Lars Van Coppenolle zette een stapje terug en wint bij de elite zonder contract de ene kermiskoers na de andere. In Ottergem, Beselare, Veldegem en Sinaai mocht hij de handen in de lucht gooien. Het hadden zelfs 5 zeges kunnen zijn, want in De Haan werd hij op de streep overvleugeld door Benjamin Verraes. Maar vanwaar die vreemde stap terug?
Bij Molenspurters Meulebeke maakte Lars Van Coppenolle – eind deze maand wordt hij 25 – jaren het mooie weer. Vorig seizoen won hij 2 koersen en kwam hij in de Memorial Danny Jonckheere in Oudenburg dicht bij interclubwinst. In 2019 reed hij in Habay-la-Neuve, toen nog bij de U23, een opvallend Belgisch kampioenschap. Met een 12e plaats werd hij, in een titelstrijd die door Florian Vermeersch werd gewonnen, karig beloond. In de herfst van 2021 besliste hij om een stapje achteruit te zetten. Hij had nochtans interesse gewekt van Peter Bauwens, manager van het continentale Tarteletto-Isorex.
“In de profkermiskoers in Kortemark had ik laten zien dat ik hard met de fiets kan rijden”, beseft de renner uit Oostkerke-Damme. “Peter Bauwens stuurde me een sms, maar ik ben daar niet op ingegaan. Omdat ik helemaal geen idee heb hoe het zit met de verloning bij zo’n team. Bij ECS in Zeebrugge heb ik een mooie job. Als ingenieur ben ik verantwoordelijk voor de automatisering. Ik moet erover waken dat de boel blijft draaien.”
Niet onlogisch dat een jonge kerel voor financiële zekerheid kiest. In die redenering had hij bij Molenspurters Meulebeke kunnen blijven. Of naar een amateurploeg waar met leuke premies wordt gewerkt kunnen overstappen. Lars Van Coppenolle zette een andere stap. Hij begon te koersen bij het kleine TriSport Pharma Cycling Team, een ploeg die bij de nevenbonden actief is.
Nevenbonden
“Mijn vriendin was tegen de koers”, verduidelijkt Van Coppenolle de weg die hij insloeg. “Als je iemand graag ziet en je merkt dat ze het koersen niet belangrijk vindt, begin je te twijfelen. Dus koos ik voor een kleinere ploeg. Bij TriSport kan ik mijn ding doen en is er helemaal geen druk. Intussen zijn we uit elkaar. Dus moet ik mezelf weer een beetje heruitvinden.”
Wat bijzonder goed lijkt te lukken. Afgelopen zondag zette Van Coppenolle in Veldegem de Memorial Wouter Dewilde op zijn naam. Amper een etmaal later mocht hij in Sinaai opnieuw de handen in de lucht steken.
“Hoogst eigenaardig dat ik zo vaak win”, beweert de West-Vlaming. “Want ik heb niet de indruk dat ik afgelopen winter veel trainde. Vroeger werkte ik met een trainer, nu doe ik mijn eigen ding. Ik zat wel meer in de fitness en ik heb ook meer strandraces gereden. Eigenlijk zou ik graag weten of dat het verschil maakt. In maart waren er nog niet veel wedstrijden bij de elite zonder contract, dus trok ik naar koersen bij de nevenbonden. Daar ging het voor mij iets te makkelijk, want ik won meteen 3 keer. Zelfs 2 keer in een sprint tegen Bjorn De Decker.”
Niet te zuinig
Daardoor begon Van Coppenolle te beseffen dat hij in een spurt niet zo traag is als hij de voorbije jaren dacht. Afgelopen maandag was hij in Sinaai zelfs sneller dan medevluchter Jérôme Baugnies, de ex-prof die 3 jaar op rij (‘15, ‘16 en ‘17) de Druivenkoers in Overijse op zijn naam zette.
“Ik arriveerde nochtans maar net voor de start in Sinaai”, verduidelijkt Van Coppenolle. “Vorige vrijdag had ik, door een grote panne, lang gewerkt. Dus mocht ik maandag van onze manager om 13 uur stoppen. Zo kon ik in Sinaai gaan koersen. Ik dacht dat het op het hele snelle parcours niets zou worden. We raakten eens met 6 sterke renners voorop, maar werden toch weer ingelopen. Halfweg de laatste ronde raakte ik voorop met Baugnies. Met het peloton op onze hielen drong hij mij in de slotkilometer de kop op. Toch kon ik hem afhouden.”
Goed voor zijn 4e zege van het seizoen. Een verdubbeling tegenover vorig jaar en de competitie is pas 2 maanden ver. Dat betekent wellicht dat teams zullen bellen. Zelfs zullen aandringen op een tussentijdse transfer. “Ik zit goed bij TriSport, krijg kledij en voeding, dus ben ik die mensen dankbaar”, benadrukt Van Coppenolle. “Dat ik koersen win, heeft te maken met het feit dat er geen druk is. Ik ben ook fan van kermiskoersen. Veel minder van interclubs want dan moet je beginnen wringen, moet je zuinig proberen koersen. Niet mijn dada.”