweet de organisatie een gebrek aan voorzorgsmaatregelen en weigerde in 1e instantie nog van start te gaan. Couvreur ging uiteindelijk overstag, terwijl de andere Zwitserse deelnemers opgaven. Enkele ritten later dreigde Couvreur, gesteund door de andere Belgische deelnemers, alweer de Ronde te verlaten. Ditmaal vormde een dubieuze beslissing van de jury de oorzaak, waardoor Couvreur zijn leidersplaats aan de Italiaan Primo Volpi verspeelde. Ook nu kwam Couvreur tot inkeer en ging hij toch van start. Maar het heroveren van de leidersplaats zat er niet meer in. Hij moest zich tevreden stellen met een 2e plaats, na Volpi. Uiteindelijk haalden slechts 30 renners de finish in Straatsburg.
Ronde van Europa 2.0?
Na afloop heerste weinig enthousiasme bij de pers. De Volkskrant noemde de wedstrijd zelfs ronduit teleurstellend. Ook de gebrekkige publieke belangstelling en spankracht waren nefast met het oog op een 2e editie. Toch werd een nieuwe uitgave gepland in 1955, ditmaal tussen Parijs en Bologna. Toen enkele betrokken rijwielfabrikanten en renners alsnog afhaakten, ging de stekker uit het project. Een jaar later volgde toch een nieuwe Tour d’ Europe, maar ditmaal onder auspiciën van de organisatoren achter de Giro en de Tour, die de rechten van de koers hadden overgekocht.
Vertrekkende van dit historische precedent en de wens van Trentin kan het dromen van een Ronde van Europa 2.0 voor mannen én vrouwen van start gaan. 2 internationale wielerpelotons kunnen dan, eens het coronavirus de wereld is uitgeholpen, dwars door Europa een boodschap van (hernieuwde) vreugde, hoop en eenheid verspreiden, 1 van de onloochenbare, primaire én onverwoestbare eigenschappen van de koers.
Reportage in samenwerking met KOERS. Museum van de Wielersport.