In 1994 werd Patsy Maegerman kort voor haar 22e verjaardag vicewereldkampioene in het Italiaanse Capo d’Orlando. Ook in de Tour de France voor vrouwen kwam ze vaak erg sterk voor de dag. Helaas kon ze slechts de laatste 2 jaar van haar carrière voltijds leven van haar sport. Maegerman is anno 2021 nog steeds de meest recente Belgische medaillewinnares op een WK wielrennen voor vrouwen. Vandaag is de geboren Aalsterse koersdirecteur van Gent-Wevelgem voor vrouwen. “Ik ben veel te vroeg gestopt met koersen”, beseft ze.
Je bent koersdirecteur van Gent-Wevelgem voor vrouwen. Hoe lang doe je dat al en wat boeit jou daarin?
Patsy Maegerman: “Ondertussen doe ik dit al 10 jaar, want ik de feeling met het wielrennen toch niet volledig wil verliezen. Dit is eigenlijk het enige dat mij nog verbindt met de koers. Elk jaar kijk ik uit naar deze hoofddag. Het is een super organisatie met stuk voor stuk mensen die zich volop inzetten voor het vrouwenwielrennen. Geef toe, ze kunnen alle steun gebruiken. Koersdirecteur zijn brengt toch wel wat verantwoordelijkheid met zich mee, het is boeiend en het geeft mij na afloop heel veel voldoening.”
Fiets je zelf nog veel?
Patsy Maegerman: “Bitter weinig en dat is vooral te wijten aan tijdsgebrek. Soms ontbreekt ook wel de goesting, moet ik toegeven. Ik probeer het wel te combineren met lopen, zo werk ik toch nog wel wat aan de conditie.”
Hoe overschouw je je eigen carrière als renster?
Patsy Maegerman: “Ik ben veel te vroeg gestopt, maar dat is altijd gemakkelijk gezegd achteraf. Topsport is niet enkel lichamelijk zwaar, ook mentaal moet je sterk zijn. Ik heb geleefd als een prof, misschien soms wel iets overdreven. Ik leg de lat altijd hoog voor mezelf, dus wedstrijden rond de kerktoren konden mij veel minder bekoren. Ik kreeg er te weinig voldoening van.”
Wat onthoud je van je zilveren medaille op het WK van 1994 op Sicilië? Had je daar kunnen winnen in de massasprint?
Patsy Maegerman: “Die zilveren medaille is nog steeds een pronkstuk, want door die prestatie vernoemen ze me elk jaar opnieuw tijdens het WK. Ik had geen schijn van kans om daar te winnen. Het was al uitzonderlijk om als 2e te eindigen. Dat was buiten alle verwachtingen, want het was een zwaar parcours en in de bergzone moest ik elke ronde aanklampen.”
In de Tour voor vrouwen ben je 7 keer in de top 10 gefinisht. Hoe kijk je daar op terug?
Patsy Maegerman: “De Tour was elk jaar een uitdaging op zich. Ik presteerde er beter door niet op hoogtestage te gaan dan wel. Mijn prestaties daar waren ook boven de verwachtingen, maar ik kon overal wel mijn mannetje staan. Het bleek toch een voordeel om snelle benen te hebben aan de meet.”
Met welke job heb je het fietsen gecombineerd en hoe plande je dat met trainingen en buitenlandse wedstrijden?
Patsy Maegerman: “Toen ik werkte, kon ik mijn uren vastleggen in samenspraak met mijn werkgever, maar het was niet altijd even eenvoudig om alles te combineren. Ik ben prof geworden na het behalen van de zilveren medaille. We waren toen met 3 Belgische rensters die van dit statuut konden genieten. Dat was super, enkel maar fietsen en rusten. Langs de andere kant voelde ik zo wel meer de druk van het moeten presteren.”
Na je carrière worstelde je met een zwart gat en boulimie. Hoe ben je die te boven gekomen?
Patsy Maegerman: “Ik ben inderdaad ziek geweest. Plots viel alles weg. Ik bleef achter zonder deftig diploma en zonder job. Dan pas begint het echte leven. Door het extreme leven tijdens mijn sportcarrière heb ik boulimie gekregen en daar was ik in behandeling voor. Ik herinner me nog goed dat we calorieën telden en alles afwogen, te gek voor worden. Het was voor mij moeilijk om terug het normale leven op te pikken en weer normaal te eten met vetten en suikers. Het was niet evident, maar ik heb gelukkig een sterk karakter en ben er uitgeraakt. Toch draag ik dit een beetje mee in mijn verdere leven.”
Hoe kijk jij vandaag naar het huidige wielrennen?
Patsy Maegerman: “Er is zeer veel veranderd, gelukkig maar. En het zit nog steeds in de lift. De vrouwen moeten gelijke kansen krijgen. Het kan dus nog beter, maar we zijn aardig op weg. Nu kunnen de toppers er toch al van leven. Vergeet niet dat de vrouwen er evenveel moeten voor doen en laten. Het is een harde stiel en het niveau ligt ook zeer hoog. Er is ook een enorme evolutie op vlak van begeleiding, materiaal en omkadering. De Nederlandse vrouwen steken er bovenuit, maar dat is altijd zo geweest. Wij hebben alleen Jolien D’hoore en Lotte Kopecky. Er komt toch iets te weinig jeugd aansluiten. Stof tot nadenken.”