De Peruviaan Pablo Escajadillo koesterde de droom om deel te nemen aan het WK Veldrijden, maar dat plan viel in duigen voor de in Brussel wonende belofte. Onder de vlag van de stokoude traditieclub Royal Cureghem Sportief timmert de student fietsmechanica verder aan de weg, stiekem dromend van de grote doorbraak. Pablo Escajadillo supportert voor zijn gouwgenoot Remco Evenepoel, maar de 19-jarige belofte dweept tevens met Zdeněk Štybar, wat niet hoeft te verwonderen met een Tsjechische moeder.
Publiciteit
Pedro Escajadillo koesterde de droom om als 1e Peruviaan ooit deel te nemen aan een Wereldkampioenschap Veldrijden. Die droom werd helaas voor de ambitieuze jongeman doorprikt. “Ik vroeg een selectie aan bij de Peruviaanse wielerfederatie voor deelname aan de Wereldbekermanches”, vertelt hij. “Technisch gezien vormde dat geen probleem, want Peru kon moeiteloos een renner afvaardigen en ik heb naast een Belgisch ook een Peruviaans paspoort. We kregen helaas nooit een antwoord op onze vraag. Ook voor het WK deden we nog een poging, maar we kregen opnieuw geen antwoord. We probeerden meermaals om in contact te treden met de Peruviaanse wielerbond, maar we stootten telkens op een muur. In Peru bleef men Indisch doof voor onze vraag.”
“Jammer, maar de regenboogstrijd in Tábor moest ik uiteindelijk gewoon vanuit mijn zetel volgen voor de televisie. Ik waagde me deze winter dan wel aan meerdere veldritten, maar eerlijk gezegd is de liefde voor de weg toch veel groter dan voor de cross. Ik lijk als Peruviaan misschien eerder in de wieg gelegd om te klimmen, maar ik voel me meer een sprinter dan een klimmer, hoor.”
“Op het WK had ik haast zeker het einde van de koers niet gehaald. Ik zag op televisie hoe de beloften te keer gingen. Dat niveau gaat mijn petje duidelijk te boven. Het had niettemin een unieke ervaring kunnen zijn om als 1e Peruviaan aan de start te staan van een WK Veldrijden. Bovendien heb ik een Tsjechische moeder, waardoor Tábor nog leuker was geweest dan een ander WK. Ik had ongetwijfeld wel wat publiciteit kunnen oogsten, enerzijds als Zuid-Amerikaan en anderzijds als renner met Tsjechische roots.”
Zdeněk Štybar
Pablo Escajadillo mag dan wel een exotische naam hebben, de Brusselaar met Tsjechische moeder rijdt al meerdere seizoenen voor Royal Cureghem Sportief. “Ik volg een opleiding als fietsmecanicien in Braine-le-Comte, samen met een dozijn andere renners”, zegt de 2e jaars belofte. “Liefst zou ik doorbreken als renner. Ik timmer geduldig verder aan de weg. Indien dat niet zou lukken, ontvouw ik misschien wel mijn plan B. Ik kan dan mogelijk wel als mecanicien een plaats afdwingen in het peloton. Ik heb de wielermicrobe intussen stevig te pakken sedert ik tijdens de coronaperiode begon te fietsen. Dat liep uit de hand en zette me aan om een wielervergunning aan te vragen.”
“Intussen bereid ik het seizoen voor bij Royal Cureghem Sportief. We worden uitstekend begeleid met ploegtrainingen op woensdag en zaterdag. Ik probeer die trainingen telkens mee te pikken en hoop in 2024 een stap voorwaarts te kunnen zetten. Bij Royal Cureghem Sportief worden we goed omringd. We zijn niet talrijk, maar de club zorgt er wel voor dat we kunnen deelnemen aan interclubs. Soms gebeurt dat door de vorming van gemengde ploegen.”
Escajadillo volgt de profkoersen op televisie op de voet. “Ik supporter voor Remco Evenepoel. Hij is een wereldtopper die van alle markten thuis is en hij woont vlakbij Brussel. Ook voor Zdeněk Štybar heb ik een boontje. Hij is een Tsjech die een leven uitbouwde in België. Ik zie daar dus wel gelijkenissen, want ook ik heb Tsjechische roots en bouw hier een leven uit. Štybar combineerde bovendien net als ik de cross met de weg, met toch wel het accent op de weg.”
Bert Roesems en Kenny Dehaes
Het is geen toeval dat Pablo Escajadillo bij Royal Cureghem Sportief terechtkwam, want de club telt steeds meer Brusselaars in zijn rangen. De club van voorzitter Marc Hindryckx startte al het 113e jaar in het wielerpeloton en mag zich op de borst kloppen als oudste actieve club van het land. Toch kent de club gezondheidsproblemen, zoals met vele eeuwelingen het geval is. Zo telt de club nog slechts 22 renners, wat een diepterecord betekent voor de traditieclub die destijds bekende profs als Bert Roesems en Kenny Dehaes in de rangen telde.”
“We blijven met onze paarse brigade in alle categorieën actief, maar kraken harde noten”, beseft Marc Hindryckx. De voorzitter uit Sint-Genesius-Rode blijft met de steun van de gemeente Anderlecht tegen de stroom in varen. “Vroeger konden we de renners vaak aan boord houden tot bij de junioren. Toen zwermden de betere renners uit. Nu komt men bij de aspiranten al renners weghalen. We zitten in een tijdperk dat junioren rechtstreeks de sprong maken naar het profpeloton, wat ertoe leidt dat de talentenjacht steeds vroeger wordt ingezet.”
Hindryckx wanhoopt niet. “De spoeling wordt steeds dunner, maar we tellen toch een paar Schaarbeekse renners met veel potentieel. Zij zouden wel eens kunnen doorbreken. Marie Huvenne werd zowel op de weg als in de tijdrit Vlaams-Brabants kampioene en bleef onze club trouw. Ze koerst pas 2 jaar en combineert dat met hogere studies. Petje af voor haar. Stefan Nerickx werd dan weer Vlaams kampioen bij de Masters B.”