De 25-jarige Thomas De Gendt kreeg zijn eerste contract pas drie jaar geleden aangeboden. Afgelopen seizoen debuteerde hij voor het Vacansoleil-DCM Pro Cycling Team. Én boekte hij zijn eerste topresultaten die naam waardig. Wij kropen in zijn wiel voor een trainingstoertje over de Molenberg en hielden langs de Schelde stand bij het monument van Wouter Weylandt.
Thomas De Gendt is een buitenbeentje in het wielerpeloton. Terwijl zowat elke renner voor het nieuwe seizoen hoog bovenaan zijn prioriteitenlijstje de Tour de France heeft staan, maakte De Gendt al enige tijd geleden duidelijk dat hij past voor de editie 2012. “In die eerste week treed ik in het huwelijk”, benadrukt hij nogmaals. “Ondanks de vele pogingen om mij er voor de proloog in Luik bij te krijgen, blijf ik bij mijn standpunt.” In de plaats daarvan rijdt De Gendt straks wel Giro en Vuelta. “Mijn ambities zijn beperkt”, zegt hij. “Ik kijk hard uit naar het koersjaar 2012, maar specifieke doelen heb ik me niet gesteld.” De Gendt is een allrounder. “Mijn sterkte is dat ik alles een beetje kan”, meent hij. “Als we met een paar man naar de meet sprinten, kan ik gevaarlijk uit de hoek komen. Maar ik kan ook bergop mijn plan trekken.” Dat blijkt uit de trainingstochten die hij ons achteraf zou meegeven én bewees hij dit jaar in de Touretappe naar Alpe d’Huez. “Al was dat persoonlijk niet mijn hoogtepunt van 2011”, klinkt het.
Route 1: Schelde-Molenberg
De Gendt verhuisde een viertal jaar geleden definitief van het Waasland, in het noorden van België nabij Hulst, naar de Vlaamse Ardennen. Daar woont hij bij zijn vriendin en zijn schoonouders in Semmerzake. “Ideaal om te trainen”, aldus De Gendt. Dat blijkt meteen wanneer we onze tocht op gang trekken langs de Schelde, wind in de rug. Voor De Gendt een rit om los te rijden, voor mij is het al iets steviger. “Onze eerste passage is het monument van Wouter Weylandt”, zegt de profrenner. De 26-jarige Weylandt, een renner uit de streek, verongelukte in de Giro 2011 tijdens de afdaling van de Passo del Bocco. “Telkens ik er voorbij rij, denk ik er aan terug”, zucht De Gendt. “Als je er echt over nadenkt, geeft het een onwezenlijk gevoel. Maar als renner weet je dat dat de risico’s van het vak zijn. Als ik straks van de weg gemaaid word, kan het ook voorbij zijn voor mij. Gelukkig gebeuren die zaken maar heel zelden.” Het voorval met Weylandt is niet de eerste traumatische ervaring in dat genre voor de renner van Vacansoleil-DCM. “Toen ik met Topsport Vlaanderen in de Ster van Bessèges zat, kregen we op een morgen het nieuws te horen dat onze ploegmakker Frederiek Nolf in zijn slaap gebleven was.” Ondertussen houden we even halt bij het standbeeld van Weylandt. “Hier staat ook een eindmeet die Wouter zelf nog getrokken heeft”, zegt De Gendt. “Met een hoopje wielertoeristen gingen we vaak rijden en op die plaats trokken we nog een sprintje.”
Doorbijten
Via een lus rijden we over Merelbeke en Zwalm verder richting Molenberg, een bekende helling in onder meer de Ronde van Vlaanderen. Zijn ploegmaat Stijn Devolder is een écht trainingsbeest, zelf houdt De Gendt zich aan zijn programma’s en verkiest hij vaak koersen boven trainen. “Al zeggen mijn trainingsmakkers vaak het tegenovergestelde”, beweert hij. Ook stages liggen hem niet meteen. “Als we met de ploeg of met twee zijn, heb ik er geen probleem mee”, klinkt het. “Maar ik begon eens alleen aan een week stage in Italië en ben na twee dagen in mijn auto gesprongen en teruggekeerd. Het lukt mij gewoon niet.” Tijd om even terug te blikken op 2011. “Het jaar van de doorbraak”, erkent De Gendt, terwijl we wind op kop noodgedwongen een tandje moeten bijsteken. In Parijs-Nice pakte De Gendt de openingsrit. “Dat was het keerpunt, de echte doorbraak, zeg maar. Met die prestatie heb ik veel vertrouwen losgeweekt bij de ploegleiding. Van toen af mocht ik nog meer mijn programma zelf maken en mijn wedstrijden zelf uitkiezen.”
En zeggen dat De Gendt niet geselecteerd was voor Parijs-Nice. “Het geval met Ricco (die uit het ziekenhuis kwam, nvdr.) is mijn geluk geweest”, kan De Gendt er om lachen. “Pas een week vooraf wist ik dat ik mocht starten. Dat overviel me niet, want ik had vooraf al aangegeven dat het mijn ambitie was om te starten in deze rittenwedstrijd.” Het zou het begin worden van een mooi eerste jaar in dienst van de Nederlandse Pro Tourformatie. De Gendt ging met veel enthousiasme naar de Tour. “In de eerste weken wilde ik graag een paar keer meegaan in een ontsnapping.” Viel dat even tegen. “In de eerste rit ging ik tegen de vlakte. Scheurtje in het sleutelbeen en een paar dagen later last aan mijn lies. In de eerste twee weken van de Tour heb ik niet één dag lekker in het zadel gezeten.”
Geen nerveuze klassiekers
Maar de Tour is de Tour en de Gendt zette door. En toen kwam de dag waar hij het meeste schrik van had. “De rit naar Alpe d’Huez was maar 110 kilometer, maar ik vreesde vooraf dat ik niet binnen tijd zou aankomen.” Het draaide goed uit. Méér dan dat. “Ik kon na de Télégraphe nog makkelijk mee, zag Gilbert en Vanendert lossen en ging zelf vlotjes over de Galibier. Ik stond ervan versteld dat ik opeens Evans tegenkwam en in het wiel van Andy Schleck zat. Ik begreep niet wat er gebeurde. Pas aan de voet van de Alpe d’Huez begreep ik voor het eerst dat ik mee voorin zat. Ik was immers mijn oortje in de bus vergeten.” (lacht) De Gendt zou zesde finishen, maar beleefde zijn hoogtepunt van het jaar al een maand eerder in de Ronde van Zwitserland. “Die bergrit door Tirol vind ik mijn strafste prestatie”, zegt hij, terwijl we aan de voet van de Molenberg komen.
De Gendt laat me na de 1e bocht vlotjes achter. “We hebben geluk dat het droog ligt en we in het midden kunnen rijden”, zegt De Gendt wanneer ook ik bovenkom. “Als het nat ligt, komt er mos op en dan schuif je gewoon weg. Maar eigenlijk doe ik deze klimmetjes niet vaak. Meestal rij ik er gewoon langs. Kasseien zijn mijn ding niet, en zeker niet het ding van Willem Wauters, mijn vaste trainingsmaat”, lacht hij. “Ik hou wel van de gewone hellingen, zoals de Kruisberg in Ronse.” Maar geef hem toch maar rittenwedstrijden. “Dit seizoen tip ik op een aantal ritzeges in rondewedstrijden in Spanje”, zegt De Gendt. Voor de klassiekers past hij. “Veel te nerveus gedoe”, blaast-ie. “Iedereen wil op die ene dag absoluut winnen, terwijl je in rondes meer tijd hebt om de zaken van dag tot dag te bekijken. De mentaliteit is er ook van ‘Als het vandaag niet lukt, dan morgen wel’. Dan kan je ook al eens rapper ontsnappen. Al vermoed ik dat de sprintersploegen me in 2012 niet zo gauw meer zullen laten rijden”, grinnikt hij. De Berendries laten we voor één keer links liggen. In de terugweg doen we samen nog ‘De Rotse’. “Een plaatselijk colletje.” We willen nog één ding weten. Hoe ziet De Gendt zijn loopbaan als wielrenner? “Ik reed een paar jaar geleden voor Davo en vanaf het moment dat ik mijn contract tekende bij Topsport Vlaanderen, wist ik dat ik een paar jaar later een nieuwe stap vooruit wilde zetten.” De Gendt bleef uiteindelijk slechts twee seizoenen bij Topsport. “Die overstap naar Vacansoleil-DCM kwam er inderdaad sneller dan verwacht. Ik wil gerust de rest van mijn carrière voor dit team rijden”, besluit hij. “Al zal ik geen nee zeggen als er een grotere ploeg komt aankloppen. Maar nu telt alleen Vacansoleil-DCM.” 2012 belooft niet het makkelijkste wielerseizoen te worden. “Het jaar van de bevestiging”, beseft De Gendt.
Paspoort
Naam: Thomas De Gendt
Geboren: 6 november 1986
Woonplaats: Semmerzake
Voornaamste resultaten:
1ee etappe + drie dagen Gele Trui Parijs-Nice (2011)
3ee etappe + twee dagen Gele Trui Circuit de Lorraine (2011)
7e etappe Ronde van Zwitserland (2011)
Routes van Thomas
Route 2 – algemene training
Deze route van circa drie uur begint ten huize De Gendt in Semmerzake en gaat via Nazareth langs het Lozerkasteel. Vervolgens gaat het via binnenwegen in Wannegem-Lede, “maar de kasseistroken laat ik soms links liggen”, aldus De Gendt. “Ik kies voor de toffe baantjes waar nauwelijks verkeer komt.” Vervolgens gaat het via Nokere, bekend van Nokere Koerse, en de Waregemse rand langs de taalgrens. “Dan kan ik niet anders dan in Ronse de Kruisberg mee pikken”, zegt hij. Om dan via Oudenaarde en het cyclocrossparcours van Asper-Gavere de thuishaven weer op te zoeken.
Route 3 – meer hellingen
“De kanten van Zottegem en Brakel doen we bijna nooit”, zegt De Gendt. Vanaf Ronse en Maarkedal zijn er diverse opties om de trainingstoer verder te zetten. “Daar zijn veel leuke heuvels die eigenlijk bijna niemand kent, maar die we graag oprijden. Ook de Nieuwe Kwaremont, de Hotond en de Muziekberg steek ik geregeld in mijn parcours.
Route 4 – duurtraining
We vertrekken richting Merelbeke en rijden aan de brug in Melle het jaagpad langs de Schelde richting Dendermonde op. We rijden naar de richting van Antwerpen en blijven gewoon de Schelde volgen tot aan de veerboot ter hoogte van Sint-Amands. Na de oversteek vervolgen we onze weg verder richting Temse. “Enkele reis is dat ongeveer drie uur en ik hou er dan wel van om in Temse of een omliggend dorpje te stoppen voor een pannenkoek of spaghetti”, aldus De Gendt. Terugrijden gebeurd langs dezelfde route.