Alsof de eindejaarsperiode nog niet druk genoeg is voor een veldrijder, moet belofte Sander De Vet (21) uit Brasschaat dat ook nog eens combineren met zijn studies Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie. En net dan klopt WielerVerhaal aan met een aantal vragen. Gelukkig maakte De Vet ook voor ons even tijd. “Het vergt extra motivatie en planning om zowel het fietsen als mijn studies te doen slagen”, geeft hij aan.
Trainen om 6 uur ‘s ochtends
Dat het een drukke periode is voor Sander De Vet (Crabbé Toitures – CC Chevigny) hoeft geen betoog. “Momenteel zit ik in mijn 1e jaar Master, dus ik volg tot dusver een modeltraject. In het beste geval moet ik na dit jaar nog 1 jaar afleggen om mijn diploma te bekomen. Ik denk dat er weinigen zijn die het mij nadoen om 60 studiepunten op te nemen. Voor mij werkte het de afgelopen 3 jaar wél, dus waarom zou ik het nu anders doen?”
“Gemakkelijk is het zeker niet altijd”, geeft hij wel aan. “Soms ga ik ’s ochtends al om 6 uur trainen om daarna een hele dag naar de les te gaan. En soms kan ik pas ’s avonds om 20 uur op pad om de ochtend erna toch in de les te zitten. Ondanks alles ben ik van mening dat fietsen en studeren te combineren valt en een meerwaarde kan zijn. Ze wisselen elkaar goed af en ik ben niet constant op hetzelfde gefocust. Op 11 januari 2022 is mijn 1e examen. Tot dan wissel ik af tussen studeren, trainen en wedstrijden.”
Uitschieter op Koppenberg
Die wedstrijden lopen voor De Vet deze winter behoorlijk goed. Uitschieter was een 5e plaats op de Koppenberg. “Ik heb mijzelf daar ook wel verrast”, vertelt hij. “Tot eind september heb ik op de weg gereden en vervolgens moest ik in het veld achteraan starten. Op de Koppenberg kwam ik na de startstrook al op een halve minuut van de eersten boven. Door een hele cross mijn tempo te rijden, schoof ik op naar de 5e plaats op een kleine minuut van de winnaar. Ik verlies er dus maar een half minuutje…. Niet slecht als je weet dat die winnaar ook de regenboogtrui draagt (Pim Ronhaar, red).”
Die prestatie toonde dat De Vet stappen had gezet. “Het was ook wel een parcours dat me zeer goed ligt. Ik was halverwege september nog 9e geworden in de beloftenwedstrijd van Luik-Bastenaken-Luik. De klimbenen waren dus wel aanwezig. Anderzijds had ik nog nooit zo sterk gereden in de Koppenbergcross, dus het was hoe dan ook een meevaller.”
Sowieso beleeft de Antwerpenaar een betere winter dan vorig seizoen, toen hij maar 1 cross kon rijden. Hij wisselt deze winter af tussen top 10-plaatsen bij de beloften en op het 2e niveau en top 30-plaatsen tussen de allerbesten. “Daar ben ik tevreden mee”, zegt hij zelf. “Tijdens het wegseizoen had ik de sterkste benen ooit met onder meer winst in de Arden Challenge. Die conditie trok ik ook meteen door in het veld. Daarna liep het wat lastiger, omdat ik nooit een rustperiode heb ingelast. Hoewel het moeilijker is om te trainen, blijven er mooie uitslagen volgen. Ik merk dat ik in vergelijking met 2 jaar geleden een stap voorwaarts heb gezet.”
Tussen WvA en MvdP
Natuurlijk rijdt ook de jonge 20’er het liefst bij zijn eigen leeftijd. “Bij de profs moest ik vroeger altijd vechten om niet gedubbeld te worden. Nu weet ik dat ik onder normale omstandigheden wel kan uitrijden. Toch is het fijner bij de beloften. Bij de profs sta ik achteraan bij de start en blaas ik me vaak al op tijdens de 1e ronden. Bovendien doe je er nooit mee voor het podium. Oké, je rijdt tegen sterren als Van Aert en Van der Poel, maar het speciale is er wat af. Dan is het leuker om je eens te meten met je leeftijdsgenoten.”
In Middelkerke betwist De Vet tussen het studeren door ook het Belgisch kampioenschap. “Het podium is er volgens mij net iets te hoog gegrepen”, voorspelt hij. “Al kan het natuurlijk altijd… Als je start, kan je winnen”, knipoogt hij. “We zijn met een aantal jongens die aan elkaar gewaagd zijn. Ik denk dat ik thuis hoor tussen plek 5 en 10, alles daarboven is mooi meegenomen!”
Nieuwe ploeg
Met een WK-selectie en een afreis naar de VS zit de student niet in zijn hoofd. “Ik ben realistisch genoeg om te zien dat er anderen beter zijn. Ook al is het een droom om hier ooit aan deel te mogen nemen. In de Wereldbeker van Dendermonde mocht ik met de nationale selectie mee en dat was een kleine wielerdroom. Die droom bestaat uit 2 delen, ik hoop ook op een profcontract. Uiteraard besef ik dat de plaatsjes duur zijn, maar ik ga er deze zomer alles voor doen om het waar te maken. Dat ik zowel op de weg als in het veld actief ben, zie ik als een extra troef.”
“Vanaf 1 januari (vandaag/zaterdag, dus, red) stap ik over naar Team Basso Flanders waar ik een internationaler programma kan rijden”, zegt hij over zijn nieuwe avontuur. “Er staan een aantal rittenwedstrijden met klimwerk op de agenda. Deze liggen mij het beste en ik hoop dat ik hier kan tonen dat ik profwaardig ben. En mijn studies? Ik wil sowieso wel een diploma halen. Je weet nooit hoe lang een carrière duurt. En lukt het niet om volgend jaar prof te worden, kan ik later nog steeds de sprong wagen vanop het continentale niveau.”