2015 werd een jaar om snel te vergeten voor Twan van den Brand. Zijn voorbereiding op de weg viel grotendeels in het water door gescheurde enkelbanden. En net toen hij weer in vorm leek te komen voor het crossseizoen, brak hij zijn sleutelbeen. Op de laatste training voor de eerste veldrit. De eerste crossen moest hij noodgedwongen aan zich laten voorbij gaan en zijn echte topvorm zou hij dat seizoen niet meer halen. Dan ziet het er in 2016 toch een stuk beter uit voor de 27-jarige Nederlander.
Twan van den Brand: “De laatste crossen van vorig seizoen haalde ik wel terug een vrij goed niveau. Toen wist ik eigenlijk al dat, als ik een goede zomer zou meemaken en met dat niveau aan de start van de eerste veldritten zou staan, er veel mogelijk zou zijn. En mijn wegseizoen is deze keer schitterend verlopen. In de ZLM Toer, toch een grote koers, droeg ik enkele dagen de bergtrui en werd ik 2e in een tweede etappe. Ook in de Slag om Norg, een UCI 1.2 koers in Drenthe, werd ik 2e. En in een meerdaagse rittenkoers in Frankrijk volgde opnieuw een 2e plaats. Maar die zege kwam er uiteindelijk toch op het Nederlands kampioenschap streetrace (een mountainbikewedstrijd op de weg, maar wel met allerlei hindernissen in het parcours, red). Een minder bekende discipline, maar dat maakt die zege niet minder mooi. 1’tje waar ik erg trots op ben.”
“Ook in de veldritten verloopt het momenteel best lekker. Vooral in de snellere crossen. Als het echt droog ligt, op het gras, dan weet ik van mezelf dat ik goed ben en dat ik met de besten mee kan. Op de zwaardere omlopen kan ik wel mijn mannetje staan, maar dan moet ik erg goede benen hebben. Dan hangt het meer van de vorm van die dag af. Maar over het algemeen kan ik zeker niet klagen over mijn crossseizoen. Ik heb de lijn van op de weg kunnen doortrekken en eindig meestal tussen de 10e en de 20e plaats. Alleen ben ik vrij zwaar gevallen in Ruddervoorde, waar ik nu nog wat last van heb, maar over een week moet ik terug volledig hersteld zijn en dan wordt het zaak om telkens fris aan de start te verschijnen, want vooral dat maakt het verschil bij mij.”
Eind 2012 werd Twan van den Brand profveldrijder en hij deed het niet onaardig. Zo behaalde hij een top 10-notering in de wereldbekermanches van Tabor, Rome en Roubaix. Op de Koppenberg, 1 van zijn favoriete crossen, reed hij naar een 10e plaats. Maar het was helaas niet genoeg voor een lange, professionele carrière. Tegenwoordig heeft hij samen met zijn broer een bouwbedrijf en gaat al zijn vrije tijd naar zijn sport, uit passie voor de cross.
Twan van den Brand: “Door mijn job kan ik nu veel minder trainen dan vorige jaren, dus in principe zit er nog wel rek op en zou ik nog beter kunnen presteren. Maar het wordt dan natuurlijk zaak om dat potentieel er ook uit te halen. Ik weet van mezelf dat ik geen Sven Nys ben, en ik zal het ook nooit worden. Ik probeer er wel steeds het maximum uit te halen: ik verzorg me optimaal, voor een wereldbekerwedstrijd probeer ik een dag vroeger af te reizen zodat ik goed uitgerust kan crossen,… Maar ik ben nu éénmaal niet zo’n groot talent dat ik met veldrijden gemakkelijk mijn brood kan verdienen. Ik ben wel een goede renner en renners zoals ik zijn er ook nodig in het veldrijden. Jongens die er helemaal voor gaan, gewoon uit passie voor het cyclocross, niet voor het geld. We kunnen dan misschien niet winnen, maar een wedstrijd met een man of 10, daar komt ook niemand naar kijken.”
“Ik heb wel degelijk nog steeds ambitie. Maar op dit moment heb ik gewoon de tijd niet om veel te trainen. Volgens mij zit een top 10 er nog steeds in. Als ik een rustigere periode heb op het werk en ik veel kan trainen en goed rusten, dan moet een mooie uitslag zeker nog mogelijk zijn. Alleen mag men dit niet elk weekend van mij verwachten. Ik ben geen prof en om een heel seizoen top te zijn, moet je je volop op de cross kunnen concentreren. En dat is dus onmogelijk voor mij.”
Nederlands kampioenschap en WK
Twan van den Brand: “Zo zou ik erg graag top zijn op het Nederlands kampioenschap. Het is een rondje dat me ligt, in Sint-Michielsgestel. Daar ga ik vol voor het podium. Je hebt natuurlijk Mathieu van der Poel die erboven uitsteekt, maar daarachter ligt het allemaal open. Zeker nu Lars van der Haar geblesseerd is. Dus in een goede dag en als ik me een hele week kan focussen op die wedstrijd, dan denk ik dat het podium een reële ambitie mag zijn. En daarna hoop ik nog geselecteerd te worden voor het wereldkampioenschap. Het parcours moet me wel liggen en ik zou zeker een rol kunnen spelen voor de ploeg. Ook voor mezelf wil ik een sterke prestatie neerzetten in Luxemburg.”
“Als ik in deze 2 koersen een mooie uitslag kan rijden en daarnaast nog een paar keer dicht bij de top 10 kom, of zelfs binnen de eerste 10 kan eindigen, dan zal mijn seizoen al meer dan geslaagd zijn. Met mijn huidige vorm zit het er zeker in. Misschien kan ik zelfs nog een tikkeltje beter worden. Maar het belangrijkste is nu gewoon dat ik samen met mijn broer en mijn kameraden veel plezier beleef aan het veldrijden. Op deze manier wil ik zeker nog een tijdje doorgaan.”
Fotomateriaal: Davy De Blieck.