Het was zondag in april en er werd gekoerst. Of het nu de plechtige communie van mijn achterneef, een middelbare schoolreis door Italië of de laatste dag voor een belangrijk examen was, ergens in de buurt van Vlaanderen werd een belangrijke klassieker gereden. Als het leven al zekerheden had, dan was het deze wel. Tot 2020. Het (voor)laatste kalenderbriefje van april gaat nu de prullenmand in en er is deze maand niet gekoerst.
Maak voor jezelf eens de denkoefening: wat is de vroegste wielerklassieker die je je kan herinneren? De kans is groot dat je terechtkomt op een familiefeest, waar alle ‘grote mannen’ zich omstreeks 15 uur van de eettafel onttrokken en richting televisie gingen. De Cipressa, Kwaremont of Het Bos moesten dan nog komen. Wat een titel trouwens, Het Bos. En iedereen wist waarover het ging. ‘De poort naar de Hel’, in vakjargon.
Rituelen
Nonkels gingen rechtstaan, de in slaap gedommelde grootvader werd wakker geschud, het was duidelijk dat hier en nu iets weerzinwekkend ging gebeuren. Als kleine dreumel weet je niet wat je hoort en ziet. Een vreselijk slechte weg lukraak volgesmeten met kasseien bleek voldoende om iedereen in extase te brengen. Nadat er minutenlang renners uit het decor verdwenen, kwamen uit het stof een paar helden naar voren. Het Bos was plots iets wat je voor altijd zou koesteren.
Een jaar later belandde je niet meer toevallig in de zetel tijdens de finale van een wielerklassieker. Al snel leer je het startuur van de uitzending uit het hoofd. Je bent plots zelfs nuttig, want de ‘grote mannen’ vragen je af en toe wie er op kop rijdt en hoe ver het nog is. Een magische kaart uit één of andere krant wordt een leidraad tijdens deze prachtige zondagen. En aan het eind zal sowieso een winnaar opstaan.
Eindeloze mis
Helden Museeuw, Van Petegem, Boonen, Cancellara, Van Avermaet… Ze hebben zondagen gevuld. Ze kwamen als geroepen bij pijnlijke stiltes, ze waren bron van ergernis of geluk bij een pronostiek, ze haalden zowaar zelfs de chauvinist in ons naar boven. We zijn er bij in slaap gevallen en we zijn er voor wakker geworden. We hebben erop geklonken en we hebben er ons eten voor laten staan.
Ontelbare keren heb ik in de kerk braafjes het uur uitgedaan, in de blijde wetenschap dat er ergens niet ver voorbij de hoek een klassieker op gang werd geschoten. En straks zou de finale integraal op televisie komen. Dat was de geruststellende zekerheid. Al duurde die mis eindeloos, er was altijd nog de koers. Tot 2020 dus.
Weg zekerheid
We werden wakker op een zondag in april. Het was Pasen, maar de hoogmis ontbrak. We voelden ons onvolledig. In die mate dat we massaal naar herhalingen van vorige jaren keken. Dat we zelfs fietstochtjes maakten langs de grenzen van de provincie of tig keer over een houten brug, om toch dat subliem gevoel van de wielerwedstrijd te krijgen. Het was zondag in april en er werd verdorie niet gekoerst. Alle zekerheid was weg. Laat dat alstublieft nooit meer gebeuren.