Afgelopen weekend werd Kjell De Potter (32) Belgisch kampioen bij de WAOD in Vrasene. De tricolore vormt de bekroning voor zijn seizoen. De Potter combineert het fietsen met een fulltime job bij Delhaize en het bijberoep van sportdiëtist. “De laatste jaren is het niveau bij de amateurs enorm gestegen, ik moet enorm puzzelen om tijd te vinden voor mijn trainingen”, vertelt de Borsbekenaar.
Zware verwondingen
De WAOD staat voor Wielerbond Openbare Diensten. Het is een amateurbond waarbij je vanaf 17 jaar terecht kunt in verschillende leeftijdscategorieën. “In feite is het een bond naast Cycling Vlaanderen”, verduidelijkt De Potter. “Het niveau is vergelijkbaar met dat van Elite 3. De laatste jaren gaat het er steeds sneller. Eigenlijk is er nauwelijks nog een verschil met de eliterenners zonder contract.”
In Vrasene haalde De Potter het na bijna 2 uur koers van Thomas Van Opstal en Yoni Dierick. Ze hadden meer dan een minuut voorsprong en haalden meer dan 45 km/u gemiddeld. “Ik stond er al een paar keer op het podium en had er echt mijn zinnen op gezet. Dit BK is het moeilijkste omdat ook renners zonder een vergunning bij de WAOD mogen deelnemen. Ik behoorde tot de favorieten, net als Stijn Goolaerts, en heb ook de forcing gevoerd. Ik kende Van Opstal niet, maar die was wel sterk. In de sprint ging ik aan op 300 meter van de meet en kon ik het afmaken.”
De Belgische titel is voor De Potter de climax van jarenlang werken. “Vroeger reed ik bij de eliterenners zonder contract. In 2013 was er dan een accident waarbij ik tegen een geparkeerde wagen reed. Dat was een klap zoals die van Fabio Jakobsen in de Ronde van Polen. Ik lag wekenlang in het ziekenhuis, want alles in mijn aangezicht was gebroken. Daarnaast had ik ook een complexe breuk aan pols en arm. Men twijfelde eraan of ik mijn arm ooit nog normaal zou kunnen gebruiken. Ik heb daar nog steeds een beperking aan, maar kan gelukkig wel weer fietsen.”
‘s Nachts opstaan
In totaal was De Potter er 5 jaar uit door zijn valpartij. “En alles is enorm veranderd. Vroeger kon je door 2 à 3 keer in de week te trainen zeker meedoen voor de prijzen bij de WAOD, nu moet je gewoon bijna elke dag de fiets op. Het is ergens wel jammer dat het verschil zo klein is geworden met de eliterenners zonder contract. Het niveau is gestegen en iedereen is daarin meegegaan.”
Vorig jaar werd De Potter ook al kampioen van de Benelux bij de WOAD. “Er zijn verschillende kampioenschappen, dat was er eentje waar enkel mensen met een vergunning of bijvergunning konden deelnemen. Welke trui nu de voorkeur krijgt? Ik denk dat ze bij de WAOD die van de Benelux prefereren, al vind ik de tricolore misschien wel mooier. Ze gaan er bij de ploeg in elk geval eentje laten maken voor mij. En straks hoop ik ook op het gesloten BK, waar enkel vergunninghouders mogen starten, een goed resultaat te rijden. Het Benelux Kampioenschap wordt dit jaar trouwens in Kaprijke georganiseerd.”
De Potter doet soms ook mee bij de eliterenners zonder contract. “Daar kan ik wel een ereplaats rijden, maar voor de overwinning strijden is lastig”, beseft hij. “Dan moet ik het opnemen tegen jongens als David Desmecht of Rutger Wouters en daar is vaak niets aan te doen. Hopelijk kan ik dit jaar toch eens ergens podium rijden. Het probleem is dat ik gewoon te weinig tijd heb om te trainen. Ik ben immers fulltime actief in het distributiecentrum van Delhaize en moet daarvoor soms al om 3 uur opstaan.”
Minder bierbuikjes
“Na mijn uren ben ik dan nog sportdiëtist”, verrast De Potter. “Ik begeleid verschillende profs en triatleten, soms rijd ik er dan in het weekend wedstrijden tegen, wat wel grappig is. Enkel op woensdag heb ik tijd voor een lange training, tussendoor moet ik puzzelen om een uurtje tijd te hebben. In de winter verwacht ik met mijn partner ons 1e kindje, dus ik wil er nu nog een beetje van profiteren.”
Als sportdiëtist merkt De Potter wel dat ook het gedeelte voeding steeds meer aandacht krijgt. “Ook daar is de evolutie merkbaar. Je ziet dat er steeds minder bierbuikjes in het peloton zitten. Mensen hebben begrepen dat voeding erg belangrijk is en dat het ook echt een verschil maakt bij de prestaties. Al mag je soms wel eens zondigen, na mijn Belgische titel ben ik ook een frietje gaan halen”, lacht hij.