Het is al een aantal winters hetzelfde liedje dat Sanne Cant (31) moet aanhoren. Ze kan de Nederlandse vrouwen niet meer volgen en ook haar dominantie in België is tanende. Volgens kenners zou het wel eens het seizoen kunnen zijn waarin er een einde komt aan haar zegereeks op het BK. Cant bewijst elke keer weer het tegendeel: deze zaterdag veroverde ze voor de 13e keer op rij de tricolore en de rest stond hoegenaamd niet op de foto. Tijd om haar opnieuw op haar voetstuk te plaatsen.
Het lijkt al een eeuwigheid geleden dat Cant in een prangende finale op het BK verloor van Joyce Vanderbeken. We moeten daarvoor terug naar Ruddervoorde 2009, de laatste keer dat de Herentalse geen kampioene werd. Sindsdien staat er op haar geen maat. Toen ze in 2017 hemel en aarde moest bewegen om de 20-jarige Laura Verdonschot uit het wiel te kletsen aan het strand van Oostende, leek het einde van haar rijk in zicht. Maar kijk, 5 jaar later staat Cant nog steeds op het bovenste schavot.
De laatste jaren zijn de critici echter niet mals voor Cant. Maar liefst 3 keer op rij werd ze wereldkampioene, maar de laatste winters loopt het voor de Kempische wat moeizamer. Waren het in haar beste jaren nog 20 zeges per jaar, dan moest ze het in 2019-2020 – in haar laatste jaar in de regenboogtrui – stellen met ‘slechts’ 3 overwinningen. Vorige winter 2020-2021 schoot ze enkel raak op het BK en dit jaar won ze ook alleen nog maar in Meulebeke.
Minder zeges
Vanuit het veld klinkt het dus vaak dat Cant haar hoogste niveau niet meer haalt en dat het hele Belgische vrouwenveldrijden een probleem heeft. Een conclusie die niet alleen scherp, maar misschien ook te streng is. De prestaties van Cant zijn inderdaad naar beneden gegaan, maar dat komt wellicht ook en vooral door de opmars van de discipline. Het is drummen geblazen voor het podium, veel meer dan een aantal jaren geleden.
Wereldkampioene Lucinda Brand is zich almaar meer gaan toeleggen op het veld en heeft daarom een stapje vooruit gezet. Ook Denise Betsema en Annemarie Worst zijn nog steeds twintigers en maakten de laatste jaren progressie. Met de komst van Alvarado, Kastelijn, Pieterse, Van Empel, Honsinger, Van Anrooij, Clauzel, Vas en Van der Heijden zijn er bovendien tal van jonkies bijgekomen. Allemaal zijn ze 25 of jonger en staan ze inmiddels voor Cant in de UCI-ranking. Enkel Marianne Vos lijkt een goed referentiepunt voor Cant. Ze eindigt doorgaans achter de Nederlandse, maar dat was eigenlijk ook zo in de tijd van haar wereldtitels. Haar leeftijdsgenote Sophie De Boer, met wie ze vroeger voor de overwinning vocht, is zelfs gestopt omdat ze het plezier verloren was.
Op naar record
En ook op nationaal vlak is men hard voor Cant. Elk jaar eindigt ze tijdens het seizoen wel eens achter landgenoten als Verdonschot, Franck en tegenwoordig ook Norbert Riberolle. Telkens wordt er voorspeld dat het einde van haar dominantie wel eens voorbij zou kunnen zijn, tot dusver haalde ze toch altijd haar gelijk. Het record van Katie Compton – 15 Amerikaanse titels – lijkt niet eens meer zo onhaalbaar als ooit gesteld.
Sanne Cant verdient alle lof. Dat ze anno 2022 nog steeds met dezelfde verbetenheid vecht voor haar plekje, terwijl de overwinning dikwijls te hoog gegrepen blijkt, is zeer bewonderenswaardig. Zij is zonder twijfel de vaandeldraagster van het Belgisch vrouwenveldrijden en het gebrek aan opvolging is zeker niet haar fout. De verwachting is dat Cant nog een heel aantal jaren te gaan heeft. Wie haar van de troon wil stoten, zal goed voor de dag moeten komen. Afspraak in Fayetteville, of gewoon volgend jaar in Lokeren?