Opvallende resultaten haalt hij niet, want hij schuwt risico’s. Nathan D’Haemers (46), voormalig Rode Duivel en snelle rechterflank van SV Zulte Waregem, koerst bij nevenbond LWU, doet af en toe een Granfondo en koppelt er fietsvakanties aan. De koersfiets kende hij al veel langer, want zijn oudere broer Dirk werd in 1993 Belgisch juniorenkampioen in het Oost-Vlaamse Opbrakel.
BMX-verleden
“Toen ik heel klein was, deed ik aan BMX”, herinnert de gewezen voetballer zich nog goed. “Daar was ik redelijk goed in, maar ik was te jong om competitie te mogen doen. Voor je 8e mocht je van de overheid geen competitiesport doen. Als ik me niet vergis, stonden daar voor onze ouders zelfs boetes op. Ik ben dan maar beginnen voetballen.”
Bij de jeugd van Evergem Center, Lovendegem, Lokeren en het vroegere SV Waregem. Bij die club stootte hij door naar de A-kern en stapte hij ook mee in het fusieverhaal Zulte Waregem. De fusieclub duwde de poort naar het hoogste Belgische niveau open en op een blauwe maandag werd hij zelfs even Rode Duivel. Onder bondscoach René Vandereycken mocht hij in 2006, in een oefenmatch tegen Saoedi-Arabië, in de 2e helft invallen. In die periode miste hij door een gele strafdag wel de bekerfinale tegen Moeskroen.
“Eigenlijk ben ik tijdens mijn periode bij Zulte Waregem al beginnen fietsen”, verduidelijkt D’Haemers. “Bij een letsel kregen we fietsen als alternatieve training. In het tussenseizoen bleef ik dat altijd doen. Dan ging ik in de week of in het weekeinde een paar keer fietsen. Toen ik op het einde van mijn carrière in het provinciaal voetbal terecht kwam, fietste ik het hele jaar door.”
Geen risico’s
Nadien startte hij als trainer in het provinciaal voetbal, maar in het seizoen 2020-2021 liet hij het bestuur van SK De Jeugd Lovendegem weten ermee te kappen. “Ik leefde wel mee met mijn ploeg en met de spelers, maar ik miste iets”, beweert de Evergemnaar. “In dat trainerschap stak ik veel tijd, maar ik kon zelf niet veel doen. Op training speelde ik wel eens een matchke. Dan fleurde ik op, maar als ik niet kon meespelen, miste ik de competitie.”
Dus werd de koersfiets steeds belangrijker. “Mijn broer Dirk is 3 jaar geleden weer beginnen koersen”, vertelt Nathan D’Haemers. “Ik denk dat hij circa 20 jaar stil lag. Ik waagde ook eens mijn kans. Vorig jaar heb ik een 8-tal wedstrijden bij de LWU gereden. Dit seizoen zit ik aan iets meer. Ik doe vooral graag langere tochten. Dat voortdurend optrekken in een koers vind ik niet makkelijk. In wedstrijden smijt ik me de laatste ronde nooit. Als zelfstandig voeger kan ik me niet permitteren om uit te vallen. In een peloton is het ook wel eens gevaarlijk, maar dat heb ik iets meer onder controle. In een spurt heb ik niets te winnen.”
Enkel maar te verliezen. Recent werkte hij zowel de Schleck Granfondo als La Claudio Chiappucci af. In de wedstrijd die naar de gewezen winnaar van Milaan-Sanremo (1991) werd genoemd, bolde hij als 53e over de streep en als 15e binnen z’n leeftijdscategorie. In Luxemburg eindigde hij als 614e. “Ongeveer 2 minuten tekort om mij te plaatsen voor het WK”, zucht de pion van de Evergemse Connectie. “Ik haalde een gemiddelde van 35 km/u. Niet slecht, vind ik.”
Dochter koerst
“La Claudia Chiappucci is wat kleiner”, gaat D’Haemers verder. “De Italiaan reed in ons pelotonnetje mee. Aan die Granfondo koppelde ik een fietsvakantie. Al 6 jaar organiseer ik zoiets voor enkele vrienden. Dit keer hebben we het Juragebergte verkend. Mijn vader en mijn schoonpa reden achter met een busje. Zo hoefden we niet iedere dag op dezelfde plek te verblijven.”
Het ziet er naar uit dat de gewezen voetballer nog een tijdje op de koersfiets actief zal blijven. “Mijn dochter Lentl is beginnen koersen”, verduidelijkt papa. “Ze rijdt bij de 14-jarige aspiranten. Wekelijks gaan we 2 keer samen trainen. Wedstrijden moet ze meestal bij de jongens rijden. Makkelijk heeft ze het niet. Haar bochtentechniek moet nog veel verbeteren. Als ze op haar 18e zou stoppen met koersen, ben ik zeker dat ze recreatief zal blijven fietsen met mij.”
Met andere woorden: Nathan D’Haemers heeft het voetbal volledig achter hem gelaten en amuseert zich in de koers. “Toch heb ik geen spijt dat ik vroeger niet voor de koers koos, maar voor voetbal”, besluit hij. “Ik had uit de koers wellicht niet meer gehaald dan uit het voetbal. Want voor het wielrennen ben ik iets te tenger.”