Jesse de Haan reed jarenlang voor de opleidingsploeg van Koopmans, maar na 2011 verdween de fiets op zolder. De focus verplaatste zich volledig naar het werk en nu is hij voorganger van de baptistenkerk in Maastricht. Maar sinds vorig zomer is daar ook weer de koers, onder de vlag van PaxX Global Cycling. Hij werd onlangs 34e in GP Tim Wellens en 6e in Putte.
Jesse, hoe ben je in het wielrennen terechtgekomen?
Jesse de Haan: “Doordat ik in België ben gaan studeren. Ik was gestopt met schaatsen, maar aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven bedacht ik me opeens dat ik altijd al beter kon fietsen dan schaatsen. En zo reed ik in de zomer van 2007 mijn eerste koers.”
Vanwaar de keuze om theologie te studeren?
Jesse de Haan: “Ik kende deze studie nog niet, maar in mijn tienerjaren ontdekte ik de kracht van een leven met God; het is zo mooi om voor jezelf en anderen te mogen bidden. Ook gaf de bijbel me veel inspiratie voor goede keuzes. Door theologie kon ik zelfs werk maken van mijn geloof. En na het afronden van mijn master doe ik dat al zo’n 4 jaar. Ik preek, coach teamleiders in de kerk, en met veel vrijwilligerswerk zetten we ons in voor de bloei van onze stad.”
Waarom waren je studies belangrijker dan wielrennen?
Jesse de Haan: “De wetenschappelijke verdieping gaf een mooie mentale afwisseling en het voorkomt een tunnelvisie. Studie is een fundament voor de toekomst, sport is dat bijna nooit. Toch zat ik soms meer op de fiets dan in de boeken, want graag had ik als prof nog wat jaren overbrugd vóórdat ik in de kerk zou gaan werken. Want ‘dominee’ worden, dat voelde toch wat gek. Nu is het andersom: de sport geeft een zalige mentale ontspanning, zo geniet ik nu enorm van zowel adrenaline als eenvoud van de koers.”
Welke mooie herinneringen hou je over van je koerstijd met renners als Dumoulin en Kruijswijk?
Jesse de Haan: “Dumoulin blijft een mysterie. In de Olympia’s Tour zag ik aan zijn uitslagen dat hij goed zou worden, maar in het peloton kon ik hem nooit herkennen. Inmiddels woon ik op een steenworp afstand, maar ik heb hem nog nooit gezien. En de beide keren dat ik het profcriterium van Maastricht reed, was hij er niet bij. Gelukkig zie ik hem op tv wél schitteren met overwinningen en mooie quotes; het is een slimme kerel.”
“Met Kruijswijk heb ik op het NK voor beloften in Landgraaf in 2009 samen bij de microfonist gestaan. Het was namelijk mijn specialiteit om meteen na het startschot te demarreren. Zo heb ik dus hopeloos veel uitslagen vergooid, maar deze koers reed ik wél bijna van start tot finish op kop. Rabobank raapte ons uiteindelijk op en Kruijswijk won. Maar als 25e én meest strijdlustige renner mocht ook ik naar het podium om iets over deze stunt en mijn studie te vertellen. Dat was mooi.”
Heb je nog leuke anekdotes van toen?
Jesse de Haan: “In mijn eerste interclub wilde ik een appel meenemen voor onderweg, maar volgens mijn ploegmaats was dat niet zo handig. Het is prettig terugdenken aan het afzien in het wiel van Johnny Hoogerland, toen we overstaken naar een kopgroep. Ook heb ik eens op het podium gestaan met Lieuwe Westra. In 2011 vocht ik in Denderwindeke – over de heilige grond van de Ronde van Vlaanderen – een geweldig duel uit met Luke Rowe. Omdat er nog twee Britten om beurten uit de kopgroep demarreerden, werd ik 2e, maar zelden reed ik zo hard. Ik geniet ervan om die mannen nu op tv te zien rijden.”
Hoe ziet het koersleven van een dominee eruit?
Jesse de Haan: “Dat bestaat vooral uit tijdsgebrek. De 15 uur training van vroeger haal ik nooit meer. In juli en augustus heb ik wel meer tijd en fiets ik inclusief koersen zo’n 8 uur per week. Afgelopen winter heb ik alleen rond kerst een keer gefietst, maar wel heb ik 3 keer per week 3 kilometer hardgelopen met Lotte, mijn vrouw. Vanaf mei probeerde ik dan zo’n twee koersen per week te rijden. Die fysieke klappen (en vaak moeten lossen) zijn misschien niet zo gezond, maar met 2 herstelritjes tussen de races in kom ik rond augustus toch weer mooi in vorm.”
Je bent 28, nog een wens om toch ooit prof te worden?
Jesse de Haan: “Tijdens de Ronde van Vlaanderen en de eerste Tourweek droom ik daarvan. Daarna is de overload aan sport alweer genoeg. Bovendien is meefietsen bij de elite nog wel iets anders dan een aantal koersen naar je hand zetten. Maar deze winter probeer ik vaker te fietsen, misschien kan ik nog wat progressie maken.”
Fotomateriaal: ArCharis – Patric Baens.