Rad van tong is hij, Bert De Backer. Een vlotte babbelaar die zich ieder jaar kan uitleven in de speeltuin van Roubaix. De Backer is vooral captain en loods voor zijn ploegmaats. Hij stelt hen in staat om te winnen, leert hen de knepen van het vak. Maar als Roubaix eraan komt, laat De Backer zelf de oven warmdraaien om zijn graantje mee te pikken. Deze man heeft een missie.
Bij de junioren werd je al eens 3e in de Omloop Het Nieuwsblad. Heb je toen ontdekt dat er een klassieke renner in je schuilde?
De Backer: “Goh, eigenlijk weet ik daar niet zoveel meer van. In een sprint legde ik toen beslag op die 3e plaats, mara meer moet je mij daar niet meer over vragen. (lacht) Het was in 2002, een jaar dat ik heel regelmatig reed en niet uit de top 10 van de klassiekers weg te slaan was.”
Speelde het toen al bij je om profrenner te worden?
De Backer: “Helemaal niet. Ik ben eerst gaan studeren, master in Lichamelijke Opvoeding, en heb pas in mijn 3e jaar universiteit beseft dat het profwielrennen misschien niet zo onmogelijk was dan het leek. Daarvoor reed ik eigenlijk alleen wedstrijden in de zomer, nadat ik 1 maand getraind had. Na verloop van tijd drong het idee zich op dat ik de mogelijkheid had om alles op de koers te zetten, maar toen was ik toch al 23, 24 jaar.”
Had je als jongere dan niet de ‘goesting’ om prof te worden?
De Backer: “ja, dat wel. En de ambitie ook, maar het geloof niet. Ik vond studeren en een diploma belangrijker, omdat ik mezelf niet in staat achtte om prof te worden. Ik koos het zekere voor het onzekere. Of ik spijt heb dat ik niet eerder de stap naar het peloton heb gezet? Neen, ik heb toen een goede beslissing genomen in de gegeven situatie. Ik heb nergens spijt van.” (glimlacht)
Je kwam bij een Amerikaans team terecht? Hoe verliep dat?
De Backer: “Ik ben inderdaad stagiar geweest bij het Amerikaanse Navigators. Dat was leuk, deed me ook goed, ik heb er veel geleerd. Er was geen kopman dus ik kon een beetje mijn eigen ding doen.”
Waar ben je dan prof geworden?
De Backer: “Bij Skill-Shimano. Ik heb me daar stap voor stap kunnen ontwikkelen. Ik werd elk jaar wat sterker en begon steeds meer in mezelf te geloven. Geleidelijk heb ik dan mijn plaats kunnen verwerven als captain.”
Wat is je hoogtepunt tot nu toe?
De Backer: “Parijs-Roubaix 2015. Degenkolb won en ik zat in de top 10. Het was een bevestiging van mijn 11e plaats in 2014, tegelijk één van mijn grootste ontgoochelingen. Degenkolb won toen net niet en ik zat niet in de top 10. Ik beschouwde dat toen als 2 keer niets en bovendien werd ik in de sprint laatste van het groepje van 10 dat achter Terpstra streed voor de 2e plaats. Een tegenvaller. Vorig
jaar viel een grote druk van mijn schouders, omdat ik mezelf en de ploeg opnieuw had bewezen dat ik het kon.”
Is een podium in Roubaix ooit mogelijk voor jou?
De Backer: “Ja, winst ook, maar dan moet alles meezitten. Toen John won, had ik ook top 5 kunnen rijden. Als je dat kan, kan je ook winnen. Het klinkt heel ambitieus en voor iedere andere klassieker zou ik zoiets niet zeggen, maar in Roubaix kan het misschien wel. Het is mijn droomkoers.”
Tot slot, heb je alles uit je carrière gehaald?
De Backer: Nee, want die is nog niet voorbij. (lacht)
Fotomateriaal: Davy De Blieck – YouTube.