Luik-Bastenaken-Luik is de moeder, de mooiste maar ook de ‘moordenaar’ der klassiekers. Een loodzware onderneming die, beklimming na beklimming, de benen afsnijdt en de adem doet stokken. En hoewel de finale hertekend werd, ligt het parcours nog steeds bezaaid met hellingen die met gemak het kaf van het koren kunnen scheiden.
Côte de la Roche en Ardenne, na 75 km
Een loper, ideaal om de benen te testen. Een klim van 2,8 km met een gemiddeld stijgingspercentage van 6%. Voor de geoefende klimmer een niemendalletje, zeker als het tempo in het peloton nog laag ligt. De benen peddelen dit behapbare stukje vlotjes weg. Het wordt wel even slikken naar het einde toe, wanneer de weg een halve kilometer tot 9% in het nadeel helt. En toch, wie hier al moet terugschakelen uit ‘ongemak in de benen’ mag zijn kansen op winst herleiden tot nihil.
Côte de Saint-Roche, na 121 km
Een knaller van een klim in de buurt van Houffalize. Amper 900 meter lang met – jawel – een gemiddelde van 11%. Lang stukken van 14%, pieken tot 18%, maar naar het einde laat de helling je moegetergd vertrekken met stukjes rond de de 7%. Geen loper dus, maar een killer die bij momenten recht omhoog lijkt te lopen. De flauwe bochtjes onttrekken – gelukkig maar – het zicht op de volgende passages, want anders zou een gemiddelde wielertoerist er zelfs niet aan beginnen.
Côte de Wanne, na 169,5 km
Een erg vreemde beklimming. Niet zozeer qua percentages – 2,7 km aan 7% – maar wel qua beleving. Hij bezorgt je zowaar kleine fata morgana’s. De klim geeft je bij momenten de indruk dat er een ruststrook zit aan te komen, een stukje vlak of zelfs een beetje afdaling. Maar eens je op die stroken bent, trap je je stuk. Je kijkt naar je velgen om te checken of je niet op een lekke tube rijdt. Je verwenst je benen en twijfelt aan je zorgvuldig opgebouwde conditie. Niets van dat alles: die weg blijkt gewoon omhoog te lopen, stevig nog wel. ‘Vals plat’, zegt men dan. ‘Vals steil’ is beter.
Côte de Haute Levée, na 181,5 km
Een drukke weg waarbij de rijstroken met betonblokken worden gescheiden. De klim is zwaarder dan hij op het eerst zicht lijkt. Aan de voet bij de verkeerslichten krijg je een duidelijke kijk op wat je te wachten staat: 3,6 km aan een kleine 6%. Als je er een keer aan begint, vloeken de benen toch op zoveel stijging en zoeken ze uit wat er achter de bocht ligt. Niet onlogisch: het eerste stuk helt aan 10%. Na de bocht lijkt het mee te vallen, klaarblijkelijk. Je hebt het gevoel dat je boven bent, maar de Haute Levée heeft nog flink wat ‘vals plat’ in petto, tot enkele kms verder aan de rotonde. Net hier dreig je het absolute verzadigingspunt te bereiken.
Col du Rosier, na 194,5 km
1 van de weinige Belgische beklimmingen die zich ‘col’ mag noemen. De Rosier is 4,4 km lang en stijgt gemiddeld aan 6%. Een beklimming die veel lopende stroken heeft, maar ook passages bezit waar je het verschil kan maken met je fietsgenoten. Eigenlijk bestaat de col uit 2 stukken van 2 km en een moment van rust in het dorpje. De Rosier schenkt je met een mooie en open haarspeldbocht een klein stukje hooggebergte en biedt bij warm weer ook voldoende verkoeling door de bosrijke omgeving. De klim eindigt op een T-splitsing, plots en bruusk. Niet dat het erg is, want na 4,4 km heb je het wel gehad.
Col du Maquisard, na 207 km
Qua moeilijkheidsgraad is de Col du Maquisard vergelijkbaar met de Côte de la Roche en Ardenne: 2,5 km aan 5%. Niet de zwaarste helling uit het lot, maar wel een hele mooie. De beklimming laat zich kenmerken door wijdse bochten en brede vlaktes. Je ziet al van ver waar je naar toe moet en ook het topje komt vrij snel in zicht. Er zijn ook nadelen: als er wind staat, heb je hem vol op de snuit en als de zon brandt, loopt je hoofd genadeloos aan. Maar je krijgt er mooie uitzichten voor in de plaats en boven is er ruim plaats om even tot rust te komen. Voor toeristen welteverstaan… de profs zullen er vooral heel koelbloedig doorknallen.
La Redoute, na 219 km
Het beest van Aywaille, zeg maar, thuisberg van Philippe Gilbert. Een knoert van een beklimming langs de autosnelweg. De gemiddelde cijfers doen niet meteen duizelen – 2 km aan 9,5% – maar er zit een passage in van 20% die uiteindelijk overloopt in ‘doenbare’ stukken van 14%. Kijk vooral niet naar de toren links, want daar moet je naartoe, met een grote bocht. La Redoute is een mythische klim met onder meer het legendarische duel tussen Frank Vandenbroucke en Michele Bartoli. Tegenwoordig wordt de klim zoetjesaan bedwongen en ligt het zwaartepunt steeds dieper in Luik-Bastenaken-Luik.
Côte de la Roche aux Faucons, na 241 km
De Valkenrots, een nieuwe LBL- uitvinding van de 21e eeuw, die ver in de finale een bepalende functie heeft gekregen, zeker in de eerste jaren. Andy Schleck reed er naar zijn overwinning, Philippe Gilbert ook. De jaren nadien werd ook deze klim steeds minder beslissend en verschoof de finale nog verder, naar Saint-Nicolas en zelfs de straten van Ans vlak voor de meet. De eigenlijke klim is relatief kort en steil: 1,3 km aan 11%. Nochtans ligt er ook stukje rust tijdens deze beklimming. Het zwaartepunt ligt boven, in het erg glooiende stuk na de top. Je kan er 3 maal sterven en 4 maal herrijzen… als je wil winnen toch.