Tenerife staat voor zon, zee en s… sorry, te moe van het fietsen. Heel wat profs, beloften en koersfanaten hebben de weg naar het mooie eiland al gevonden. Want geef toe, in putje winter bij goed 25 graden je trainingen afwerken is gewoon zalig. Tel daar nog de mogelijkheid bij om behoorlijk wat hoogtemeters te maken en je mag van een heuse wielerdroom spreken. Boegbeeld is natuurlijk die machtige vulkaan: Pico del Teide. 3.718 meter hoog.
Wie ooit op zijn top heeft mogen staan weet wat de uitdrukking ‘een ferm uitzicht’ betekent. Nu moet ik er meteen aan toevoegen dat je met de fiets niet tot op de top geraakt. De officieuze finish ligt aan de voet van de kabellift op 2.335 m hoogte. Reken wel op een goede 2.880 hoogtemeters en 54 km om van zeeniveau tot boven te geraken. Hoe dat komt, leg ik later uit. Ondertussen weten jullie ook wat voor mij de Teide zo bijzonder maakt. Het ene moment sta je nog op het strand en wat later sta je in een verbluffend geologisch schouwspel hoog boven de wolken. Maar voor dat ‘even later’ zijn we wel een dikke 4 uur onderweg. En soms een hele dikke 4 uur. Naast volle drinkbussen, enkele bananen en wat gelletjes neem ik ook armstukken en een windvestje mee. Het weer kan daarboven soms rare kuren vertonen.
Ik leg de start aan de rotonde net voor de oprit van de autosnelweg in Los Christianos. Verder is het gewoon de plaatjes ‘Teide’ volgen. Het verkeer is behoorlijk druk en ik rij op de pechstrook. Het gaat meteen bergop. Een brede weg met nieuw asfalt klimt aan zowat 5 á 6% de helling omhoog. Dat asfalt blijft tijdens de hele beklimming van uitstekende kwaliteit. Af en toe moet ik even op de rijbaan rijden. Maar de Spanjaarden wachten wel even en razen niet als gekken voorbij.
Monte del Conde
Na een blik op het nieuwe hospitaal krijg ik in het dorpje La Camella een voorsmaakje van wat me te wachten staat. Aan de rotonde tikt de klim even 9% aan om daarna rond 7% te blijven hangen. Arona is het volgende baken. Het verkeer is al wat rustiger. Er zijn ook meer fietsers. Ik vind mijn tempo en na een lange bocht naar rechts krijg ik een mooi zicht op het reusachtige toeristische centrum. Het strand ligt verdoken achter de hoge buildings. Mooie vrouwen bewonderen zal voor later zijn. Nu is er alleen een berg, zucht.
Nog wat pedaalslagen verder nader ik Arona. Net voor het dorp wijst het bord me links omhoog. Het verkeer wordt steeds minder. Enkel wat toeristen in huurauto’s die ook naar de top willen. Maar daarom niet minder gevaarlijk. Aan mijn linkerzijde rijst een afgeknotte berg in de hemel. Monte del Condé. Als ik op
gelijke hoogte met de top ben, zit ik op 1.000 meter. Na enkele kilometers slingert de baan via een reeks haardspeldbochten verder omhoog. Stijgingspercentages tot 10% en even 13% halen er het tempo uit. Enkele auto’s rijden achter me. Ik zie dat verderop de baan vrij is en doe teken aan de chauffeur. Die zet onmiddellijk aan en steekt in het voorbijrijden zijn hand op. Weer een streepje bij op mijn engelenzieltje. Een snelle blik naar links leert me dat ik op 1.000 meter hoogte zit. Dat er ook een prachtige wandelwegen rond de Monte del Conde lopen, kan me even gestolen worden. Wat verder rij ik door het verslapen dorpje La Escalona. De bewoners trekken zelfs geen wenkbrauw meer op voor de zoveelste fietser die hier voorbij puft. Duwen maar.
Laatste stopplaats
Naast de weg zie ik meer en meer wijngaarden liggen. Zo hoog? Blijkt dat het beter is dat wijndruiven afkoelen tijdens de nacht. Anders wordt het suiker- en dus ook het alcoholgehalte te hoog. En alcohol is slecht voor de recuperatie. Maar wel goed voor de gezelligheid, weer een dilemma. Het is ook de plaats waar de aloe vera gekweekt en verwerkt wordt. Door de zon voelt mijn huid wat droog aan. Het is misschien het moment om kwaliteit te kopen.
Stilaan kom ik in de omgeving van Vilaflor. Ik ben meer dan 30 km aan het klimmen. Nog 24 te gaan. Maar eerst neem ik even pauze. Vilaflor ligt op goed 1.500 m hoogte, maar is de laatste mogelijkheid voor de top om even op adem te komen en wat voorraad in te slaan. Op het 1e terrasje dat ik tegenkom zitten enkele fietsers. Ze fietsen samen naar de top. Toch is het een internationaal gezelschap. Een Fransman, 2 Belgen en een Duitser. Maar ze willen net vertrekken. Ik besluit om toch niet aan te sluiten. Verkeerd rijden is immers onmogelijk en op eigen tempo is nog altijd beter. En ze zagen er veel jonger en fitter uit dan ik, maar dat terzijde.
El Pino Gordo
2 koffies en een taartje later vang ik het laatste deel van de rit aan. Bij het verlaten van Vilaflor kom je voorbij een parking met een prachtig uitzicht over het dorp maar ook op El Pino Gordo. Een pijnboom die alle vulkaanuitbarstingen, branden en natuurrampen van de laatste 900 jaar heeft overleefd. Het is meteen ook 1 van de grootste bomen van Tenerife. Of wat dacht je van 45 meter hoog en een stamomtrek van bijna 10 meter.
Maar ik moet verder. Het grootste natuurspektakel moet nog komen. Voor Vilaflor was er van begroeiing amper sprake maar nu rijden we door dichte pijnboombossen. Soms is de weg door de rotsen uitgehouwen, soms breed, soms smal. Met 1 constante: tussen 6 en 8%. Soms denk je dat je er bent. Lijkt het alsof je op de rand van de vulkaan bent. Maar achter de bocht gaat het weer omhoog, weeral. Ik rij voorbij een picknickplaats en weet dat ik er bijna ben. Even verder zie ik dan ook het bordje ‘El Retamar’. De 1e top op 2.135 m hoogte is bereikt. Het is een pas over de Caldera, de rand van een oervulkaan die implodeerde. Het bord ‘Teide National Park’ moedigt me aan om tot het einde te gaan. Van hieruit krijg je in de namiddag nog een spektakel te zien.
Schrijf je in op onze gloednieuwe nieuwsbrief en maak kans op een WielerVerhaal cross-T-shirt!
Kilometers gestolde lava
Dan pakken wolken samen boven Vilaflor en lijkt het of een reusachtig sneeuwtapijt zich heeft uitgespreid. Meteen is duidelijk waarvoor de armstukken en het windvest dienen. In die wolken wordt het immers behoorlijk koel en nat. Een mooie afdaling brengt me naar ‘Bocca del Tauce’, de muil van de duivel. Van zodra je de bocht omdraait, begrijp je waarom. Kilometers gestolde lava in 50 tinten bruin en zwart spreiden zich voor me open. De weg daalt verder en op het laagste punt ben ik weer op 1.975 meter. Wie op een wintermorgen al eens op de Teide geweest is, weet dat het hier erg koud kan zijn. Ooit stond er -6 op de temperatuursaanduiding van mijn auto. Gelukkig heeft de zon haar best gedaan en is het nu al wat aangenamer.
In de verte zie ik een rotsformatie. De ‘Roccas de Garcia’. De weg slingert tussen de rotsen door. Hier en daar kleuren die groen en geel. Plots wordt het drukker. Toeristen wandelen naar de rotsformaties die als kathedralen uit de bodem oprijzen. Aan de andere kant van de weg ligt het befaamde Parador. Het hotel waar beroepsrenners op hoogtestage komen. Het hotelmanagement moest op een bepaald moment de kamers die aan de renners werden toegewezen zelfs beperken. Jaren op voorhand reserveerden die immers al hun plaatsje en was er geen plaats meer voor gewone gasten.
De eigenlijke piek troont majestueus voor me op. Enkele kilometers onvervalst vals plat maakt het de vermoeide benen niet makkelijker. Ik draai de weg naar de kabellift op. Alles staat vol met auto’s en bezoekers lopen kriskras door elkaar. Mooi kan je dit niet noemen maar die laatste meters moeten er nog bij. Ik sta 2.335 meter hoger dan de zee, ik ben er. Fijn om je terug te zien, grote berg!
5 comments
We zijn helemaal mee met je verhaal Luc.
Mooi geschreven, geen woord te veel of te weinig.
Knappe prestatie
reeds meerdere malen beklommen uit los cristianos voor mij blijft het een beest van een klim.
Heb jij dat gedaan Cees, heel knap hoor fijne dagen en een fijn sportjaar 2021 toegewenst
Op 30 mei 2021 beklommen. Wat een mooie klim. En de stop in Vilaflor is perfect om bij te tanken. Dat kan ook in het restaurant bij de kabelbaan voordat je weer gaat klimmen naar de rand van de krater en een lange afdaling wacht tot aan zeeniveau. Zeer genoten en wat is het verhaal herkenbaar.